Mijn Kifid

Beslissing 2017-304

Beslissing Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-304
(mr. B.F. Keulen, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop, mr. S.O.H. Bakkerus, leden en
mr. E.C. Aarts, secretaris)

Op het schriftelijk verzoek tot wraking ingevolge artikel 52 van het Reglement Ombudsman & Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (hierna: het Reglement) van:

030Hypotheken, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen Aangeslotene,

tegen:

mr. W.F.C. Baars, lid van de Geschillencommissie, hierna te noemen Verweerder.

Samenvatting

Wraking lid Geschillencommissie.

1. Procesverloop

1.1. Bij e-mailbericht van 2 maart 2017 heeft Aangeslotene Verweerder gewraakt en bezwaar gemaakt tegen zijn deelname aan de zitting van de Geschillencommissie op 12 juni 2017.

1.2. Bij brief van 15 maart 2017 heeft Verweerder schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en gemotiveerd laten weten niet in de wraking te berusten.

1.3. De gemachtigde van de consument in de hoofdzaak heeft bij e-mailbericht van
24 maart 2017 medegedeeld dat hij niet inhoudelijk wenst te reageren op het wrakingsverzoek.

1.4. De Commissie heeft geen aanleiding gezien om het wrakingsverzoek in een hoorzitting te behandelen.

2. Standpunt van Aangeslotene

Aangeslotene twijfelt aan de onpartijdigheid van Verweerder omdat hij in het verleden werkzaam is geweest in verschillende managementfuncties bij ABN AMRO Bank N.V. (hierna: ABN AMRO), zijnde de tegenpartij in de zaak die gevoegd wordt behandeld met de hoofdzaak van consument tegen Aangeslotene.

3. Standpunt van Verweerder

Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd waarop voor zover nodig hieronder zal worden ingegaan.

4. Beoordeling

4.1. Ingevolge artikel 52.2 van het Reglement kan een lid van de Geschillencommissie door een of meer partijen worden gewraakt op grond van te zijnen aanzien bestaande feiten of omstandigheden waardoor zijn onpartijdigheid of onafhankelijk oordeel bij de behandeling van de Klacht aan twijfel onderhevig zou kunnen zijn.

4.2. Bij de beoordeling van een verzoek tot wraking van een lid van de Geschillencommissie geldt als uitgangspunt dat het lid uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich concrete omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat het lid jegens de betreffende partij vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. De Commissie is van oordeel dat in het onderhavige geval van dergelijke omstandigheden geen sprake is.

4.3. Het verzoek tot wraking van Verweerder is gestoeld op diens werkzaamheden in verschillende managementfuncties bij ABN AMRO in het verleden. Verweerder is tot
1 januari 2002 werkzaam geweest bij ABN AMRO en is vanaf 2004 lid van de Geschillencommissie. Het enkele feit dat Verweerder in het verleden werkzaam is geweest bij ABN AMRO brengt niet mee dat hij vooringenomen is jegens Aangeslotene, dan wel dat sprake zou zijn van de schijn van partijdigheid, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Aanvullende feiten en omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, zijn door Aangeslotene niet aangevoerd en ook overigens niet gebleken.

4.4. Op grond van het vorenstaande zal de Commissie het verzoek tot wraking afwijzen.

5. Beslissing

De Commissie wijst het wrakingsverzoek van Aangeslotene af en bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het verzoek tot wraking.

In artikel 53.6 van het Reglement Ombudsman & Geschillencommissie Financiële Dienstverlening is bepaald dat tegen de beslissing over wraking geen bezwaar kan worden gemaakt of zelfstandig beroep kan worden ingesteld.

Bekijk de volledige uitspraak