Mijn Kifid

2014-309 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-309
d.d. 19 augustus 2014
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, drs. A. Adriaansen en mr. J.W.H. Offerhaus, leden en mr. L.T.A. van Eck, secretaris)

Samenvatting

Aangeslotene heeft Consument geadviseerd over een hypothecaire geldlening en een overlijdensrisicoverzekering. Consument vordert het verschil tussen de geoffreerde en daadwerkelijke netto maandlasten ad € 5.280,-, een deel van de premie voor de overlijdensrisicoverzekering over de looptijd door een fout van Aangeslotene ad € 3.091,68 en de door hem betaalde advieskosten ad € 2.000,-. Aangeslotene heeft geen schriftelijk verweer ingediend en is niet verschenen ter zitting. De vordering zal worden toegewezen tot een totaalbedrag van € € 7.818,32, vermeerderd met het door Consument betaalde klachtgeld ad € 50,-.

Consument,

tegen

Onno van Overbeeke Financieel Advies B.V., gevestigd te [plaats], hierna te noemen Aangeslotene,

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting van Consument, ontvangen op 21 februari 2014;
– de brief van de gemachtigde van Consument van 1 juli 2014, met bijlagen.
Aangeslotene heeft, ondanks daartoe voldoende in de gelegenheid te zijn gesteld, geen schriftelijk verweer ingediend.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot een oplossing geleid. Consument en Aangeslotene zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden. Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 24 juni 2014. Consument en zijn gemachtigde zijn aldaar verschenen. Aangeslotene is, hoewel behoorlijk te zijn opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Aangeslotene heeft in de ochtend van de dag van de zitting per e-mail bericht dat hij om gezondheidsredenen niet aanwezig zal zijn op de zitting.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
3.1. Aangeslotene heeft Consument geadviseerd over een hypothecaire geldlening en een daarmee samenhangende overlijdensrisicoverzekering.
3.2. Consument en zijn partner hebben in juli 2012 met de geldverstrekker een overeenkomst voor een hypothecaire geldlening gesloten. Verder zijn Consument en zijn partner met een verzekeraar een overlijdensrisicoverzekering met een looptijd van achttien jaar overeengekomen.
3.3. Consument heeft Aangeslotene € 2.500,- betaald voor zijn advieswerkzaamheden. Aangeslotene heeft van dit bedrag € 500,- aan Consument terugbetaald.

4. De vorderingen en grondslagen

4.1. Consument vordert dat Aangeslotene wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 10.299,68, vermeerderd met wettelijke rente. Dit bedrag is opgebouwd uit € 5.280,- voor verschil in netto maandlasten, € 3.091,68 voor het premieverschil en € 2.000,- voor advieskosten.
4.2. Deze vordering steunt kort en zakelijk op de volgende grondslagen:
– Aangeslotene is de op haar rustende verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen bestaande adviesrelatie niet nagekomen. Hij was niet bereikbaar, heeft niet op verzoeken van Consument gereageerd en heeft Consument onjuist voorgelicht.
– In de offerte worden netto maandlasten van € 796,- genoemd. De werkelijke netto maandlasten blijken echter € 840,-. Over een periode van tien jaar bedraagt het verschil in netto maandlasten € 5.280,-.
– Partijen zijn overeengekomen dat Aangeslotene jaarlijks bij vooruitbetaling het verschil tussen de door hem berekende (€ 14,68) en de daadwerkelijke premie (€ 28,83) voor de overlijdensrisicoverzekering aan Consument vergoedt. Aangeslotene heeft dit nagelaten. Consument vordert het jaarlijkse premieverschil van € 167,76 over de looptijd van de verzekering (achttien jaar), te weten € 3.019,68.
– De adviesovereenkomst tussen partijen is door Consument ontbonden. Consument vordert de door hem betaalde advieskosten ad € 2.000,- van Aangeslotene.
4.3. Aangeslotene heeft, ondanks daartoe voldoende in de gelegenheid te zijn gesteld, geen (schriftelijk) verweer gevoerd.

5. Beoordeling

5.1. Volgens Consument is Aangeslotene tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen bestaande overeenkomst. Op basis daarvan heeft Consument deze overeenkomst ontbonden en vordert hij een totaalbedrag van € 10.299,68.
5.2. Consument vordert ten eerste het verschil tussen de door Aangeslotene opgegeven en de daadwerkelijke netto maandlasten per maand over een periode van tien jaar. De maandlasten van € 796,- voor de jaren 2013 tot en met 2028 blijken uit de tweede bladzijde van een door Consument overgelegde (en door Aangeslotene opgestelde) berekening. De Commissie gaat ervan uit dat de in deze tabel opgenomen netto maandlasten inclusief de door Aangeslotene berekende premie voor de overlijdensrisicoverzekering ad € 14,68 zijn. Zij leidt dit af uit de opsomming bovenaan deze pagina:
“Premie € 14,68 per maand vooraf gedurende 17 jaar
Termijnbedrag 1e jaar € 1.128 (gemiddeld) per mnd voor rente, premie en inleg”.
De daadwerkelijke netto maandlasten bestaan uit het maandelijks door de geldverstrekker van de rekening van Consument afgeschreven bedrag van € 1.139,04 verminderd met de maandelijks door Consument ontvangen belastingteruggave van € 333,-. Consument verwijst voor de onderbouwing van deze bedragen naar de door hem overgelegde rekeningafschriften van 24 juni 2014. De netto maandlast van Consument is dan € 806,04 (€ 1.139,04 minus € 333,-). De door Aangeslotene geoffreerde maandlasten zijn € 781,32 (€ 796,- minus de door Aangeslotene berekende premie voor de overlijdensrisicoverzekering van € 14,68). Het verschil tussen deze bedragen (van € 24,72) bedraagt over een periode van tien jaar € 2.966,40. Nu Aangeslotene de vordering niet heeft betwist en dit deel van de vordering verder niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de door Consument gevorderde schade tot het bedrag van € 2.966,40 worden toegewezen.
5.3. Het tweede deel van de klacht ziet op de tussen een verzekeraar, Consument en zijn partner overeengekomen overlijdensrisicoverzekering. Het polis blad van
14 december 2012 vermeldt een maandpremie van € 28,83 en een looptijd van achttien jaar. Consument stelt zich op het standpunt dat met Aangeslotene is overeengekomen dat Aangeslotene jaarlijks op basis van vooruitbetaling het verschil tussen de door Aangeslotene berekende en de daadwerkelijke jaarpremie van € 167,76 vergoed en heeft ter onderbouwing daarvan een e-mailbericht van een medewerker van Aangeslotene aan Consument van 14 november 2012 overgelegd. De Commissie overweegt dat deze afspraak tussen partijen inderdaad door voornoemd e-mailbericht wordt bevestigd. De overlijdensrisicoverzekering kent een looptijd van achttien jaar en Consument heeft ter zitting verklaard dat Aangeslotene eenmaal € 167,76 heeft vergoed. Nu de vordering verder niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal dit deel van de schadevergoeding voor de overige zeventien jaar worden toegewezen, te weten € 2.851,92 (17 maal € 167,76).
5.4. Het laatste klachtonderdeel betreft de door Consument aan Aangeslotene betaalde advieskosten van € 2.000,-, rekening houdend met het reeds door Aangeslotene aan Consument terugbetaalde bedrag van € 500,-. Nu Aangeslotene ook dit deel van de vordering niet heeft betwist en de vordering niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal dit deel van de vordering ad € 2.000,- worden toegewezen.
5.5. Gelet op het voorgaande, zal de vordering van Consument worden toegewezen tot een totaalbedrag van € 7.818,32 (bestaande uit de bedragen € 2.966,40, € 2.851,92 en € 2.000,-).
5.6. Nu Consument grotendeels in het gelijk wordt gesteld, dient Aangeslotene tevens het door Consument betaalde klachtgeld ad € 50,- voor de behandeling van dit geschil aan Consument te vergoeden.
5.7. Alle overige door Consument ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie stelt bij bindend advies vast dat Aangeslotene binnen een termijn van vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verzonden aan Consument vergoedt een bedrag van € 7.818,32 en de door Consument betaalde eigen bijdrage van € 50,-. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak