Mijn Kifid

Uitspraak 2012-106 (bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-106
d.d. 3 april 2012
(mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. M.L. Hendrikse, en mr. B.F. Keulen, leden,
en mr. S.N.W. Karreman, secretaris)

Samenvatting

Aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren. Met opzet (als zekerheidsbewustzijn) veroorzaakte schade door 14 jarige zoon van Consument. Opzettelijk veroorzaakte schade is niet verzekerbaar. Aangeslotene wijst op artikel 3:40 BW. Aangeslotene behoeft de schade dan ook niet te vergoeden.
In het midden kan daarom blijven of Aangeslotene een beroep heeft kunnen doen op de verzekeringsvoorwaarden die Consument stelt niet te hebben ontvangen en of hier sprake is van schade aan zaken als bedoeld in de verzekeringsvoorwaarden.

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– bescheiden uit het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het door Consument ingevulde en ondertekende vragenformulier met bijlage, ontvangen op 17 augustus 2011;
– het antwoord van Aangeslotene d.d. 16 december 2011;
– de repliek van Consument d.d. 5 januari 2012;
– de dupliek van Aangeslotene d.d. 23 januari 2012.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft voorts vastgesteld dat beide partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie heeft ten slotte vastgesteld dat het geschil zich leent voor een schriftelijke afdoening als bedoeld in artikel 37.7 van haar Reglement.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

2.1 Consument heeft voor haar gezin bij Aangeslotene een aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren afgesloten.

2.2 Artikel 4 van de op de verzekering van toepassing zijnde Bijzondere voorwaarden bepaalt voor zover hier van belang:
‘Overal waar in deze voorwaarden wordt gesproken over schade wordt hieronder verstaan: schade aan personen en schade aan zaken.
4.1
Onder schade aan personen wordt verstaan: schade door letsel of aantasting van de gezondheid van personen (…).
4.2
Onder schade aan zaken wordt verstaan: schade door beschadiging, vernietiging of het verloren gaan van zaken van anderen dan de verzekerden, met inbegrip van de daaruit voortvloeiende schade.’

2.3 Artikel 5.1.1 van de Bijzondere voorwaarden bepaalt voor zover hier van belang:
‘Niet gedekt is de aansprakelijkheid van een verzekerde voor schade veroorzaakt door en/of voortvloeiende uit zijn/haar:
a opzettelijke en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of nalaten (…)’

2.4 De overburen van Consument hebben de sleutel van hun huis aan Consument toevertrouwd. In juli 2010 heeft de toen veertien jaar oude zoon van Consument met gebruikmaking van deze sleutel bij afwezigheid van de overburen diverse malen de woning van laatstgenoemden betreden en heeft daar op hun computer het spel seafight gespeeld. Voor de (KPN)kosten die met het spelen van het spel samenhingen, ten bedrage van € 1.480,04, hebben de overburen Consument aansprakelijk gesteld. Consument heeft de schade bij Aangeslotene geclaimd. Aangeslotene heeft geweigerd om de schade te vergoeden.

3. Geschil

3.1 Consument vordert: vergoeding van het bedrag van € 1.480,04 door Aangeslotene.

3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.
– De Bijzondere verzekeringsvoorwaarden zijn niet van toepassing of moeten worden vernietigd. Zij zijn namelijk niet aan Consument ter hand gesteld.
– Voor zover deze voorwaarden wel gelden, gaat het bij de uitleg ervan om de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer aan hetgeen is overeengekomen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (Haviltex-norm).
– Consument mocht verwachten dat haar aansprakelijkheid voor de gedragingen van haar zoon gedekt zou zijn. Als Aangeslotene haar bij het tot stand komen van de verzekering had meegedeeld dat deze door haar zoon veroorzaakte schade niet gedekt was, had Consument de onderhavige verzekering niet op deze condities afgesloten.
– Als de zoon van Consument bij de overburen thuis hun portemonnee met daarin € 1.480,04 had gestolen, zou de schade wel gedekt zijn.
– De zoon van Consument heeft een zaak weggenomen/zich toegeëigend die voor de overburen was bestemd, namelijk elektriciteit. In haar brief van 10 november 2010 heeft de gevolmachtigd agent van Aangeslotene erkend dat elektriciteit een zaak is. Schade aan zaken betekent ook: het verloren gaan van zaken van anderen. Er is in dit geval geld van de overburen verloren gegaan.

3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd.
– Bij afgifte van de polis verwijst de gevolmachtigd agent naar diens website waarop de polisvoorwaarden gevonden kunnen worden. In een begeleidende brief wordt tevens aangegeven dat de klant met vragen of opmerkingen met de tussenpersoon contact kan opnemen.
– Bovendien vormen volgens artikel 6:231 aanhef en onder a BW kernbedingen geen onderdeel van de algemene voorwaarden. De hierboven onder Feiten geciteerde tekst uit artikel 4 van de Bijzondere voorwaarden is een dergelijk kernbeding. Aangeslotene wijst in dit verband op het arrest van het Gerechtshof Arnhem van 28 augustus 2007, LJN: BB4389 en op het artikel van prof. mr J.H. Wansink in Het Verzekerings-Archief 1988, p. 95 en volgende.
– De betreffende bepaling in de verzekeringsvoorwaarden is duidelijk. Sprake moet zijn van schade aan personen of aan zaken. Van schade aan een zaak is geen sprake. Elektriciteit is geen zaak als bedoeld in artikel 3:2 BW. De geclaimde schade is zuivere vermogensschade.
– Hier is geen sprake van diefstal van elektriciteit, maar van computercapaciteit (data) die KPN tegen betaling heeft geleverd.
– Opzettelijk veroorzaakte schade, waarvan in dit geval sprake is, is evenmin gedekt. Consument mocht niet verwachten dat een dergelijke schade gedekt is. Het verzekeren van een dergelijke schade is in strijd met de goede zeden en/of de openbare orde in de zin van artikel 3:40 BW.
– De verwachting dat alle schade die een kind aan derden toebrengt, gedekt is, is niet reëel. Wat wel en wat niet gedekt is, staat in de verzekeringsvoorwaarden vermeld.

4. Beoordeling

4.1 De toen veertien jaar oude zoon van Consument heeft opzettelijk de woning van de overburen betreden teneinde bij hun afwezigheid op hun computer het spel Seafight te spelen en heeft daardoor hoge (KPN)kosten veroorzaakt.

4.2 Aangezien hier naar het oordeel van de Commissie sprake is van schade die voor de zoon van Consument het zekere gevolg van zijn handelen was – er is derhalve sprake geweest van opzet als zekerheidsbewustzijn – heeft Aangeslotene terecht het standpunt ingenomen dat hier sprake is van niet te verzekeren schade. De Commissie wijst in dit verband op HR 30 mei 1975, NJ 1976, 572 waarin naar voren komt dat het dekken van met opzet als zekerheidsbewustzijn of opzet als oogmerk veroorzaakte schade in strijd is met de goede zeden en/of de openbare orde (art. 3:40 lid 1 BW). Aangeslotene behoeft de door Consument geclaimde schade dan ook niet te vergoeden. Anders dan Consument veronderstelt, zou op dezelfde grond geen uitkering op grond van de verzekering hebben plaatsgevonden indien de zoon van Consument bij de overburen een portemonnee met geld zou hebben gestolen.

4.3 In het midden kan daarom blijven of Aangeslotene een beroep heeft kunnen doen op de verzekeringsvoorwaarden, die Consument stelt niet te hebben ontvangen. Aangeslotene heeft tegenover deze stelling van Consument slechts aangevoerd dat de gevolmachtigd agent bij afgifte van de polis naar diens website verwijst waarop de verzekeringsvoorwaarden gevonden kunnen worden en voorts dat in een begeleidende brief tevens wordt aangegeven dat de klant met vragen of opmerkingen met de tussenpersoon contact kan opnemen. Daarmee is echter niet komen vast te staan dat de verzekeringsvoorwaarden deel uitmaken van de onderhavige verzekeringsovereenkomst.

4.4 Verder kan dan ook in het midden blijven of hier al of niet sprake is van schade aan zaken als bedoeld in de verzekeringsvoorwaarden.

5. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak