Mijn Kifid

Uitspraak 2010-118

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 118 d.d.
22 juni 2010
(mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. drs. M.L. Hendrikse)

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

– het door de Ombudsman Financiële Dienstverlening overgelegde dossier;
– het ingevulde en door Consument op 16 april 2009 ondertekende vragenformulier met bijlagen;
– het antwoord van Aangeslotene van 9 september 2009; en
– de repliek van Consument van 19 november 2009.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 29 maart 2010. Consument is, met bericht van verhindering, niet ter zitting verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

2.1 Consument heeft bij Aangeslotene een doorlopende reisverzekering gesloten. In artikel 3 lid 7 van de verzekeringsvoorwaarden is in de rubriek “Bagage” onder meer het volgende bepaald:
“Onder bagage verstaan wij:
– de zaken, waaronder kampeertent(en), en bijbehorende uitrusting, die de verzekerde voor eigen gebruik heeft meegenomen, of die hij binnen de periode dat er dekking is heeft vooruitgezonden of nagezonden;
– de zaken die de verzekerde tijdens de reis en binnen de periode dat er dekking is, heeft aangeschaft of heeft gekregen. Hierbij geldt een maximum van € 500,– per reis per polis.”

2.2 Consument heeft tijdens een vakantie in juli 2008 voor zijn gezin van vijf personen fietsen gehuurd. Tijdens die vakantie is één van die fietsen gestolen en vernield teruggevonden. In reactie op de schademelding door Consument op 10 juli 2008 heeft Aangeslotene die dag de schadeclaim telefonisch afgewezen.

2.3 Aangeslotene heeft Consument bij brief van 23 juli 2008, met een beroep op het bepaalde in artikel 3 lid 7 van de verzekeringsvoorwaarden, bericht dat schade aan gehuurde zaken – met uitzondering van gehuurde ski’s en onderwatersportuitrusting – niet onder de dekking van de onderhavige verzekeringsovereenkomst valt. Volgens Aangeslotene zijn gehuurde fietsen niet aan te merken als bagage in de zin artikel 3 lid 7 van de verzekeringsvoorwaarden.

3. Geschil

3.1 Consument vordert van Aangeslotene vergoeding van de waarde van de fiets ad
€ 110,– en een vergoeding in verband met de door hem aan deze kwestie bestede tijd.

3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:

– De verzekeringsvoorwaarden bevatten geen uitsluiting voor schade aan gehuurde fietsen waardoor Consument redelijkerwijs heeft mogen aannemen dat een dergelijke schade onder de dekking van de onderhavige verzekeringsovereenkomst valt.
– Er is sprake van het aanschaffen c.q. verkrijgen van de fietsen (tegen betaling en voor de periode van een week) en dus valt de schade onder de dekking van de onderhavige verzekeringsovereenkomst.
– Van Consument kan redelijkerwijs niet worden verwacht dat hij voor alle gezins¬leden fietsen van huis meeneemt. Nu er wel dekking is voor fietsen die voor eigen gebruik worden meegenomen, moet er ook dekking zijn voor fietsen die ter vervanging van de eigen fietsen zijn gehuurd.
– De redactie van de verzekeringsvoorwaarden is onduidelijk, waarbij Aangeslotene ten onrechte de voor haar meest gunstige uitleg hanteert.
– Ten onrechte heeft Aangeslotene de rechten en plichten van partijen eenzijdig op¬gelegd.

3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, het volgende als verweer aangevoerd:

– In artikel 3 lid 7 van de verzekeringsvoorwaarden is limitatief omschreven welke zaken als “bagage” in de zin van de polis zijn aan te merken. Gehuurde fietsen vallen op geen enkele wijze binnen de gegeven omschrijving.
– Artikel 3 lid 7 is niet voor meerdere uitleg vatbaar.
– Ten onrechte leidt Consument uit het feit dat er geen uitsluiting in de verzekerings¬voorwaarden is voor schade aan gehuurde fietsen, af dat een dergelijke schade onder de verzekeringsdekking valt.
– Uit het feit dat uitdrukkelijk in de voorwaarden is opgenomen dat schade aan gehuurde ski’s en onderwatersportuitrusting wel onder de dekking van de onder¬havige verzekerings¬¬overeenkomst valt (artikel 3 lid 7 sub a), blijkt te meer dat schade aan overige gehuurde zaken niet is ingesloten. Aangeslotene heeft er bewust voor gekozen in beginsel geen dekking te verlenen voor schade aan gehuurde zaken.
– Het staat Aangeslotene vrij de omvang van de dekking te bepalen (aldus HR 16 mei 2008, RvdW 2008, 515).

4. Beoordeling

4.1 De Commissie stelt voorop dat uit de stukken en de behandeling ter zitting niet duidelijk is geworden of de onderhavige schade is gedekt en mogelijk reeds is vergoed onder een door de fietsenverhuurder gesloten verzekering. De Commissie gaat er maar van uit dat dat niet het geval is en dat Consument belang heeft bij zijn vordering.

4.2 Uitgangspunt bij de beoordeling vormen de polis, de daarin opgenomen verzekerings¬voorwaarden en de interpretatie daarvan. Daarbij komt het niet alleen aan op de taalkundige uitleg van de bepalingen maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs daaraan mochten toekennen en datgene wat zij van elkaar mochten verwachten (zie HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635). In dit licht bezien is de Commissie van oordeel dat zowel in taalkundig opzicht als wat betreft de strekking van de verzekeringsvoorwaarden geen sprake is van onduidelijke voorwaarden. Gehuurde fietsen zijn niet aan te merken als zaken die voor eigen gebruik zijn mee¬genomen, dan wel vooruit- of nagezonden zijn, en ook niet als zaken die tijdens de reis zijn aangeschaft of zijn gekregen en vormen dus geen bagage in de zin van de verzekerings¬voorwaarden.

4.3 Een redelijke uitleg van de verzekeringsvoorwaarden brengt mee dat als uitgangspunt heeft te gelden dat er geen dekking is voor schade aan gehuurde zaken behoudens specifiek vermelde uitzonderingen. De door Consument geclaimde schade valt niet onder de nader genoemde uitzonderingen te rubriceren.

4.4 De Commissie is van oordeel dat het een verzekeraar vrijstaat om in de verzekerings¬¬voorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen (zie HR 9 juni 2006, NJ 2006, 326). Blijkens de door Aangeslotene ter zitting gegeven mondelinge toelichting heeft zij er bewust voor gekozen schade aan gehuurde zaken uit te sluiten van de dekking, behoudens een enkele nader omschreven uitzondering. Deze keuze valt binnen het vrije beleid van Aangeslotene.

4.5 Het voorgaande leidt de Commissie tot het oordeel dat de vordering van Consument moet worden afgewezen. Alle overige ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

5. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering van Consument af.

Bekijk de volledige uitspraak