Mijn Kifid

Uitspraak 2010-115

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 115 d.d.
22 juni 2010
(mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink)

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

– het door de Ombudsman Financiële Dienstverlening overgelegde dossier;
– de brief met bijlagen van Consument van 14 april 2009;
– het ingevulde en door Consument op 28 april 2009 ondertekende vragenformulier met bijlagen;
– het antwoord van Aangeslotene van 14 december 2009;
– de repliek van Consument van 17 december 2009;
– de na de zitting bij brief van 20 april 2010 door Consument toegezonden aanvullende informatie.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 19 april 2010.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

2.1 Consument heeft bij Aangeslotene een rechtsbijstandverzekering particulier gesloten met als ingangsdatum 1 oktober 2007. Op 15 september 2008 heeft Consument een beroep gedaan op zijn verzekering naar aanleiding van een conflict met de ex-huurder van een bedrijfsruimte in een aan Consument toebehorend pand waar eveneens twee winkels en een woonruimte deel van uitmaken.

2.2 Ten behoeve van hennepteelt in een verder gelegen, niet aan Consument toe¬behorend, pand heeft de ex-huurder – via de niet door hem gehuurde winkelruimte – illegaal stroom afgetapt en er is schade ontstaan aan de door Consument aan de ex-huurder verhuurde ruimte. Consument heeft bij de kantonrechter een schade¬vergoedings¬procedure aanhangig gemaakt waarbij zijn vordering is toegewezen. Consument heeft zijn rechts¬bijstand¬verzekeraar benaderd met het verzoek hem bij te staan teneinde zijn vordering op de ex-huurder te effectueren.

2.3 Volgens Aangeslotene is er geen dekking voor de door Consument gevraagde rechts¬bijstand omdat deze is terug te voeren op een niet gedekte gebeurtenis, te weten verhuur van een onroerende zaak.

2.4 Van toepassing zijn de verzekeringsvoorwaarden Rechtsbijstandverzekering ingangsdatum 1 mei 2006. Artikel 3 (“Wanneer is er rechtsbijstand bij een onroerende zaak?”), module consument & wonen, luidt:
“ Houdt een gebeurtenis verband met een onroerende zaak, dan bestaat alleen aanspraak op rechtsbijstand als het betreft:
– de voor eigen bewoning door verzekeringnemer aangekochte, gehuurde of laatstelijk bewoonde woning met de daarbij behorende grond of de grond die gekocht is met het oog op de bouw van een door hem te bewonen woning;
– de gehuurde woonruimte van de voor studie uitwonende kinderen van de verzekeringnemer;
– de tweede woning, volkstuin, caravan of woonboot met vaste stand- of ligplaats met bijbehorende grond van verzekeringnemer, in eigen gebruik bij verzekering¬nemer. Bij andere gebeurtenissen die verband houden met onroerende zaken bestaat géén aanspraak op rechtsbijstand”.

2.5 Artikel 6, aanhef en sub 10, van de algemene verzekeringsvoorwaarden (“Wanneer kunt u géén beroep doen op rechtsbijstand?”), luidt:
“ U heeft géén aanspraak op rechtsbijstand als het door u gemelde juridisch probleem een gevolg is van of samenhangt met:
6.10 Ontruimingskwesties van gekocht of gehuurd onroerend goed of de verhuur of exploitatie van goederen of zaken door u”.

2.6 Aangeslotene heeft bij brief van 7 oktober 2008 aan Consument bericht dat het geschil niet onder de dekking van de verzekering valt omdat dat verband houdt met de verhuur van onroerende zaken.

3. Geschil

3.1 Consument vordert van Aangeslotene rechtsbijstand teneinde de schade aan het pand alsmede door hem geclaimde immateriële schade te verhalen op de ex-huurder. Het totale schadebedrag wordt geraamd op ruim € 78.000,–.

3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag:
Er is onvoldoende verband tussen het verzoek om rechtshulp en de verhuur van een onroerende zaak: aan de orde is een kwestie waarvoor een ex-huurder van Consument strafrechtelijk is veroordeeld en waarin Consument thans tracht tot daadwerkelijk verhaal van de door hem geleden schade over te gaan.

3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, het volgende als verweer aangevoerd:
– Consument is geen Consument in de zin van artikel 1 van het Reglement van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nu geen sprake is van “een natuurlijk persoon die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf”. De Commissie is derhalve niet bevoegd om de onderhavige zaak in behandeling te nemen.
– In de verzekeringsvoorwaarden is bepaald dat er geen dekking is wanneer de gebeurtenis verband houdt met of indien het gaat om de verhuur of exploitatie van goederen of zaken. Het illegaal aftappen van energie was slechts mogelijk doordat de ex-huurder van Consument een bedrijfspand van hem huurde. Redelijkerwijs kan dan ook gesproken worden van een gebeurtenis die verband houdt met de verhuur of exploitatie van zaken.

4. Beoordeling

4.1 Wat betreft de vraag naar de bevoegdheid van de Commissie is de contractuele verhouding tussen Consument en Aangeslotene doorslaggevend. Er is sprake van een tussen Consument en Aangeslotene gesloten particuliere rechtsbijstandverzekering.

Om die reden gaat de stelling van Aangeslotene, te weten dat de Commissie niet bevoegd is om het geschil in behandeling te nemen, niet op. De Commissie is derhalve bevoegd om het geschil in behandeling te nemen.

4.2 In artikel 3 van de verzekeringsvoorwaarden, module consument & wonen, staat omschreven onder welke omstandigheden dekking bestaat voor rechtsbijstand bij een onroerende zaak. Dit betreft een limitatieve opsomming, waardoor in beginsel alle gebeurtenissen die niet in dit artikel worden omschreven niet onder de dekking van de verzekering vallen en dit wordt ook als zodanig verwoord:
“Bij andere gebeurtenissen die verband houden met onroerende zaken bestaat géén aanspraak op rechtsbijstand”.
De in deze kwestie relevante gebeurtenis, te weten een juridisch geschil met de ex-huurder van onroerend goed van Consument betreffende door deze veroorzaakte schade, is niet opgenomen in de limitatieve opsomming en is te duiden als een “andere gebeurtenis die verband houdt met onroerende zaken”. De Commissie is van oordeel dat het verband tussen het verzoek om rechtsbijstand en de verhuur van een onroerende zaak door Consument voldoende is komen vast te staan. Er is immers sprake van schade verband houdend met de verhuur van een aan Consument toebehorend pand. Een dergelijke situatie valt niet onder de opsomming van het meergenoemde artikel 3 van de verzekeringsvoorwaarden.

4.3 Voorts is ingevolge artikel 6.10 van de algemene verzekeringsvoorwaarden geen beroep op rechtsbijstand mogelijk als het gemelde juridisch probleem een gevolg is van of samen¬hangt met de verhuur of exploitatie van goederen of zaken door Consument. De ex-huurder kon in zijn hoedanigheid van huurder toegang verkrijgen tot een andere ruimte teneinde op illegale wijze stroom door te geleiden naar de hennepkwekerij. Ook de aan het gehuurde pand toegebrachte schade kon geredelijk ontstaan doordat sprake was van een huurcontract met Consument. Er is derhalve voldoende samenhang tussen het verzoek om rechtsbijstand en de verhuur van aan Consument toebehorende zaken.

4.4 Overigens is de Commissie van oordeel dat Aangeslotene onzorgvuldig en onvoldoende adequaat is omgegaan met het verzoek om rechtsbijstand van Consument. Het had op de weg van Aangeslotene gelegen om dit beter aan te pakken en op heldere wijze uitleg te geven omtrent de verzekeringsdekking. Dit een en ander kan echter niet tot toewijzing van de vordering leiden.

4.5 Het voorgaande leidt de Commissie tot het oordeel dat de vordering van Consument moet worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering van Consument af.

Bekijk de volledige uitspraak