Mijn Kifid

Uitspraak 2011-206

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 206
d.d. 30 augustus 2011
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Samenvatting

Fietsverzekering. De fiets van consument is op 21 juni 2010 gestolen. Consument vordert onder meer vergoeding van de waarde van de fiets. De verzekeraar weigert dit omdat hij niet alle originele fietssleutels heeft ontvangen zoals voorschreven in artikel 4 lid 2 sub b van de verzekeringsvoorwaarden. De commissie oordeelt dat dit artikel kan worden gekwalificeerd als een verval van recht-beding en dat de partij die zich op het beding beroept moet stellen en bewijzen dat hij daarbij een redelijk belang heeft Aangeslotene kan geen beroep doen op het beding omdat zij niet heeft gesteld dat sprake is van een redelijk belang. De commissie wijst de vordering (gedeeltelijk) toe.

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– het door de Ombudsman Financiële Dienstverlening overgelegde dossier;
– het door Consument ingevulde en ondertekende vragenformulier met bijlagen, ontvangen op 20 januari 2011;
– het antwoord van Aangeslotene van 18 april 2011;
– de repliek van Consument van 16 mei 2011;
– de dupliek van Aangeslotene van 9 juni 2011.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft voorts vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie heeft ten slotte vastgesteld dat het geschil zich leent voor een schriftelijke afdoening als bedoeld in artikel 16 van haar Reglement.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

2.1 Consument heeft met ingang van 12 mei 2009 bij Aangeslotene een fietsverzekering gesloten voor zijn fiets, een Gazelle Chamonix Plus die hij voor € 699,- had gekocht. De verzekering heeft een looptijd van 3 jaar en dekt schade als gevolg van diefstal en beschadiging. Op grond van art. 8 lid 1 van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden krijgt Consument bij totaal verlies van de fiets in de eerste drie jaar na de ingangs¬datum voor rekening van Aangeslotene een nieuwe fiets geleverd door Aangeslotene van hetzelfde merk en type als de verzekerde fiets. Artikel 4 van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden luidt – voor zover hier van belang – als volgt:

“ARTIKEL 4. VERPLICHTINGEN
U bent op straffe van verlies van rechten uit deze overeenkomst het volgende verplicht.
(…)
2. Bij (diefstal) schade
De schadegebeurtenis zo spoedig mogelijk bij ons te melden door middel van het schadeformulier.
a. (…)
b. In geval van schade door diefstal de volgende zaken over te leggen;
– bewijs van aangifte bij de politie;
– originele sleutels van het slot, waarvan minimaal 1 sleutel gebruikssporen dient te vertonen en waarvan de nummers moeten overeenkomen met de geregistreerde nummers. Het risico van verzending van de sleutels naar ons is voor u.
– (…)”

2.2 Op 21 juni 2010 is de fiets van Consument gestolen. Consument heeft daarop een schadeclaim ingediend bij Aangeslotene.

2.3 Aangeslotene heeft bij brief van 14 juli 2010 afwijzend op de schadeclaim gereageerd. In de brief staat, voor zover hier relevant, het volgende:
“Ik ontvang van u slechts een originele sleutel. Alleen wanneer u beide originele sleutels overlegt, heeft u recht op een schadevergoeding. (…) Als u de tweede originele sleutel nog kunt opsturen, kan ik de schade opnieuw in behandeling nemen.”

2.4 Bij brief van 1 augustus 2010 heeft Consument bezwaar gemaakt tegen de afwijzing. Hij heeft ter onderbouwing aangevoerd dat hij conform de verzekeringsvoorwaarden twee originele sleutels aangetekend naar Aangeslotene heeft verstuurd. Aangeslotene heeft het bezwaar bij e-mail van 4 augustus 2010 afgewezen.

3. Geschil

3.1 Consument vordert van Aangeslotene uitkering van het verzekerd bedrag ter hoogte van € 699,-. Daarnaast vordert Consument dat Aangeslotene een derde deel van het volledige premiebedrag ad € 59,33 terugbetaalt.

3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
Consument stelt dat Aangeslotene ten onrechte zijn schadeclaim heeft afgewezen. Ter onderbouwing voert hij aan dat hij de twee originele fietssleutels per aangetekende post heeft verstuurd naar Aangeslotene en dat hij daarmee heeft voldaan aan artikel 4 lid 2 sub b van de verzekeringsvoorwaarden.

3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren aangevoerd.
Aangeslotene stelt dat zij slechts één originele fietssleutel van Consument heeft ontvangen. Het risico dat niet alle originele fietssleutels door haar worden ontvangen komt voor Consument. Aangeslotene wijst daarbij op de ontvangsttheorie en de vermelding in artikel 4 lid 2 sub b van de verzekeringsvoorwaarden dat het risico van de verzending voor de verzekeringnemer is.

4. Beoordeling

4.1 Centraal in het onderhavige geschil staat het onder 2.1 geciteerde artikel 4 lid 2 sub b van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden. De Commissie oordeelt dat de onderhavige verzekeringsvoorwaarde als verval van recht-beding moet worden gekwalificeerd waarbij in het midden wordt gelaten of het een verval van recht-beding is in de zin van art. 7:941 lid 4 jo. art. 7:941 lid 2 BW dan wel een meer algemeen verval van recht-beding in de zin van art. 6:237 sub h BW. In beide gevallen is het immers aan de Aangeslotene om te stellen – en bij gemotiveerde betwisting door Consument – om te bewijzen dat Aangeslotene een redelijk belang, dat wil zeggen een daadwerkelijk praktisch belang, heeft bij het inroepen van het beding. Zie HR 5 oktober 2007, NJ 2008, 57 resp. Geschillencommissie Kifid 2011/41.

4.2 Door Aangeslotene is niet gesteld dat deze een redelijk belang heeft bij het inroepen van het onderhavige verval van recht-beding. De Commissie oordeelt derhalve dat Aangeslotene geen beroep op de onderhavige verval van recht-sanctie kan doen. De Commissie kan daarbij in het midden laten of er 1 dan wel 2 fietssleutels door Consument aan Aangeslotene zijn verschaft nu het antwoord op deze vraag niet van invloed is op de redelijk belang-kwestie.

4.3 Tussen partijen staat vast – het feit is immers niet gemotiveerd betwist door Aangeslotene – dat de bij Aangeslotene verzekerde fiets van Consument tijdens de looptijd van de verzekering is gestolen. Nu een beroep op de verval van recht-sanctie ex artikel 4 lid 2 sub b van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden niet opgaat en door Aangeslotene geen andere dekkingsuitsluitingen of verval van recht-situaties zijn gesteld, oordeelt de Commissie dat Aangeslotene Consument op grond van artikel 8 lid 1 van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden een nieuwe fiets moet verschaffen nu de fiets binnen drie jaar na de ingangsdatum is gestolen.

4.4 Ten aanzien van de vordering van Consument om teruggave van een derde deel van de deel van het volledige premiebedrag ad € 59,33 overweegt de Commissie als volgt. Art. 7:938 lid 1 BW bepaalt dat geen premie verschuldigd is indien in het geheel geen risico is gelopen. Hieronder moet worden verstaan dat noch de verzekeraar noch de tot uitkering gerechtigde het risico heeft gelopen waartegen werd verzekerd. Zie Parl. Gesch. titel 7.17 BW (Hendrikse/Martius/Rinkes), Deventer: Kluwer 2007, p. 82 en Geschillencommissie Kifid 2010/55. Daarvan is in de onderhavige kwestie geen sprake omdat Aangeslotene vanaf 12 mei 2009, de ingangsdatum van de onderhavige verzekering tot en met 21 juni 2010, de datum van de diefstal van de fiets, risico heeft gelopen. De Commissie oordeelt derhalve dat de onderhavige vordering dient te worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie beslist bij wijze van bindend advies

5.1 dat Aangeslotene aan Consument een nieuwe fiets levert van hetzelfde merk en type als de verzekerde fiets;

5.2 dat Aangeslotene aan Consument € 50,- betaalt ter zake de eigen bijdrage voor de behandeling van het geschil door de Commissie, en wel binnen een termijn van vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies;

5.3 dat de overige vorderingen worden afgewezen.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak