Mijn Kifid

Uitspraak 2010-140

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 140 d.d.
12 juli 2010
(mr. drs. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen)

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– het door de Ombudsman Financiële Dienstverlening overgelegde dossier,
– de bij brief van 14 september 2009 namens Consument ingediende klacht, met daarbij gevoegd het op 11 september 2009 door Consument ingevulde en ondertekende vragenformulier,
– het antwoord van Aangeslotene van 19 februari 2010,
– de repliek van Consument van 15 maart 2010, en
– de dupliek van Aangeslotene van 26 maart 2010.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 15 juni 2010.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

2.1 Consument heeft Aangeslotene, bij wie hij een rechtsbijstandverzekering had gesloten, in 2006 verzocht om rechtsbijstand in verband met juridische conflicten die waren ontstaan met twee advocaten die voor hem waren opgetreden in gerechtelijke procedures die aanhangig waren tussen Consument en zijn voormalig werkgever. Consument is van oordeel dat beide advocaten beroepsfouten hebben gemaakt. Consument verwijt de advocaat die hem in eerste aanleg heeft bijgestaan, mr. X, dat hij verzuimd heeft de wettelijke verhoging over achterstallig loon te vorderen en hij verwijt de advocaat die hem in de appelprocedure heeft bijgestaan, mr. Y, dat hij twee beroeps¬fouten heeft gemaakt doordat ook hij heeft nagelaten de wettelijke verhoging over het achterstallig loon te vorderen en voorts in de procedure in hoger beroep onvoldoende verweer heeft gevoerd tegen de stellingen van zijn voormalig werkgever.

2.2 Aangeslotene heeft Consument op diens verzoek in voorgaande geschillen rechtsbijstand verleend. Ter zake van het geschil met mr. Y heeft Consument aanspraak gemaakt op vergoeding van twee maal het kostenmaximum. Aangeslotene heeft dat geweigerd.

2.3 In de verzekeringsvoorwaarden staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
‘Artikel 3
Het verzekerde risico en de gebeurtenis
3.1 (..)
3.2. Onder gebeurtenis wordt verstaan het voorval dat of de feitelijke ontwikkeling die redelijkerwijs moet worden beschouwd als de oorzaak van het geschil. (..)
3.3. Een samenhangend geheel van geschillen die voortvloeien uit een gebeurtenis wordt beschouwd als één geschil.

(..)

Artikel 6
De kosten van rechtsbijstand
6.1. [Aangeslotene]vergoedt de volgende kosten van rechtsbijstand
a. (..)
b. de volgende externe kosten:
– de kosten van de externe deskundigen die door [Aangeslotene] worden ingeschakeld, voorzover deze kosten noodzakelijk gemaakt zijn voor de uitvoering van de opdracht;
(..)
6.3. Niet voor vergoeding komen in aanmerking:
(..)
b. de in lid 1 sub b bedoelde externe kosten die het verzekerde kostenmaximum per geschil te boven gaan’.

3. Geschil

3.1 Consument vordert van Aangeslotene dat zij de twee door mr. Y gemaakte beroepsfouten aanmerkt als op zichzelf staande geschillen en per beroepsfout het verzekerde kostenmaximum ten bedrage van € 12.500,- toepast.

Deze vordering steunt – kort en zakelijk weergegeven – op de volgende grondslagen:
– Van een samenhangend geheel van geschillen als bedoeld in artikel 3.3. van de verzekeringsvoorwaarden is geen sprake. Iedere beroepsfout staat op zichzelf. Per beroepsfout dient immers de fout aangetoond te worden, dient de ten gevolge van die fout geleden schade te worden begroot en dienen alle bijkomende juridische en procedurele aspecten te worden behandeld. Per beroepsfout is derhalve sprake van een geschil, waarbij per geschil het kostenmaximum van € 12.500,- van toepassing is.

3.2 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, het volgende als verweer aangevoerd:
– Voor de aanspraak op rechtsbijstand is de gebeurtenis bepalend. In het licht van artikel 3 lid 2 van de verzekeringsvoorwaarden is de belangenbehartiging door
mr. Y in de arbeidszaak van Consument tegen zijn voormalig werkgever de gebeurtenis die de oorzaak is van het geschil tussen partijen. Partijen hebben immers een geschil over (de kwaliteit van) het optreden van mr. Y in die zaak en de gevolgen daarvan door Consument. Dat mr. Y bij de uitvoering van zijn taak mogelijk meer dan één (beroeps)fout heeft gemaakt, maakt voor de omvang van de polisdekking geen verschil. Voor zover sprake is van verschillende tekort¬komingen van mr. Y, geldt dat sprake is van een samenhangend geheel van geschillen. Alle verwijten die mr. Y worden gemaakt hebben immers betrekking op de door hem verleende juridische bijstand in het arbeidsconflict van Consument met zijn voormalig werkgever. In artikel 3 lid 3 van de verzekerings¬voorwaarden is bepaald dat voor de aanspraak op rechtsbijstand in die situatie sprake is van één geschil, waarvoor één kostenmaximum geldt.

4. Beoordeling

4.1 Aan de orde is de vraag hoe het begrip ‘samenhangend geheel van geschillen die voortvloeien uit een gebeurtenis’ in artikel 3.3 van de op de verzekering van toepassing zijnde verzekeringsvoorwaarden moet worden uitgelegd.

4.2 Consument heeft zich op het standpunt gesteld dat iedere beroepsfout gemaakt door mr. Y in het arbeidsgeschil met zijn voormalig werkgever dient te worden aan¬gemerkt als aparte gebeurtenis in de zin van artikel 3 van de op de verzekering van toepassing zijnde verzekeringsvoorwaarden waarvoor op grond van artikel 6 van de verzekeringsvoorwaarden een eigen kostenmaximum van € 12.500,- geldt. Aangeslotene heeft deze stelling gemotiveerd betwist.

4.3 Naar het oordeel van de Commissie is artikel 3.3 van de op de verzekering van toe¬passing zijnde verzekeringsvoorwaarden duidelijk en niet voor meerdere uitleg vatbaar. Als ’gebeurtenis’ moet worden beschouwd de dossierbehandeling door mr. Y in verband met de afwikkeling van het arbeidsrechtelijk geschil tussen Consument en zijn oude werkgever. Alle mogelijke beroepsfouten die voortvloeien uit deze gebeurtenis dienen naar het oordeel van de Commissie te worden aangemerkt als een samenhangend geheel van geschillen die voortvloeien uit één gebeurtenis. Er is derhalve sprake van één geschil waarvoor één kostenmaximum van € 12.500,- geldt.

4.4 Het voorgaande brengt mee dat de vordering van Consument moet worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering van Consument af.

Bekijk de volledige uitspraak