Mijn Kifid

Uitspraak 2014-331 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 2014-331
d.d. 18 september 2014
(mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf en mr. M.L. Hendrikse, leden en mr. F. Faes, secretaris)

Samenvatting

Consument heeft in 1986 bij de bank een hypothecaire geldlening afgesloten. In 2006 vindt er een omzetting van de geldlening plaats, waarbij het toepasselijke rentetarief wordt gebaseerd op het éénmaands Euribortarief vermeerderd met een opslag. In 2009 en 2012 heeft de bank deze opslag verhoogd als gevolg van de onrust op de financiële markten. Consument vordert dat de bank deze verhogingen terugdraait. De Commissie is van oordeel dat de bank de opslag mocht verhogen omdat deze bevoegdheid duidelijk tussen partijen is overeengekomen. Ook is de verhoging niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. De vordering van Consument wordt afgewezen.

Consument,

tegen

de naamloze vennootschap ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting van Consument, ontvangen op 18 maart 2013;
– het verweerschrift van Aangeslotene;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Aangeslotene;
– de brief met aanvullende informatie van Aangeslotene van 17 juni 2014;
– de reactie van Consument van 18 juli 2014.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.
Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 16 december 2013 en zijn aldaar verschenen.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
3.1. Consument heeft in 1986 een hypothecaire geldlening bij Aangeslotene afgesloten. Vanaf
1 april 2006 is het éénmaands Euribortarief vermeerderd met een opslag op de geldlening van toepassing, zoals blijkt uit de brief van Aangeslotene van 16 maart 2006 met betrekking tot het verzoek tot conditiewijziging (hierna: de brief). In deze, door Consument voor akkoord ondertekende, brief staat – voor zover relevant – het volgende vermeld:
Met ingang van 01-04-2006 kunnen uw condities als volgt worden gewijzigd:
Leningdeelnummer1, aflossingswijze aflossingsvrij
– restant hoofdsom : EUR 116.314,10
– rentepercentage : 3,27% variabel
– rentevastperiode : Euribor (variabel)
– resterende looptijd : 123 maanden
– termijnbedrag (rente) : EUR 316,96
– termijninterval : maandelijks achteraf
– renteherzieningsdatum : 01-05-2006

Het leningsdeel dient geheel te worden afgelost op 01-07-2016.
In afwijking van het gestelde in de hypotheekakte gelden thans de voorwaarden die vermeld staan in de bijlage. Wijzigingen kunnen betrekking hebben op de artikelen rente, extra- en algehele aflossing.
U verklaart van de genoemde voorwaarden kennis te hebben genomen en hiermee akkoord te gaan.
3.2. In de bijlage bij de voorgenoemde brief, getiteld “Bijlage: Voorwaarden” (hierna: de Bijlage) staat – voor zover relevant – het volgende vermeld:
In afwijking van het gestelde in de hypotheekakte met betrekking tot rente, extra- en algehele aflossingen gelden thans de volgende voorwaarden:
De bank is te allen tijde bevoegd het rentepercentage te wijzigen, indien de ontwikkeling van de rente op de geld- en kapitaalmarkt haar daartoe aanleiding geeft.
[…]
De schuldenaar is bevoegd de lening kosteloos geheel of gedeeltelijk vervroegd af te lossen. Gedeeltelijke vervroegde aflossing is toegestaan op een vervaldag, mits deze aflossing tenminste dertig dagen tevoren schriftelijk is gemeld en tenminste EUR 225,- bedraagt.
Overigens blijven alle overige bepalingen en bedingen van voormelde hypotheekakte van volle kracht en waarde.
3.3. Het éénmaands Euribortarief wordt door Aangeslotene vermeerderd met een opslag. Op
1 februari 2009 heeft Aangeslotene de opslag op het Euribortarief verhoogd met 0,5%. Vanaf 1 juni 2012 heeft Aangeslotene de opslag nogmaals verhoogd met 1%.

4. De vordering en grondslagen

4.1. Consument vordert dat Aangeslotene wordt veroordeeld tot:
(i) het met terugwerkende kracht tot 1 februari 2009 ongedaan maken van de opslagverhoging van 0,5%;
(ii) het met terugwerkende kracht tot 1 juni 2012 ongedaan maken van de opslagverhoging van 1,0%; en
(iii) vergoeding van het te veel betaalde bedrag aan rente.

4.2. Aan deze vordering legt Consument ten grondslag dat Aangeslotene Consument op geen enkele wijze heeft geïnformeerd over de opbouw van het rentepercentage van de geldlening. In de brief en de Bijlage staat niet vermeld dat er in het rentetarief een opslag verwerkt is en dat deze door Aangeslotene kan worden gewijzigd. In de Bijlage staat alleen dat Aangeslotene bevoegd is het rentepercentage te wijzigen, indien de ontwikkeling van de rente op de geld- en kapitaalmarkt daartoe aanleiding geeft.
4.3. Op de stellingen die Aangeslotene aan haar verweer ten grondslag legt, wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5. Beoordeling

5.1. De Commissie dient te beoordelen of Aangeslotene de opslag op het Euribortarief per
1 februari 2009 met 0,5% en per 1 juni 2012 met 1% in redelijkheid heeft mogen verhogen.
5.2. In de brief van Aangeslotene van 16 maart 2006 staat vermeld dat het op de geldlening van toepassing zijnde rentetarief variabel is en is gebaseerd op het Euribortarief. De Commissie stelt vast dat de Bijlage onderdeel uitmaakt van de tussen partijen gesloten overeenkomst van geldlening. In de Bijlage is bepaald dat Aangeslotene te allen tijde bevoegd is het rentepercentage te wijzigen, indien de ontwikkeling van de rente op de geld- en kapitaalmarkt haar daartoe aanleiding geeft. De Commissie overweegt dat deze bepaling meebrengt dat het door Consument verschuldigde bedrag aan rente is gebaseerd op een door Aangeslotene vast te stellen rentetarief en dat Aangeslotene de bevoegdheid toekomt om dit rentetarief te wijzigen als de ontwikkeling op de geld- en kapitaalmarkt daartoe aanleiding geeft. Een wijziging kan een verhoging of verlaging van het rentetarief inhouden. De voor Consument bestaande onzekerheid over de ontwikkeling van het rentetarief is inherent aan het gekozen renteregime. Hier tegenover staat de vrijheid van Consument om de geldlening te allen tijde boetevrij af te lossen of te beëindigen. De Commissie is van oordeel dat de wijzigingsbevoegdheid van Aangeslotene in voldoende mate uit de Bijlage blijkt. De Commissie is van oordeel dat Consument de inhoud en strekking hiervan hadden kunnen begrijpen. Voorts mocht van Consument worden verwacht dat hij, alvorens het aanbod van Aangeslotene te aanvaarden, ook kennis nam van de inhoud van de brief en de Bijlage.
5.3. Voor zover Consument stelt dat er sprake zou zijn van een vaste opslag is de Commissie van oordeel dat bij Consument niet de gerechtvaardigde indruk kan zijn ontstaan dat deze opslag vast was en nimmer kon worden gewijzigd. In de Bijlage staat immers uitdrukkelijk dat Aangeslotene bevoegd is het rentetarief te wijzigen als de ontwikkeling op de geld- en kapitaalmarkt daartoe aanleiding geeft.
5.4. Het voorgaande brengt mee dat het op de geldlening van toepassing zijnde rentetarief bestaat uit het éénmaands Euribortarief en een door Aangeslotene vast te stellen opslag en dat Aangeslotene een wijzigingsbevoegdheid toekomt. Een wijziging kan een verhoging of verlaging van de opslag inhouden. Aangeslotene mag deze wijzigingsbevoegdheid ten aanzien van de opslag echter niet gebruiken op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek). De vraag of Aangeslotene binnen deze grenzen is gebleven hangt af van alle omstandigheden van het geval. De Commissie merkt hierbij op dat zij bij de toetsing aan artikel 6:248 lid 2 Burgerlijk Wetboek de nodige terughoudendheid in acht dient te nemen.
5.5. Zowel tijdens de schriftelijke fase als ter zitting en ook in haar brief van 17 juni 2014 heeft Aangeslotene toegelicht waarom zij tot verhoging van de opslag is overgegaan. Aangeslotene zag zich – kort gezegd – door gewijzigde omstandigheden als gevolg van de onrust op de financiële markt genoodzaakt de opslag te verhogen. De Commissie is van oordeel dat Aangeslotene voldoende heeft uitgelegd waarom zij zich genoodzaakt zag de opslag te verhogen. De door Aangeslotene naar voren gebrachte argumenten komen de Commissie niet onjuist of onredelijk voor. Niet gebleken is dat andere marktpartijen onder deze marktomstandigheden een duidelijk andere gedragslijn volgden. De Commissie acht derhalve het verhogen van de opslag in de gegeven omstandigheden niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Aangeslotene heeft ter zitting verklaard de opslag te zullen verlagen als de situatie op de financiële markten dat toelaat.
5.6. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat Aangeslotene op grond van de Bijlage de bevoegdheid toekomt de opslag op het Euribortarief te wijzigen. Voorts acht de Commissie de doorgevoerde verhogingen van de opslag niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Al het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van Consument wordt afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.
5.7. De Commissie beslist tevens dat het belang van het onderhavige geschil rechtvaardigt dat op grond van artikel 43.1 van het Reglement van de Commissie en artikel 5.6 van het Reglement van de Commissie van Beroep zowel voor Consument als Aangeslotene beroep open staat tegen de hierboven verwoorde beslissing van de Commissie ongeacht of wordt voldaan aan de vereisten van artikel 5 leden 1 en 3 van het Reglement van de Commissie van Beroep.

6. Beslissing

De Commissie stelt bij bindend advies vast dat de vordering van Consument wordt afgewezen.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak