Mijn Kifid

Uitspraak 2012-18 (bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-18
d.d. 16 januari 2012
(prof.mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. R.J. Verschoof en mr. A.W.H. Vink, en
mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris)

Samenvatting

Spaarhypotheekverzekering en de gevolgen van aflossing van de lening voor de verzekering. Consument heeft zijn tussenpersoon laten weten dat hij de aan de verzekering verbonden lening tussentijds heeft afgelost. De verzekeraar verneemt dit feit pas na tien jaar. Hij gaat alsdan over tot toepassing van de in de verzekeringsvoorwaarden opgenomen zogenaamde “voortzettingsregeling”, waarbij de verzekering wordt voortgezet tegen een lagere rente-vergoeding. Consument eist van de verzekeraar dat deze de verzekering onder de oorspronkelijke condities voortzet. Volgens consument moet de verzekeraar verantwoordelijk worden geacht voor het feit dat de tussenpersoon niet tijdig melding heeft gemaakt van de aflossing. De Commissie oordeelt dat een door de zelfstandige tussen-persoon gemaakte fout binnen de risicosfeer van consument valt, tenzij de tussenpersoon in opdracht van of ten behoeve van de verzekeraar heeft gehandeld, wat in deze zaak niet het geval is. De vordering wordt afgewezen.

1. Procedure

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

– het door de Ombudsman Financiële Dienstverlening overgelegde dossier;
– de brief met bijlagen van Consument van 20 januari 2011;
– het ingevulde en door Consument op 22 januari 2011 ondertekende vragenformulier;
– het antwoord van Aangeslotene van 17 juni 2011;
– de repliek van Consument van 8 augustus 2011;
– de dupliek van Aangeslotene van 24 augustus 2011.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat partijen het advies als bindend zullen aanvaarden.

De Commissie heeft partijen opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 14 november 2011.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

2.1 Consument heeft via zijn tussenpersoon bij Aangeslotene een spaarhypotheek-verzekering gesloten (ingangsdatum 1 december 1990), met een verzekerd kapitaal van € 43.798,00.

2.2 Bij een dergelijke verzekering is sprake van een aan een hypothecaire lening verbonden spaarverzekering en is de gegarandeerde rentevergoeding op de verzekering gelijk aan de gehanteerde hypotheekrente. De verzekering kan in zoverre zonder een daaraan gekoppelde hypothecaire lening niet (voort)bestaan.
Op het polisblad staat bij “Verbindingsclausule” vermeld: “Deze verzekering is onverbrekelijk verbonden met de hypothecaire lening, bekend onder nummer (…) in de daartoe bestemde openbare registers.”.

2.3 Op blad 2 van het polisblad staat vermeld (voor zover relevant):
“Voorwaarden Op deze overeenkomst zijn de volgende voorwaarden van toepassing:
– Algemene voorwaarden SH 0402”.
Artikel 16 van de Algemene voorwaarden SH 0402 van de spaarhypotheek-verzekering luidt:
“Voortzettingsregeling
1. Als de lening gedurende de looptijd van de verzekering geheel wordt afgelost, wordt de verzekering voortgezet, tenzij u schriftelijk aan de verzekeraar bericht dat de afkoop-waarde moet worden uitgekeerd.
2. De rentevergoeding gedurende de voortzettingsperiode wordt door de verzekeraar afgeleid van het bij aanvang van de voortzettingsperiode geldende interbancair tarief.
3. U kunt de verzekering na aflossing van de lening bij de verzekeraar ook voortzetten als beleggingsverzekering, waarbij van de verzekerde geen gezondheidswaarborgen worden verlangd indien het overlijdensrisico niet wordt verhoogd. Op de beleggingsverzekering zijn de op dat moment voor beleggingsverzekeringen geldende voorwaarden van toepassing.”.

2.4 Consument heeft in september 1999 zijn hypothecaire lening afgelost bij zijn bank/tussenpersoon wegens oversluiting naar een andere bank. Zijn tussenpersoon heeft Aangeslotene destijds niet geïnformeerd over de aflossing van de lening.

2.5 Uit een brief van 24 juni 2009, afkomstig van de tussenpersoon van Consument, heeft Aangeslotene vernomen dat de aan de spaarhypotheekverzekering gekoppelde hypotheek medio september 1999 was afgelost. Op 30 juni 2009 heeft Aangeslotene de adviseur van Consument schriftelijk bericht dat in verband daarmee de spaar-hypotheek¬¬verzekering moet worden omgezet in een ander verzekeringsproduct of moet worden beëindigd. Een kopie van deze brief is op 20 augustus 2009 recht-streeks aan Consument verzonden.

2.6 Bij het uitblijven van een reactie heeft Aangeslotene op 29 september 2009 de spaar-hypotheekverzekering met terugwerkende kracht per 1 juni 2009 omgezet in een beleggingsverzekering. Deze omzetting heeft ertoe geleid dat de gegarandeerde rentevergoeding van 7,30 % is gedaald naar 3,35 %.

3. Geschil

3.1 Consument vordert van Aangeslotene voortzetting van de verzekering onder dezelfde condities als die van de spaarhypotheekverzekering. Volgens zijn opgave betreft zijn financiële schade ten gevolge van de omzetting naar een beleggings-verzekering een bedrag tussen € 5.000,- en € 19.000,- .

3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:
– De tussenpersoon heeft verzuimd om aan Aangeslotene door te geven dat de hypotheek was ingelost, Consument heeft het zelf wel aan de tussenpersoon gemeld.
Aangeslotene kan worden aangesproken op de gedragingen van de tussen-persoon nu Aangeslotene en de tussenpersoon zich als een eenheid (“arrangementspartners”) hebben gepresenteerd.
– Er is sprake van schending van de zorgplicht nu Aangeslotene c.q. de tussen-persoon verzuimd heeft Consument uitdrukkelijk te wijzen op de gevolgen van het oversluiten van de hypotheek. Zou Consument ervan doordrongen zijn geweest dat hij daardoor de condities van de spaarhypotheekverzekering niet zou kunnen behouden, dan had hij dit nadeel betrokken in de onderhandelingen met de nieuwe bank.
– Aangeslotene heeft meerdere malen nieuwe polisbladen met voorwaarden toe-gezonden en Consument daardoor in de veronderstelling laten verkeren dat deze aanspraak kan maken op een gegarandeerde uitkering per 1 februari 2015.

3.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd.
– Consument is verantwoordelijk voor de keuze voor een spaarhypotheek. Deze keuze heeft tot gevolg dat de gekoppelde verzekering bij de aflossing van de hypotheek niet in ongewijzigde vorm gecontinueerd kan worden. In art.16 van de algemene voorwaarden SH 0402 van de spaarhypotheekverzekering is dit duidelijk verwoord. Consument heeft tijdig kennis kunnen nemen van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden.
– Pas uit de brief van de tussenpersoon van Consument van 24 juni 2009 heeft Aangeslotene kunnen vernemen dat de aan de spaarhypotheekverzekering gekoppelde hypotheek medio september 1999 was afgelost. Reeds op 30 juni 2009 heeft Aangeslotene schriftelijk gereageerd en twee alternatieven voorgelegd: omzetting in een ander verzekeringsproduct of beëindiging van de hele verzekering. Bij het uitblijven van een reactie heeft Aangeslotene eigener beweging op 29 september 2009 de spaarhypotheekverzekering met terug-werkende kracht per 1 juni 2009 omgezet in een beleggingsverzekering met een gegarandeerd rendement van 3,35 %.
– Consument heeft geen schade aannemelijk gemaakt. Consument heeft slechts voordeel gehad bij de te late berichtgeving omtrent de aflossing van de hypotheek omdat hij daardoor gedurende een periode van tien jaar een aanzienlijk hogere rente – te weten 7,30 % – vergoed heeft gekregen dan waar hij recht op zou hebben gehad bij een tijdige melding (interbancair tarief). Bovendien is per de datum van de omzetting, 1 juni 2009, voor de rentevergoeding ook een hoger tarief gehanteerd (3,35 % op basis van het Allianz Garantie Fonds) dan het interbancair tarief.

4. Beoordeling

4.1 Tussen partijen staat als onbetwist vast dat de Algemene voorwaarden SH 0402 onderdeel uitmaken van de tussen Consument en Aangeslotene tot stand gekomen verzekeringsovereenkomst en dat op grond van de in artikel 16 opgenomen verbindings¬clausule de verzekering niet ongewijzigd kan worden voortgezet indien de daaraan gekoppelde hypothecaire lening wordt afgelost.

4.2 Consument stelt evenwel dat Aangeslotene de verzekering ongewijzigd dient voort te zetten, omdat Consument zijn tussenpersoon al tien jaar geleden heeft laten weten dat de met de verzekering verbonden lening was afgelost, en Aangeslotene de verzekering desondanks heeft voortgezet. Dat de tussenpersoon de informatie niet aan Aangeslotene heeft doorgegeven, dient voor rekening van Aangeslotene te komen, aldus Consument.

4.3 Dit standpunt van Consument is echter onjuist. Een door de zelfstandige assurantie-tussenpersoon gemaakte fout valt binnen de risicosfeer van Consument, tenzij de tussenpersoon in opdracht of ten behoeve van Aangeslotene heeft gehandeld. Dat is hier niet het geval: Consument heeft zijn tussenpersoon op de hoogte gebracht van de aflossing van de hypothecaire lening. Het feit dat de tussenpersoon deze informatie vervolgens niet heeft doorgegeven aan Aangeslotene, kan niet aan Aangeslotene worden toegerekend, nu de tussenpersoon in deze situatie als vertegenwoordiger van Consument dient te worden aangemerkt. Aangezien Consument in deze procedure uitsluitend de handelwijze van Aangeslotene aan de orde heeft gesteld, zal de Commissie zich niet uitspreken over de handelwijze van de tussenpersoon van Consument.

4.4 De Commissie acht overigens onvoldoende aannemelijk dat Consument door de niet tijdige melding van de aflossing van de hypothecaire lening schade heeft geleden. Bij een tijdige melding zou voortzetting van de verzekering op grond van artikel 16 van de Algemene voorwaarden SH 0402 slechts mogelijk zijn geweest met een rente-vergoeding op basis van het geldende interbancair tarief. Aangeslotene heeft, geheel onverplicht, gedurende een periode van tien jaar een veel hogere rente vergoed, waardoor Consument aanzienlijk voordeel heeft genoten. Op voortzetting van dit hem zonder rechtsgrond toegekende voordeel kan Consument, zoals hiervoor is overwogen, geen aanspraak maken.

4.5 Consument heeft nog aangevoerd dat hij zijn lening niet zou hebben overgesloten als hij zou hebben begrepen dat hierdoor een einde zou komen aan zijn verzekering. Voorzover Consument als gevolg hiervan, rekening houdend met het hiervoor genoemde voordeel, toch nog schade heeft geleden, kan deze niet voor rekening van Aangeslotene worden gebracht. Consument heeft namelijk niet aangevoerd dat hij Aangeslotene heeft gevraagd hem over de gevolgen van het oversluiten voor te lichten. Ook is niet gebleken van omstandigheden waardoor Aangeslotene Consument zelfstandig over die gevolgen had moeten informeren.

4.6 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de vordering van Consument zal worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

5. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak.

Bekijk de volledige uitspraak