Mijn Kifid

Uitspraak 2010-61

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 61 d.d.
7 april 2010
(mr B.F. Keulen, voorzitter, mr E.H. Hondius en drs A.I.M. Kool)

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– de door partijen met de Ombudsman Financiële Dienstverlening gevoerde correspondentie;
– de brief van 29 december 2008 van Consument met bijlagen, waaronder het door Consument ingevulde en op 3 februari 2009 ondertekende vragenformulier;
– het antwoord van Aangeslotene van 1 mei 2009 met bijlagen;
– de repliek van Consument van 29 mei 2009;
– de dupliek van Aangeslotene van 17 juni 2009.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft voorts vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag op maandag 22 maart 2010.

De behandeling van het geschil vond plaats tegelijk met het geschil tussen Consument en de verzekeraar bij wie via bemiddeling van Aangeslotene de beleggingsverzekering was gesloten.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
Op 14 december 2005 zijn Consument en haar man gescheiden. De gemeenschappelijke woning is in december 2006 verkocht en de op de woning rustende hypotheek afgelost. Aan de hypotheek was een bij een verzekeraar afgesloten beleggingsverzekering gekoppeld, die via Aangeslotene als tussenpersoon tot stand was gekomen. Verzekeringnemer van de beleggingsverzekering was de ex-echtgenoot van Consument, terwijl beide ex-echtelieden de verzekerden waren. De verzekeraar heeft op diens verzoek op 26 juli 2007 de afkoopwaarde ad € 7.895,51 van deze verzekering aan de ex-echtgenoot van Consument overgemaakt. De onderhavige beleggingsverzekering wordt niet in het echtscheidingsconvenant van 16 december 2005 genoemd.

3. Geschil

3.1 Consument vordert uitkering door Aangeslotene van een bedrag van € 3.947,76, zijnde de helft van de afkoopwaarde.

3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
De afkoopwaarde is ten onrechte aan de ex-echtgenoot van Consument overgemaakt. Aan Consument is bij herhaling door Aangeslotene verteld dat de polis slechts kon worden afgekocht met beider handtekeningen dan wel na het overleggen van het echtscheidingsconvenant. Aangeslotene is sinds oktober 2006 met de echtscheiding bekend. Consument heeft namelijk een nieuwe woning gekocht en heeft Aangeslotene daarbij ingeschakeld. Deze heeft nimmer gezegd dat Consument de verzekeraar in kennis moest stellen van de echtscheiding. De verzekeraar verklaart niet van de echtscheiding te hebben geweten hoewel Aangeslotene stelt dit op 2 mei 2007 hem telefonisch te hebben meegedeeld. De verzekeraar stelt aan Aangeslotene op 19 juli 2007 een fax te hebben toegezonden waarin Aangeslotene in kennis werd gesteld van het gedane verzoek tot afkoop, maar Aangeslotene stelt de fax niet te hebben ontvangen. Consument heeft het gevoel dat zij gemangeld wordt tussen beide financiële dienstverleners. Zij is van mening dat van haar niet verlangd kan worden dat zij tegen haar ex-echtgenoot gaat procederen, omdat Aangeslotene nalatig is geweest. Deze moet haar schade maar betalen en vervolgens proberen die te verhalen op haar ex-echtgenoot.

3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd.
– Niet gebleken is dat Consument al het mogelijke gedaan heeft om het haar toekomende deel van de afkoopwaarde van haar ex-echtgenoot te verkrijgen.
– Uit de echtscheidingsstukken kan niet worden opgemaakt dat beide partners hun verantwoordelijkheid om de echtscheiding goed te regelen, hebben vervuld. De onderhavige verzekering wordt niet in het echtscheidingsconvenant genoemd.
– Aangeslotene heeft op 2 mei 2007 de verzekeraar telefonisch in kennis gesteld van de echtscheiding. Helaas heeft Aangeslotene de naam van de functionaris bij de verzekeraar niet genoteerd. De verzekeraar heeft verklaard het telefoongesprek niet te kunnen traceren in het dossier.
– De verzekeraar stelt aan Aangeslotene op 19 juli 2007 een fax te hebben gezonden, waarin Aangeslotene in kennis werd gesteld van het gedane verzoek tot afkoop. Aangeslotene heeft de fax niet ontvangen. In het zakelijke verkeer wordt pas erkend dat een fax verzonden is, als er een verzendbewijs is. Bewijs van verzenden van de fax heeft de verzekeraar niet geleverd. Dat laatste was een van de voor¬waarden waarop Aangeslotene zich bereid heeft verklaard de schade eventueel voor haar rekening te nemen.
– In alle gevallen was voor de afkoop de handtekening van beide echtelieden noodzakelijk geweest, of had de ex-partner moeten aantonen dat de polis in de akte van scheiding en deling aan hem was toebedeeld. De verzekeraar had zonder dat een en ander niet tot afkoop mogen overgaan. Volgens artikel 12.2 van de op de onderhavige verzekering van toepassing zijnde Algemene verzekeringsvoorwaarden hebben, als een uitkering aan meer personen gezamenlijk toekomt, deze gezamenlijk recht op de uitkering en betaalt de verzekeraar deze slechts nadat de begunstigden één betaaladres hebben aangewezen.
Waar de verantwoordelijkheid in deze kwestie ligt, is de vraag. De verzekeraar voelt zich niet aangesproken. Deze is echter op grond van de polisvoorwaarden gehouden tot een correcte uitbetaling en had dus niet zomaar tot uitbetaling aan de ex-echtgenoot mogen overgaan. Voorts is er de eigen verantwoordelijkheid van Consument. Zij moet de juridische weg volgen om het haar toekomende deel van de afkoopwaarde van haar ex-echtgenoot te verkrijgen. Pas als dat geen succes heeft is denkbaar dat Consument zich tot Aangeslotene wendt.

4. Zitting

Ter zitting hebben Consument en Aangeslotene hun standpunten nader toegelicht.
Consument heeft meegedeeld dat zij steeds van Aangeslotene heeft vernomen dat de verzekering alleen met de handtekening van beide partners kon worden opgeheven. Nadat de gehele afkoopwaarde naar haar ex-echtgenoot was gegaan, heeft zij hem daarover nog een aangetekende brief gezonden, maar zonder resultaat.
Voorts is ter zitting gebleken dat de door Aangeslotene in het verweer genoemde Algemene voorwaarden op de onderhavige verzekering niet van toepassing zijn en dat volgens artikel 10 van de wel toepasselijke Algemene voorwaarden de verzekeringnemer de verzekeraar kan verzoeken om de beleggingswaarde van de verzekering uit te keren.

5. Beoordeling

Blijkens de stukken wist Aangeslotene al in een vroeg stadium van de echtscheiding van Consument. Consument had namelijk een nieuwe woning gekocht en had Aangeslotene daarbij ingeschakeld, die haar er op wees dat zij de handtekening van haar ex-man nodig had bij afkoop van de verzekering. Niet echter is komen vast te staan dat Aangeslotene de echtscheiding tijdig aan de verzekeraar heeft meegedeeld. Dat het door Aangeslotene genoemde telefoongesprek op 2 mei 2007 waarbij zij de verzekeraar telefonisch in kennis zou hebben gesteld van de echtscheiding, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, is door de verzekeraar niet bevestigd.
Bovendien is Aangeslotene bij haar advisering aan Consument omtrent de condities waaronder een uitkering krachtens de verzekering zou kunnen plaatsvinden, van Algemene voorwaarden uitgegaan die niet van toepassing waren op de onderhavige verzekering. Volgens artikel 10 van de wel toepasselijke Algemene voorwaarden kan de verzekering¬nemer om uitkering van de beleggingswaarde van de verzekering verzoeken. Aangezien niet is komen vast te staan dat de verzekeraar van de echtscheiding wist toen de verzekering¬nemer, ex-echtgenoot van Consument, op 13 juli 2007 om uitkering van de afkoopwaarde verzocht, is er geen aanleiding om te oordelen dat de verzekeraar aan Consument had moeten vragen of zij ermee instemde dat het afkoopbedrag aan de verzekeringnemer zou worden uitgekeerd, maar dat de verzekeraar zonder meer conform het in artikel 10 bepaalde tot uitkering aan de verzekeringnemer heeft kunnen overgaan. Tijdige melding door Aangeslotene had dit kunnen voorkomen.
Door dit een en ander is Aangeslotene jegens Consument toerekenbaar tekortgeschoten. De Commissie verbindt hieraan voor Aangeslotene als consequentie dat zij alsnog de helft van de afkoopwaarde aan Consument uitkeert, onder cessie door Consument van de rechten die zij ter zake op haar ex-echtgenoot heeft. Voorts dient Aangeslotene aan Consument haar eigen bijdrage aan de behandeling van deze klacht, zijnde € 50,-, te vergoeden.

6. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering toe.
De Commissie draagt Aangeslotene en Consument op hetgeen in de twee laatste zinnen onder 5. is vermeld. Dit dienen zij te hebben uitgevoerd binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak