Mijn Kifid

Uitspraak 2009-75

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 75 d.d. 15-09-2009
(de heer mr. R.J. Paris, voorzitter, mevrouw mr. J.W.M. Lenting en de heer
E.J.M. Mackay)

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– het verzoek tot geschilbeslechting met bijlagen, ontvangen 20 maart 2008;
– het antwoord van Aangeslotene van 18 juli 2008;
– het faxbericht van Consument van 13 oktober 2008 inhoudende dat zij al haar eerdere standpunten handhaaft;
– de dupliek van Aangeslotene van 7 november 2008 met bijlage; en
– de relevante stukken uit het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 13 maart 2009. Aldaar zijn partijen verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1. Op 20 juli 2007 om 12.25 uur heeft Consument haar bankpas met nummer 000, horende bij het rekeningnummer A, gebruikt om de goederen die zij in winkel “B” had gekocht af te rekenen.
2.2. Toen zij korte tijd later in een andere winkel weer wilde afrekenen, merkte Consument dat haar bankpas zich niet meer in de tas bevond. Consument heeft om 13.31 uur haar bankpas laten blokkeren en om 13.45 uur aangifte van diefstal van deze bankpas gedaan bij de politie te X.
2.3. Tot aan het moment van blokkering van de bankpas hebben nog vier geldopnames, met een totaalbedrag van € 1.980, plaatsgevonden.

3. Geschil

3.1. Consument vordert vergoeding van de door haar geleden schade ter hoogte van
€ 1.980, zijnde het totaalbedrag van de onbevoegd verrichte transacties.
3.2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen. Consument was op 20 juli 2007 met haar echtgenoot aan het winkelen in winkelcentrum Y te X. Nadat ze bij winkel “B” had afgerekend is zij met haar echtgenoot naar winkel “Z” gegaan. Toen ze ook daar wilde afrekenen, zag ze dat de ritssluitingen van haar tas waren geopend en dat haar bankpas was gestolen.
3.3. De tas die Consument die dag bij zich droeg was een klein model handtas die met twee ritssluitingen kan worden afgesloten. De bankpas bevond zich in het zijvak van de afgesloten tas, die zij dwars over haar lichaam met de gesloten ritssluitingen aan de binnenzijde bij zich droeg. Consument is dan ook van mening dat zij zorgvuldig met haar bankpas is omgegaan.
3.4. Ook stelt Consument dat zij niet in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende verplichtingen uit de toepasselijke voorwaarden nu zij de bij haar bankpas behorende pincode niet aan derden heeft bekendgemaakt. Het enkele feit dat de pincode in één keer juist is ingetoetst is, zoals de Geschillencommissie Bankzaken reeds eerder heeft geoordeeld naar zij stelt, niet voldoende om aan te nemen dat zij haar geheimhoudings¬plicht ten aanzien van de pincode zou hebben geschonden.
3.5. Consument stelt ten slotte dat zij haar bankpas niet direct na constatering van de diefstal heeft kunnen laten blokkeren omdat het desbetreffende bankfiliaal op dat moment wegens lunchpauze was gesloten. Meteen na opening van het filiaal heeft zij haar bankpas laten blokkeren.
3.6. Consument is derhalve de mening toegedaan dat zij zorgvuldig met haar bankpas en de bijbehorende pincode is omgegaan en ook overigens niet in strijd heeft gehandeld met de op haar rustende verplichtingen. Aangeslotene is naar haar mening dan ook gehouden de door haar geleden schade te vergoeden.
3.7. Aangeslotene betwist dat zij daartoe gehouden zou zijn. Consument is ten aanzien van de vermeende diefstal van haar bankpas steeds summier geweest in haar beschrijving van de omstandigheden waaronder deze diefstal heeft plaatsgevonden. Op basis van de summiere door Consument verstrekte gegevens en de gegevens zoals die uit haar administratie blijken, kan naar de mening van Aangeslotene niet anders worden geconcludeerd dan dat Consument onzorgvuldig is omgaan met haar bankpas en de bijbehorende pincode.
3.8. Zo verklaart Consument dat zij pas bij winkel Z, toen ze daar wilde afrekenen, merkte dat de ritssluitingen van haar tas waren geopend en dat haar bankpas, die zij in een zijvak had opgeborgen, zich niet meer in de tas bevond. Nog afgezien van het feit dat Aangeslotene het bewaren van een bankpas in een buitenvak van de tas in een druk bezocht winkelgebied terwijl met die pas met regelmaat een pin- of betaalhandeling wordt verricht, niet zorgvuldig acht, heeft Consument onvoldoende toezicht gehouden op haar tas en de zich daarin bevindende bankpas. Verder kan, naar Aangeslotene stelt, uit het feit dat uit haar administratie gebleken is dat bij de onbevoegd verrichte opnames direct de juiste pincode is ingetoetst, niet anders worden afgeleid dan dat Consument het intoetsen van de pincode niet of onvoldoende bij winkel “B” heeft afgeschermd waardoor de pincode bij derde(n) bekend is geraakt nu de pincode op generlei wijze op de bankpas is verwerkt en dus niet van de bankpas worden uitgelezen of afgeleid.
3.9. Concluderend stelt Aangeslotene zich derhalve op het standpunt dat Consument onzorgvuldig met haar bankpas is omgegaan en bovendien de geheimhoudingsplicht ten aanzien van de pincode heeft geschonden. Zij verzoekt de Commissie de vordering van Consument af te wijzen.

4. Beoordeling

Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de Commissie als volgt.
4.1. De Commissie stelt voorop dat het Consument vrijstaat om zich ter zitting te laten vertegenwoordigen door een rechtshulpverlener en daar zelf niet bij aanwezig te zijn. De Commissie heeft echter moeten constateren dat de afwezigheid van Consument niet heeft bijgedragen aan het verkrijgen van meer inzicht in de omstandigheden waaronder de diefstal heeft plaatsgevonden. Op basis van de Commissie bekend zijnde omstandigheden komt de Commissie tot het volgende oordeel.
4.2. Op grond van artikel 3 lid 1 van de Voorwaarden Gebruik Geld- en Betaalautomaten (VgGB) dient Consument zorgvuldig met de bankpas en pincode om te gaan. Consument is verantwoordelijk voor (het gebruik van) de bankpas en de pincode vanaf het moment dat zij daarover de beschikking heeft gekregen.
4.3. Artikel 6 lid 1 VgGB bepaalt dat Consument aansprakelijk is voor het gebruik en de gevolgen van het gebruik van de bankpas in combinatie met de pincode. Ingevolge artikel 6 lid 2 onder a en b VgGB is Consument in geval van een (vermoeden van) bekendheid van de pincode bij (een) derde(n) of (vermoeden van) verlies, diefstal, misbruik of vervalsing van de bankpas verplicht dit onverwijld na ontdekking te melden bij het door de bank aangegeven meldpunt, de pas te laten blokkeren en de aanwijzingen van de bank op te volgen. De aansprakelijkheid van Consument voor onbevoegde opnames tot het moment van de melding is beperkt tot een bedrag van € 150. Deze aansprakelijkheid wordt verhoogd tot het gehele bedrag van de onbevoegde opnames tot het tijdstip van de melding bij de bank indien zich één van de feiten of omstandigheden voordoet zoals genoemd in artikel 6 lid 2 onder c of d VgGB.
4.4. Ten aanzien van de vraag of Consument onzorgvuldig met haar bankpas en de bijbehorende pincode is omgegaan, overweegt de Commissie als volgt. Consument is zodanig summier geweest in de beschrijving van hetgeen heeft plaatsgevonden dat de Commissie onvoldoende heeft kunnen vaststellen welke de omstandigheden zijn waaronder de diefstal heeft plaatsgevonden. De Commissie komt dan ook tot het oordeel dat Consument tegenover het betoog van Aangeslotene dat het onzorgvuldig is om in een drukbezocht winkelgebied een bankpas in een buitenvak van een tas op te bergen, terwijl met die pas met regelmaat een pin- of betaalhandeling wordt verricht, onvoldoende heeft aangevoerd.
4.5. Het enkele feit dat Consument niets heeft gemerkt van de diefstal van de pas, brengt overigens niet met zich dat daarmede vaststaat dat zij onzorgvuldig is geweest met haar bankpas. Een zakkenroller is over het algemeen een zeer behendige dief voor wie het van essentieel belang is dat zijn slachtoffer niets van de ontvreemding van de bankpas merkt, niet in de laatste plaats om te voorkomen dat het slachtoffer tijdig de bankpas kan laten blokkeren. Consument heeft echter onvoldoende aan haar stelplicht voldaan.
4.6. Nu Consument onzorgvuldigheid met betrekking tot haar bankpas kan worden verweten, kan de Commissie de vraag of Consument ten aanzien van haar pincode de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen in het midden laten.
4.7. Op grond van het bovenstaande is de Commissie dan ook van oordeel dat de vordering van Consument ongegrond is.

5. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering af.

Bekijk de volledige uitspraak