Mijn Kifid

Uitspraak 2011-18

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening – Postbus 93257 – 2509 AG – Den Haag –
Tel. 070 333 89 60 – Fax 070-3338969 – www.kifid.nl
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 18 d.d.
24 januari 2011
(mr. R.J. Verschoof, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse, mr. B.F. Keulen, drs. A.I. Kool, drs.
L.B. Lauwaars)
Samenvatting
Consument wenst afkoop verzekering tien jaar voor einddatum. Telefonisch noemt
verzekeraar opgebouwde winstrechten die gelden zonder afkoop. De tussenpersoon, die
bekend was met die bedragen, moest begrijpen dat het de verzekeraar onduidelijk was dat
de wens tot afkoop bestond. Tussenpersoon wordt aangerekend dat deze aan Consument
bedragen zonder enig voorbehoud doorgeeft.
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende
stukken:
– het door de Ombudsman Financiële Dienstverlening overgelegde dossier;
– de brief van Consument van 25 januari 2010 met bijlagen;
– het ingevulde en op 8 februari 2010 door Consument ondertekende vragenformulier;
– het antwoord van Aangeslotene van 7 juli 2010;
– de repliek van Consument van 15 juli 2010;
– de dupliek van Aangeslotene van 3 augustus 2010.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële
Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft voorts vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen
aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag op
maandag 29 november 2010.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Aangeslotene was assurantietussenpersoon van Consument.
2.2 Consument was verzekeringnemer van twee kapitaalverzekeringen met een
lijfrenteclausule (verder: de Verzekeringen) bij een verzekeraar (verder: de
Verzekeraar). De beoogde lijfrente-ingangsdatum van de Verzekeringen was 28
december 2018.
2/6
2.3 Op 20 november 2008 heeft Aangeslotene telefonisch contact opgenomen met de
Verzekeraar. Van dit telefoongesprek is door de Verzekeraar geen aantekening in de
polisdossiers gemaakt. Onduidelijk is of door Aangeslotene in dit telefoongesprek
alleen is geïnformeerd naar de per 28 december 2008 opgebouwde winstrechten of
dat hij tevens heeft aangegeven dat Consument de Verzekeringen per 28 december
2008 wilde afkopen. De lezingen van Aangeslotene en Verzekeraar verschillen
hierover.
2.4 In het telefoongesprek van 20 november 2008 heeft de Verzekeraar de volgens de in
juni 2008 verstrekte winstbrieven opgebouwde winstrechten aan Aangeslotene
opgegeven.
2.5 In de betreffende winstbrieven wordt het opgebouwde winstrecht per 1 juni 2008 als
volgt omschreven:
“Opgebouwd winstrecht
Het opgebouwde winstrecht bedraagt per 1 juni 2008:
I bij in leven zijn van de verzekerde op 28-12-2008 €…..
of
II bij overlijden van de verzekerde vóór 01-06-2009 €…..
Bij ongewijzigde voortzetting van uw verzekering wordt dit winstrecht uitgekeerd
naast het verzekerd bedrag zoals vermeld in uw polis.”
2.6 Alleen de verzekeringnemer ontvangt deze winstbrieven. Aangeslotene ontvangt een
zogenoemde geleidelijst met daarin de per een bepaalde datum opgebouwde winstrechten
van iedere verzekeringnemer, waarbij uitdrukkelijk vermeld wordt dat deze
alleen gelden bij ongewijzigde voortzetting van de verzekering.
2.7 Bij brief van 18 december 2008 heeft Aangeslotene de uitkeringen uit hoofde van de
Verzekeringen per 28 december 2008 aan Consument doorgegeven alsmede de
opgebouwde winst per 1 juni 2008 bij in leven zijn van de verzekerde op de einddatum.
In deze brief wordt geen enkel voorbehoud gemaakt ten aanzien van de
genoemde bedragen.
2.8 Consument heeft de Verzekeringen vervolgens per 1 januari 2009 afgekocht. Een deel
van de afkoopwaarde is aangewend voor een direct ingaande lijfrente bij de
Verzekeraar, een ander deel is overgemaakt naar een andere verzekeraar voor een
uitgestelde lijfrente.
3/6
2.9 Bij de berekening van de afkoopwaarde is de Verzekeraar uitgegaan van de contante
waarde van de opgebouwde winstrechten, rekening houdende met de afkoop per
1 januari 2009. Dit leidde tot lagere bedragen dan de door Aangeslotene in zijn brief
van 18 december 2008 genoemde winstrechten per 1 juni 2008. Het naar de andere
verzekeraar overgemaakte bedrag is hierdoor met € 1.871,- verlaagd.
2.10 De afkoopwaarde die (dus) negatief afweek van de bedragen die waren vermeld in de
brief van Aangeslotene van 18 december 2008 heeft geleid tot een lager verzekerd
kapitaal op de bij de andere verzekeraar afgesloten verzekering voor een uitgestelde
lijfrente.
3. Geschil
3.1 Consument vordert dat Aangeslotene aan hem een bedrag van € 2.108,- betaalt. Dit
is het bedrag waarmee het verzekerde kapitaal uit hoofde van de bij de andere
verzekeraar gesloten uitgestelde lijfrente is verlaagd doordat er een lager bedrag
(€ 1.871,- lager) aan die verzekeraar is overgemaakt.
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:
Aangeslotene is in het kader van de afkoop van de Verzekeringen opgetreden als de
assurantietussenpersoon van Consument. Consument heeft Aangeslotene ingeschakeld
vanwege zijn deskundigheid en ervaring. Consument mocht er daarom op
vertrouwen dat de door Aangeslotene in zijn brief van 18 december 2008 genoemde
(afkoop)bedragen correct waren. Bovendien heeft Aangesloten in die brief geen enkel
voorbehoud met betrekking tot de hoogte van de bedragen opgenomen. Verder mag
Consument ervan uitgaan dat Aangeslotene de door de Verzekeraar opgegeven
bedragen verifieert aan de hand van de Aangeslotene ter beschikking staande
informatie zoals de polis en de hiervoor genoemde geleidelijst.
3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
Aangeslotene heeft in het telefoongesprek van 20 november 2008 met de
Verzekeraar aangegeven dat de Verzekeringen per 28 december 2009 zouden
worden afgekocht en in dat verband naar de hoogte van de opgebouwde winstrechten
gevraagd heeft. Aangeslotene is van mening dat hij mocht vertrouwen op de
door Verzekeraar genoemde bedragen en heeft deze bedragen daarom doorgegeven
aan Consument in zijn brief van 18 december 2008. Aangeslotene wijst er tenslotte
op dat in het berekeningsblad dat heeft geleid tot de direct ingaande lijfrente bij de
Verzekeraar is opgenomen dat aan het berekeningsblad geen rechten kunnen worden
ontleend.
4/6
4. Zitting
4.1 Door Consument is behalve tegen Aangeslotene ook een klacht tegen de
Verzekeraar bij de Commissie aanhangig gemaakt. In verband met de verbondenheid
van deze klachten heeft de Commissie deze in één zitting behandeld en was de
Verzekeraar derhalve ook ter zitting aanwezig.
4.2 Ter zitting hebben Consument, Aangeslotene en de Verzekeraar hun standpunten
nader toegelicht. Aangeslotene heeft toegelicht dat hij bij het telefoongesprek van
20 november 2008 de desbetreffende geleidelijst bij de hand heeft gehad en de door
de Verzekeraar opgegeven bedragen op de geleidelijst heeft gecontroleerd. Met
welke medewerker van de Verzekeraar Aangeslotene precies heeft gesproken kan zij
niet aangeven. De Verzekeraar heeft toegelicht dat voor de vaststelling van de
contante waarde van opgebouwde winstrechten altijd een aparte berekening
noodzakelijk is die enige tijd vergt.
5. Beoordeling
5.1 De kernvraag is of Aangeslotene door te handelen als bij de feiten is vermeld
tegenover Consument is tekortgeschoten in de zorg die Consument mag verwachten.
5.2 Vooropgesteld dient te worden dat Aangeslotene als assurantietussenpersoon op
grond van artikel 7:401 BW tegenover haar opdrachtgever (Consument) verplicht is
om bij haar werkzaamheden de zorg te betrachten die van een redelijk bekwaam en
redelijk handelend assurantietussenpersoon verwacht mag worden. Het is haar taak
te waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot haar portefeuille
behorende verzekeringen (o.a. HR 10 januari 2003, NJ 2003, 375, rechtsoverweging
3.4.1).
5.3 De Commissie is van oordeel dat het tot de zorgplicht van een redelijk bekwaam en
redelijk handelend assurantietussenpersoon behoort dat hij indien hij bij de
verzekeraar informeert naar de uit te keren bedragen bij (mogelijke) voortijdige
beëindiging door afkoop van tot zijn portefeuille behorende verzekeringen, hij
duidelijk aan de verzekeraar verklaart dat hij daarnaar informeert in het kader van
een (voorgenomen) afkoop respectievelijk zich ervan vergewist dat de verzekeraar
dat heeft begrepen. Verder moet de assurantietussenpersoon de verzekeraar
verzoeken om een schriftelijke bevestiging van de telefonisch verstrekte gegevens.
5.4 In deze procedure is niet komen vast te staan wat Aangeslotene de Verzekeraar in
het telefoongesprek van 20 november 2008 precies heeft gevraagd. Op grond van de
volgende omstandigheden acht de Commissie het echter aannemelijk dat niet
ondubbelzinnig door Aangeslotene is gezegd dat hij belde in het kader van een
5/6
voorgenomen afkoop van de Verzekeringen, althans dat Aangeslotene behoorde te
begrijpen dat het de Verzekeraar niet duidelijk was dat de wens tot afkoop bestond.
Het ligt voor de hand dat de berekening van de contante waarde van de winstrechten
enige tijd zou vergen, nu deze waarde afhangt van de specifiek gewenste afkoopdatum
en dus maatwerk is. In het gesprek zijn echter door de Verzekeraar meteen bedragen
genoemd ter zake van de opgebouwde winstrechten. De genoemde bedragen waren
conform de eerdere standaardopgave van de Verzekeraar, welke bedragen juist niet
op vroegtijdige afkoop waren gebaseerd. Dát deze bedragen gelijk waren aan die in
de winstbrief en de geleidelijst, was Aangeslotene duidelijk, want hij hield die stukken
erbij tijdens het gesprek. In aanmerking genomen haar deskundigheid had
Aangeslotene naar het oordeel van de Commissie kunnen en moeten constateren dat
de door de Verzekeraar telefonisch verstrekte gegevens geen betrekking konden
hebben op de contante waarde van de winstrechten bij afkoop.
5.5 Aangeslotene heeft de schriftelijke bevestiging van de Verzekeraar van de gevolgen
van de wens tot afkoop niet afgewacht, maar heeft zonder meer en zonder
voorbehoud de door de Verzekeraar genoemde bedragen doorgegeven aan
Consument. De wens tot afkoop van een verzekering leidt, bij honorering, tot een
mutatie op de afgegeven polis, waardoor een schriftelijke bevestiging door de
Verzekeraar het meest voor de hand lag. Daarmee nam Aangeslotene het risico dat
fouten en misverstanden pas later (te laat) zouden blijken. Dat risico heeft zich
verwezenlijkt en moet aan Aangeslotene worden toegerekend.
5.6 Op grond van het overwogene onder 5.4 en 5.5 komt de Commissie tot het oordeel
dat Consument Aangeslotene kan houden aan de door Aangeslotene in haar brief van
18 december 2008 verstrekte opgave van de opgebouwde winstrechten. Op grond
hiervan dient Aangeslotene aan Consument het extra bedrag van € 1.871,- te betalen
dat deze volgens de opgave van Aangeslotene zou ontvangen bij afkoop tegen eind
2008.
5.7 Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een
ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.
5.8 Nu Consument gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld dient Aangeslotene de door
Consument in verband met het aanhangig maken en de behandeling van het geschil
gemaakte kosten ad €50,- te vergoeden.
6/6
6. Beslissing
De Commissie beslist, als bindend advies, dat Aangeslotene gehouden is om binnen een
termijn van drie weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is
gezonden, aan Consument een bedrag van € 1.871,- te vergoeden, vermeerderd met de
door Consument betaalde eigen bijdrage van €50,- voor de behandeling van dit geschil
Het meer gevorderde wordt afgewezen.
In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke
gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de
Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van
deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak