Mijn Kifid

Uitspraak 2011-30

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening – Postbus 93257 – 2509 AG – Den Haag –
Tel. 070 333 89 60 – Fax 070-3338969 – www.kifid.nl
Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 30
d.d. 2 februari 2011
(mr. C.E. du Perron, voorzitter)
Samenvatting
Diefstal bankpas. Onbevoegde transacties met een totaalbedrag van € 6.450,-. Commissie
overweegt dat Consument, door op verzoek geld te wisselen, een normale handeling heeft
verricht en hij niet bewust heeft toegestaan dat een derde bij zijn portemonnee in de buurt
is geweest. Consument is slachtoffer geworden van geraffineerde beroepscriminaliteit. Nu
Aangeslotene haar klanten hiervoor niet heeft gewaarschuwd, kan niet worden gezegd dat
Consument grof nalatig heeft gehandeld.
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende
stukken:
– de relevante stukken uit het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting, zoals ontvangen op 3 mei 2010;
– het antwoord van Aangeslotene van 9 juli 2010;
– de repliek van Consument van 15 juli 2010;
– de dupliek van Aangeslotene van 16 augustus 2010.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële
Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 1 december
2010. Aldaar zijn beide partijen verschenen.
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Consument houdt bij Aangeslotene een betaalrekening aan met nummer Y. Bij de
rekening hoort een bankpas met een pasnummer eindigend op 0.
2.2 Op dinsdag 1 september 2009 omstreeks 11.30 uur heeft Consument boodschappen
gedaan bij een supermarkt te X. Bij de kassa heeft hij zijn boodschappen met zijn
bankpas afgerekend. Toen hij buiten bij zijn fiets stond, werd Consument
aangesproken door twee onbekende mannen. Eén van de mannen vroeg hem een
muntstuk van € 2,- te wisselen. De andere man kwam toen meteen achter
Consument staan. Consument had zijn portemonnee geopend om een muntje, dat uit
het winkelwagentje kwam, op te bergen. Op dat moment gooide de ene man zijn
2/4
muntstuk van € 2,- in de portemonnee van Consument. Consument heeft daarop een
muntstuk van € 1,- gepakt en die, tezamen met het muntje uit het winkelwagentje,
aan de man overhandigd. Deze gebaarde dat het zo in orde was en is, samen met de
andere man, weggelopen. Consument heeft zijn boodschappen in zijn fietstas gedaan
en is naar huis gefietst.
2.3 Omdat Consument zijn pas die dag niet meer nodig had, bemerkte hij eerst
’s-avonds om 20.45 uur dat zijn pas niet meer in zijn portemonnee zat. Hij heeft
vervolgens Aangeslotene gebeld om zijn pas te laten blokkeren. Toen Consument de
volgende ochtend zijn saldo controleerde, constateerde hij dat met zijn pas een
aantal transacties waren verricht voor in totaal een bedrag van € 6.450,-
3. Geschil
3.1 Consument vordert vergoeding van de onbevoegde transacties ter hoogte van
€ 6.450,-, onder aftrek van het eigen risico.
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
3.2.1 Consument betwist dat, zoals door Aangeslotene is gesteld, sprake is van grove
schuld of grove nalatigheid. Daartoe heeft hij aangevoerd dat hij slachtoffer is
geworden van een bende geraffineerde rovers, die in iedere situatie erin slagen passen
en pincodes van mensen te bemachtigen. Voorts heeft Consument gesteld dat de
door Aangeslotene overgelegde uitspraak van de Geschillencommissie Financiële
Dienstverlening van 29 januari 2009 niet op de onderhavige situatie van toepassing is.
In die uitspraak ging het immers om een consument die had toegestaan dat een derde
zich met zijn vingers in zijn portemonnee bevond. Consument stelt dat in zijn geval de
dader niet in zijn portemonnee is geweest. Evenmin hebben de bovengenoemde
mannen, van wie Consument vermoedt dat zij zijn pas hebben weggenomen, munten
in zijn portemonnee aangewezen.
3.3 Aangeslotene is van mening dat de vordering van Consument moet worden
afgewezen, omdat hij in strijd heeft gehandeld met artikel 9 lid 1 van de Voorwaarden
bankpas, zodat hij op grond van artikel 11 van deze voorwaarden volledig aansprakelijk
is voor de ontstane schade. In het bijzonder verwijt Aangeslotene Consument dat
deze heeft toegelaten dat een derde met zijn hand in de buurt van zijn portemonnee is
gekomen, waardoor deze kennelijk in staat is geweest de pas daaruit weg te nemen.
Aangeslotene heeft ter zitting daaraan nog toegevoegd dat het op de weg van
Consument had gelegen om, toen hij werd aangesproken om te wisselen, het
pasjesgedeelte dicht te klappen, zodat de mannen niet bij zijn bankpas hadden kunnen
komen. Aangeslotene acht de handelwijze van Consument, onder verwijzing naar
eerdergenoemde uitspraak van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening,
grof nalatig.
3/4
4. Beoordeling
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de
Commissie als volgt.
4.1 Op grond van artikel 9 lid 1 van de toepasselijke voorwaarden dient Consument
zorgvuldig om te gaan met zijn bankpas en de daarbij behorende pincode. Consument
is verantwoordelijk voor (het gebruik van) de bankpas en de bijbehorende pincode
vanaf het moment dat hij daarover de beschikking heeft gekregen.
4.2 In geval van misbruik van de pas is Consument in ieder geval aansprakelijk tot een
bedrag van € 150,-, zijnde het eigen risico. Indien sprake is van opzet, grove schuld of
grove nalatigheid aan de zijde van Consument, wordt de aansprakelijkheid ingevolge
artikel 11 sub a verhoogd tot het gehele bedrag van de onbevoegde transacties.
Datzelfde geldt indien de geheimhoudingsverplichting, zoals neergelegd in artikel 9
lid 2 van genoemde voorwaarden, niet is nageleefd.
4.3 Wat betreft de vraag of Consument grof nalatig heeft gehandeld met betrekking tot
zijn pas, overweegt de Commissie als volgt. Uit de feiten wordt duidelijk dat
Consument, door aan het verzoek van de mannen om geld te wisselen gehoor te
geven, een normale handeling heeft verricht en hij er redelijkerwijs dan ook geen
rekening mee behoefde te houden dat de mannen uit waren op zijn pas. Voorts acht
de Commissie van belang dat Consument niet bewust heeft toegestaan dat een derde
met diens handen dicht in de buurt van zijn portemonnee is geweest en dat de
diefstal van de pas in een oogwenk heeft plaatsgevonden. Consument is naar het
oordeel van de Commissie slachtoffer geworden van geraffineerde
beroepscriminaliteit. Van financiële instellingen als Aangeslotene mag worden
verwacht dat zij hun klanten actief benaderen om hen te wijzen op veelvoorkomende
nieuwe vormen van dergelijke criminaliteit – zoals uiteindelijk ook met de
“tientjestruc” is gebeurd. Daartoe bestaan, onder meer via internet, folders bij
afschriften en de schermen van gelduitgifteautomaten, voldoende mogelijkheden. Niet
gebleken is dat Consument door Aangeslotene op zodanige wijze is gewaarschuwd
voor het risico dat door deze vorm van criminaliteit is verbonden aan een op zichzelf
gangbare handeling als het bij een winkelwagentje wisselen van munten. Een en ander
brengt naar het oordeel van de Commissie mee dat, gelet op de specifieke
omstandigheden van het geval, niet kan worden gezegd dat Consument grof nalatig
heeft gehandeld.
5. Beslissing
De Commissie stelt bij bindend advies vast dat Aangeslotene, binnen een termijn van
zes weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is
verstuurd, aan Consument een bedrag vergoedt van € 6.450,- minus € 150,- eigen
4/4
risico en vermeerderd met € 50,- ter zake van de door Consument betaalde eigen
bijdrage voor behandeling van het geschil door de Commissie.
In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke
gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de
Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van
deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak