Mijn Kifid

Uitspraak 2010-74

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 74 d.d.
15 april 2010
(mr M.M. Mendel, voorzitter, mr E.M. Dil – Stork, mr drs M.L. Hendrikse)

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– de door partijen met de Ombudsman Financiële Dienstverlening gevoerde correspondentie;
– de brief van Consument van 31 mei 2009;
– het door Consument ingevulde en ondertekende vragenformulier;
– het antwoord van Aangeslotene van 28 september 2009 met bijlagen;
– de repliek van Consument van 2 november 2009;
– de dupliek van Aangeslotene van 16 november 2009 met bijlage.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft voorts vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag op maandag 29 maart 2010.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
– Consument heeft bij Aangeslotene een rechtsbijstandverzekering gesloten. Aangeslotene heeft de rechtshulpverlening krachtens de verzekering opgedragen aan een stichting. Waar in het hiernavolgende over Aangeslotene wordt gesproken, wordt daaronder ook deze stichting verstaan.
– In het op 1 oktober 2007 gedateerde aanvraagformulier voor deze verzekering heeft Consument de vraag: ‘Heeft u of (een) andere belanghebbende(n) bij de verzekering (…) Beschikking over een vaartuig met een huidige nieuwwaarde meer dan € 100.000,– Wilt u dit meeverzekeren?’ met ‘Nee’ beantwoord.
– Artikel 15 van het op de verzekering van toepassing zijnde Speciaal Reglement betreft de Basismodule Consument en Wonen. In artikel 15.1 is onder het kopje ‘Dekking’ bepaald: ‘U heeft als particulier aanspraak op rechtshulp bij geschillen die direct te maken hebben met of verband houden met:
15.1.1. Consumentenovereenkomsten en consumentengeschillen
(…)
15.1.2 Wonen
a. de door u als verzekeringsnemer zelf bewoonde woning of woonboot, de woning of woonboot (…) die u laat bouwen of wilt kopen om zelf te bewonen (…)’
In artikel 15.6 van het Speciaal Reglement is onder het kopje ‘Uitzonderingen op de dekking’ bepaald:
‘(…) bestaat in de basismodule Consument en Wonen geen aanspraak op rechtshulp als het gaat om (….) een geschil waarbij u als bezitter of gebruiker van een (op grond van de WAM verplicht verzekerd) motorvoertuig of een vaartuig betrokken bent.
U heeft daar de module Motorvoertuigen voor nodig.’
– Artikel 16 van het Speciaal Reglement betreft de Module Motorvoertuigen. Artikel 16.1 bepaalt onder meer:
‘Onder deze module zijn ook vaartuigen met een huidige nieuwwaarde lager dan
€ 100.000,- meeverzekerd.
Voor vaartuigen met een waarde hoger dan € 100.000,- kan alleen dekking bestaan als u daarvoor een aanvullende verzekering heeft gesloten.’
– Consument laat zijn tweemast zeillogger afbouwen door een scheepstimmerbedrijf en heeft onenigheid met dit bedrijf gekregen over de hoogte van diens nota’s. Consument heeft ter zake daarvan Aangeslotene om rechtsbijstand verzocht, maar deze heeft dat geweigerd.

3. Geschil

3.1 Consument vordert: rechtsbijstand door Aangeslotene in het geschil met het scheepstimmerbedrijf.

3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
Aangeslotene heeft met een beroep op artikel 16.1 van het Speciaal Reglement geweigerd rechtsbijstand te verlenen. Consument is het daarmee oneens. Artikel 15.6 en 16.1 bevatten uitsluitingen die betrekking hebben op schade. Voor schade aan het vaartuig is Consument elders verzekerd. Artikel 15.6 zondert van de dekking uit geschillen over materiële schade en geschillen op grond van de WAM. Het gaat hier echter om een consumentengeschil als bedoeld in artikel 15.1.1, dan wel een geschil dat valt onder de dekking van artikel 15.1.2. Blijkens laatstgenoemd artikel is de waarde van het vaartuig, dat bij Consument in gebruik is als woning, niet van belang. Bovendien wist Aangeslotene dat het vaartuig meer dan € 100.000,- waard was; Consument begrijpt daarom niet waarom Aangeslotene deze verzekering heeft geaccepteerd.

3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd.
Het vaartuig van Consument heeft een nieuwwaarde van meer dan € 100.000,-. Voor een dergelijk vaartuig dient volgens artikel 16 van het Speciaal Reglement een aanv¬ullende vaartuigenverzekering afgesloten te worden. Consument heeft dat niet gedaan. Hij heeft de daarop betrekking hebbende vraag op het aanvraagformulier, of hij de beschikking heeft over een vaartuig met een huidige nieuwwaarde van meer dan € 100.000,– en of hij dit wil meeverzekeren, met ‘Nee’ beantwoord. Hij wilde dus geen dekking voor rechtshulp bij geschillen ten aanzien van zijn vaartuig. Dit een en ander wekt bevreemding omdat hij het vaartuig al op 27 januari 2006 bij het Kadaster heeft laten registreren en toen al met de aanbouw was begonnen. Consument meent ten onrechte dat hij voor zijn geschil met het scheepstimmer¬bedrijf dekking heeft op grond van artikel 15.1.1 van het Speciaal Reglement. Aangeslotene wijst in dit verband op het bepaalde in artikel 15.6 van het Speciaal Reglement. Consument heeft de Module Motorvoertuigen afgesloten, maar een aanvullende verzekering voor vaartuigen met een waarde hoger dan € 100.000,- niet. Het beroep van Consument op artikel 15.1.2 gaat niet op omdat hier geen sprake is van een woonboot. Een woonboot is vergelijkbaar met de woonfunctie van een woning: zij heeft een vaste ligplaats en is niet bedoeld om te varen. Consument stelt echter dat hij de boot gebruikt of gaat gebruiken voor permanente bewoning, voor weekeindzeiltochten en lange zee- en oceaanreizen. Een zeilschip of een cruiseschip waarop gewoond kan worden, wordt door het bewonen nog niet een woning of een woonboot.
De klacht van Consument omtrent de wijze van tot stand komen van de verzekering betreft de wijze van adviseren door de onderlinge verzekeringmaatschappij in de toenmalige woonplaats van Consument. Aangeslotene staat daar buiten.

4. Zitting

Ter zitting hebben partijen hun standpunten nader toegelicht.

5. Beoordeling

Aangeslotene heeft op goede gronden het standpunt ingenomen dat Consument geen aanspraak heeft op rechtsbijstand in diens geschil met het scheepstimmerbedrijf omtrent de door dit bedrijf aan het vaartuig van Consument verrichte werkzaamheden. De Commissie baseert dit oordeel op het volgende.
– Niet tussen partijen in discussie is dat dit vaartuig een waarde heeft van meer dan
€ 100.000,-.
– Blijkens artikel 15.6 van het Speciaal Reglement bestaat voor dit geschil, waarbij Consument als bezitter van het vaartuig betrokken is, geen aanspraak in de Basismodule Consument en Wonen. Met name bestaat ook geen dekking krachtens artikel 15.1.2 van het Speciaal Reglement omdat Aangeslotene terecht heeft aangevoerd dat het vaartuig van Consument – dat blijkens diens schriftelijke opgave op 1 oktober 2007 en zijn daarmee overeenstemmende verklaring ter zitting van de Commissie, is bestemd voor permanente bewoning, voor weekendzeiltochten en lange zee- en oceaanreizen – geen woonboot is als bedoeld in dat artikel.
– Artikel 15.6 van het Speciaal Reglement verwijst voor geschillen waarbij Consument als bezitter van het vaartuig betrokken is naar artikel 16 van het Speciaal Reglement.
– Artikel 16.1 beperkt de dekking echter tot vaartuigen met een huidige nieuwwaarde lager dan € 100.000,-.
– Artikel 16.1 bepaalt verder: ‘Voor vaartuigen met een waarde hoger dan € 100.000,- kan alleen dekking bestaan als u daarvoor een aanvullende verzekering heeft gesloten.’
– Niet tussen partijen in discussie is dat Consument deze aanvullende verzekering niet heeft gesloten.

6. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering af.

Bekijk de volledige uitspraak