Mijn Kifid

Uitspraak 2011-5

Klachteninstituut Financiële Dienstverlening – Postbus 93257 – 2509 AG – Den Haag –
Tel. 070 333 89 60 – Fax 070-3338969 – www.kifid.nl
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 5 d.d.
10 januari 2011
(mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse)
Samenvatting
Verval van recht op schadevergoeding. Consument vordert betaling van de door hem
geleden schade. Toedrachtonderzoek door de verzekeraar naar aanleiding van een claim op
de reisverzekering in verband met diefstal van bagage. Onjuiste mededelingen omtrent de als
voor eigen gebruik opgegeven gestolen zaken. Verzekeraar beroept zich op rapportage van
de expert, inclusief door Consument ondertekende belastende verklaringen. Commissie is
van oordeel dat Consument verantwoordelijk is voor de inhoud van door hem
ondertekende verklaringen. Consument heeft door zijn handelwijze bewust getracht
verzekeraar tot vergoeding van zaken te bewegen waarvoor geen dekking bestond op de
polis. Verval van recht op uitkering voor de gehele vordering gerechtvaardigd. Overige door
verzekeraar genomen maatregelen eveneens verdedigbaar.
1. Procedure
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende
stukken:
– het door de Ombudsman Financiële Dienstverlening overgelegde dossier;
– de brief met bijlagen van Consument van 8 februari 2010;
– het ingevulde en door Consument op 4 mei 2010 ondertekende vragenformulier;
– het antwoord van Aangeslotene, ontvangen 7 juni 2010;
– de repliek van Consument van 17 juni 2010;
– de dupliek van Aangeslotene, ontvangen 28 juni 2010.
De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële
Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
De Commissie heeft vastgesteld dat partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.
De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 4 oktober
2010.
2/6
2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Op 6 april 2009 heeft Consument een claim ingediend op zijn bij Aangeslotene
lopende reisverzekering in verband met schade door diefstal van reisbagage in een
café in het buitenland op 2 februari 2009.
2.2 Artikel 2.6 van de verzekeringsvoorwaarden luidt:
“2.6 Ontbinding
De verzekering eindigt door een buitengerechtelijke ontbindingsverklaring die is gebaseerd
op een tekortkoming in het nakomen van verplichtingen die uit de verzekering voortvloeien.
Dit geldt alleen indien de tekortkoming het ontbinden van de verzekeringsovereenkomst
rechtvaardigt. Als gerechtvaardigde gronden voor ontbinding door de verzekeraar worden in
elk geval de hierna genoemde omstandigheden beschouwd:
a. Opzet tot misleiding van de verzekeraar door of namens de verzekeringnemer of de
verzekerde.
…………………………..).”
2.3 Artikel 6.5.2 van de verzekeringsvoorwaarden luidt:
De verzekering biedt geen dekking:
6.5 als (……….) in een redelijk belang is geschaad als u of de verzekerde:
6.5.1 een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven, of
6.5.2 een onware opgave heeft gedaan in verband met een ingediende schadevordering of
6.5.3 feiten heeft verzwegen die voor de beoordeling door (…………….) van een ingediende
schadevordering van belang kunnen zijn.
In deze situaties vervalt het recht op uitkering voor alle onderdelen van de schade. Als voor
de verzekeringnemer de dekking vervalt, is hij verplicht de extra (onderzoeks)kosten en
andere schade te vergoeden”.
2.4 Artikel 9.1 van de verzekeringsvoorwaarden luidt:
“ 9.1 Bagage
De reisbagage die u of de verzekerde bij aanvang van de reis voor eigen gebruik heeft
meegenomen of tijdens de reis heeft aangeschaft.”
3/6
2.5 Naar aanleiding van de claim heeft Aangeslotene een uitgebreid onderzoek laten
verrichten door een expertisebureau. Op 29 april 2009 heeft een expert van dit
bureau een bezoek gebracht aan Consument. Volgens Aangeslotene is uit het
onderzoek gebleken dat Consument nota’s heeft ingediend die geen betrekking
hebben op de claim maar op bagage van anderen dan die van Consument en heeft
Consument ten onrechte verklaard dat alle als gestolen opgegeven goederen voor
eigen gebruik waren meegenomen naar het buitenland. Volgens Aangeslotene heeft
Consument opzettelijk een verkeerde voorstelling van zaken gegeven en is zij daardoor
in haar belangen geschaad.
2.6 Mede op basis van de bevindingen van het onderzoeksbureau en onder verwijzing
naar artikel 6.5 van de verzekeringsvoorwaarden heeft Aangeslotene Consument op
20 mei 2009 bericht dat de schadeclaim niet wordt gehonoreerd wegens het doen
van een onware opgave.
2.7 Aangeslotene heeft de verzekeringsrelatie beëindigd en zij is overgegaan tot
vordering van de door haar gemaakte onderzoekskosten. Ook zijn de gegevens van
Consument opgenomen in het incidentenregister van Aangeslotene en hiervan is het
Bureau Justitiële Zaken van het Verbond van Verzekeraars op de hoogte gebracht.
2.8 Consument bestrijdt de beschuldigingen van Aangeslotene en stelt dat er sprake is
geweest van miscommunicatie waardoor Aangeslotene ten onrechte heeft
geconcludeerd dat Consument haar opzettelijk op het verkeerde been heeft gezet.
3. Geschil
3.1 Consument vordert van Aangeslotene vergoeding van de door Consument geleden
schade.
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:
– Het toedrachtonderzoek is niet goed uitgevoerd, Aangeslotene heeft daardoor geen
zorgvuldige beslissing kunnen nemen. Het onderzoek/de onderzoeker is suggestief
geweest.
– Consument is door de expert onder druk gezet en deze heeft de indruk gewekt dat
de bonnen die betrekking hebben op andere goederen dan voor eigen gebruik ook
toegevoegd moesten worden. Het betroffen overigens goederen die als cadeaus voor
anderen waren meegenomen.
– Door de slechte taalbeheersing van Consument heeft hij een verklaring
ondertekend die voor hem niet goed leesbaar/begrijpelijk was. Consument is niet in
de gelegenheid gesteld correcties door te geven.
4/6
3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, het volgende als verweer
aangevoerd:
– Consument heeft zijn claim en de toedracht niet aannemelijk kunnen maken.
– Aangeslotene mag afgaan op de bevindingen van de door haar geraadpleegde
toedrachtonderzoeker nu er geen aanleiding is om te concluderen tot onregelmatigheden
of omissies in de rapportage. Mede op grond van het expertiserapport heeft
Aangeslotene mogen concluderen tot verval van het recht op schadevergoeding
(artikel 7:941 lid 5 BW).
– Consument is tevens toerekenbaar tekortgeschoten in zijn contractuele
verplichtingen (artikel 5 van de verzekeringsvoorwaarden) waardoor Aangeslotene
gerechtigd is de daardoor door haar gemaakte (extra) onderzoekskosten te vorderen
van Consument. Aangeslotene heeft deze vordering (totaal € 1.813,70) overigens
beperkt tot een bedrag van € 533,58.
4. Beoordeling
4.1 Artikel 5 van de verzekeringsvoorwaarden legt de verzekerde de verplichting op zijn
volle medewerking te verlenen bij de schadeafwikkeling en alles na te laten wat het
belang van Aangeslotene kan schaden. In artikel 6.5 van de verzekeringsvoorwaarden
is onder meer bepaald in welke situaties Aangeslotene in een redelijk belang is
geschaad. Tevens is in dit artikel vastgelegd dat Aangeslotene in geval van frauduleus
handelen betaling van de onderzoekskosten kan vorderen. Volgens artikel 7:941 lid 5
BWi kan van een verval van recht slechts sprake zijn in geval van opzet tot misleiding
waarbij bovendien geen bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die het verval van
recht op uitkering niet rechtvaardigen.
4.2 Naar het oordeel van de Commissie blijkt uit de door partijen overgelegde stukken
en ingebrachte argumenten dat op zijn minst sprake is geweest van voorwaardelijk
opzet tot misleiding. Consument heeft immers, door zijn claim onder meer te onderbouwen
met nota’s die betrekking hebben op dameskleding en in het schadeaangifteformulier
een paar kinderschoenen op te nemen, de aanmerkelijke kans
aanvaard dat Aangeslotene (ook) zou overgaan tot vergoeding van deze als gestolen
opgegeven goederen, die – in tegenstelling tot zijn verklaring – niet bestemd waren
voor eigen gebruik (Vergelijk Geschillencommissie Kifid 2010/59).
4.3 Consument is in beginsel verantwoordelijk voor de inhoud van door hem
ondertekende documenten, zoals de toedrachtverklaring. Volgens de Commissie
heeft Consument niet aannemelijk kunnen maken dat sprake is van dermate
bijzondere omstandigheden dat hij niet aan de door hem afgelegde verklaring kan
5/6
worden gehouden. Onder verwijzing naar 4.1 en 4.2 is de Commissie van oordeel dat
bij Aangeslotene gerede twijfel heeft kunnen ontstaan omtrent de juistheid van de
claim. Aangeslotene heeft zich naar aanleiding van de handelwijze van Consument
redelijkerwijs kunnen beroepen op de in artikel 6.5. van de verzekeringsvoorwaarden
opgenomen clausule. Deze leidt tot verval van recht op uitkering voor de gehele
vordering, derhalve ook voor de onderdelen van de claim waarover geen discussie is
ontstaan.
4.4 Op grond van 4.2 en 4.3 acht de Commissie de beëindiging van de verzekeringsrelatie
en de interne registratie door Aangeslotene op basis van artikel 2.6 van de
verzekeringsvoorwaarden gerechtvaardigd.
Op basis van 4.2 stelt de Commissie vast dat Consument de op hem, mede op grond
van de verzekeringsvoorwaarden, rustende mededelingsplicht ii niet is nagekomen
waardoor Aangeslotene (extra) onderzoekskosten heeft moeten maken.
Aangeslotene kan deze kosten redelijkerwijs van Consument vorderen (Vergelijk
Geschillencommissie Kifid 2010/139).
4.5 Voor zover Aangeslotene van mening is dat de onderhavige procedure voor
Aangeslotene de mogelijkheid biedt tot het indienen van een eis in reconventie, kan
de Commissie deze opvatting niet onderschrijven. In artikel 11.1 van het Reglement is
vastgelegd dat de Consument de omvang van het Geschil bepaaltiii. Weliswaar kan de
Commissie op grond van artikel 19.9 sub a van het Reglementiv beslissen dat één der
partijen gehouden is tot betaling van een vergoeding over te gaan, doch deze
mogelijkheid berust uitsluitend op de discretionaire bevoegdheid van de Commissie,
niet op een recht van de wederpartij van de Consument tot het indienen van een eis
in reconventie.
4.6 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de vordering van Consument moet worden
afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen
niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.
5. Beslissing
De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering van Consument af.
6/6
In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke
gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de
Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van
deze uitspraak.
i Artikel 7:941 lid 5 BW luidt:
“Het recht op uitkering vervalt indien de verzekeringnemer of de tot uitkering gerechtigde een verplichting als
bedoeld in de leden 1 en 2 niet is nagekomen met het opzet de verzekeraar te misleiden, behoudens voor zover
deze misleiding het verval van recht op uitkering niet rechtvaardigt.”
ii Artikel 5 van de verzekeringsvoorwaarden luidt, voor zover relevant:
“5.2 Zodra de verzekeringnemer, de verzekerde of de tot uitkering gerechtigde van de verwezenlijking van het
risico (of het ophanden zijn daarvan) op de hoogte is, of behoort te zijn, moet hij voldoen aan de volgende
verplichtingen.
(…………………)
5.2.3 (……..) en de door haar ingeschakelde deskundige(n) zo snel mogelijk en naar waarheid antwoorden.
(……………..).”
iii Artikel 11.1 van het Reglement van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening luidt:
“ Het Geschil dient door de Consument aan de Geschillencommissie te worden voorgelegd door middel van een
door de Geschillencommissie te verstrekken en door de Consument in te vullen formulier. Op het formulier
dienen de naam en het adres van de Consument en de betrokken Aangeslotene(n) te worden ingevuld, alsmede
een schriftelijke uiteenzetting van het Geschil, welke een duidelijke omschrijving bevat van de handelwijze van
de betrokken Aangeslotene(n), van hetgeen de Consument van de Aangeslotene vordert en van de gronden
waarop deze vordering is gebaseerd. De Secretaris kan aanvulling van de uiteenzetting en overlegging van
bescheiden of kopieën daarvan verzoeken.”
iv Artikel 19.9 sub a van het Reglement van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening luidt:
“De Commissie kan voorts de volgende beslissingen nemen:
a. een door één van partijen te betalen (schade)vergoeding vaststellen”.

Bekijk de volledige uitspraak