Mijn Kifid

Uitspraak 2014-421 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-421 d.d.
2 december 2014
(mr. A.W.H. Vink en mr. E.E. Ribbers, secretaris)

Samenvatting

Direct ingaande lijfrenteverzekering zonder contraverzekering. De verzekerde overlijdt binnen 30 dagen na de totstandkoming van de verzekering. Consument (erfgenaam) stelt dat het overlijden van de verzekerde als ‘passieve vorm van opzegging’ dient te worden beschouwd. Verder verwijt zij de verzekeraar onethisch handelen. De Commissie stelt vast dat de Verzekering niet binnen 30 dagen na de totstandkoming door de verzekeringnemer is opgezegd en verwerpt de stelling dat het overlijden van de verzekerde kan worden beschouwd als opzegging. Van onethisch handelen door de verzekeraar is geen sprake. De verzekeraar mocht ervan uitgaan dat de tussenpersoon de aanvraag voldoende met de verzekeringnemer/verzekerde had besproken en de verzekering is overeenkomstig de aanvraag totstandgekomen.

Consument,

en

Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V., gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het door Consument op 24 april 2014 ondertekende vragenformulier met bijlagen;
– het verweerschrift van Aangeslotene met bijlagen;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Aangeslotene.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.
Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 15 oktober 2014 en zijn aldaar verschenen.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
3.1 De heer [X], de broer van Consument, heeft door de advisering en bemiddeling van een tussenpersoon bij Aangeslotene een direct ingaande lijfrenteverzekering (hierna: de “Verzekering”) gesloten. De heer [X] was tevens verzekerde en begunstigde. De ingangsdatum was 1 augustus 2011. Verzekerd was gedurende 5 jaar een maandelijkse uitkering, verschuldigd indien en zolang de verzekerde in leven was. De eerste uitkering zou per 1 september 2011 bij achterafbetaling geschieden. Voor de Verzekering is een koopsom betaald van
€ 34.728,91. Dit bedrag is op 1 augustus 2011 door Aangeslotene ontvangen.
3.2 Op het op 4 juli 2011 door De heer [X] ondertekende aanvraagformulier voor de Verzekering staat dat de verzekering binnen 30 dagen na de totstandkoming met terugwerkende kracht zonder kosten schriftelijk kan worden opgezegd.
3.3 In de op 1 augustus 2011 gedateerde polis is onder meer het volgende opgenomen:
“(….)
Verzekerde uitkering A
e 7.341,00 per jaar, verschuldigd indien en zolang de verzekerde in leven is,
tot de rentevervaldag onmiddellijk voorafgaand aan de dag van overlijden van de verzekerde echter uiterlijk tot 1 augustus 2016, betaalbaar maandelijks bij achterafbetaling, voor de eerste maal op 1 september 2011.
(….)
5. De verzekeringnemer kan door schriftelijke opzegging de verzekering beëindigen
onder gelijktijdige terugvordering van de betaalde premie mits de opzegging binnen 30 dagen na afgifte van de polis door de Maatschappij is ontvangen. De verzekering vervalt dan per de ingangsdatum. De Maatschappij zal de reeds ontvangen premie restitueren.
(….)”
3.4 Op 25 augustus 2011 is De heer [X] overleden. De Verzekering is daardoor geëindigd.
3.5 De klachtprocedure wordt door Consument namens de erfgenamen van De heer [X] gevoerd. Aangeslotene heeft de erfgenamen een coulance uitkering van
€ 2.000,- gedaan onder aftrek van al verrichtte uitkeringen.

4. De vordering en grondslagen

4.1 Consument vordert dat Aangeslotene wordt gehouden tot het betalen van een bedrag van € 34.728,91 onder aftrek van de eerder door Aangeslotene gedane “coulance” betaling van € 2.000,- en vermeerderd met wettelijke rente.
4.2 Deze vordering steunt kort en zakelijk op de volgende grondslagen:
Aangeslotene is jegens Consument toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen c.q. handelt onrechtmatig jegens Consument. In dit kader voert Consument het volgende aan:
– de verzekeringnemer heeft volgens de polis het recht de verzekering binnen 30 dagen na ontvangst van de polis op te zeggen. De heer [X] is overleden tijdens de opzegperiode van de Verzekering. Volgens Consument dient het overlijden van De heer [X] te worden beschouwd als een passieve vorm van opzegging van de Verzekering. De gevolgen van het overlijden zijn hetzelfde als bij actieve opzegging: er wordt geen gebruik gemaakt van de Verzekering. Volgens Consument is door het overlijden van De heer [X] tijdens de opzegtermijn de verzekeringsovereenkomst van rechtswege ontbonden;
– door het overlijden van De heer [X] hebben de erfgenamen een schuld aan de bank geërfd terwijl de koopsom voor de Verzekering, die was gesloten ter aflossing van de bankschuld, aan Aangeslotene is vervallen;
– Consument vindt de handelwijze van Aangeslotene ethisch onjuist en in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
4.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
Er is geen sprake van toerekenbare tekortkoming of onrechtmatig handelen van haar jegens Consument:
– blijkens de informatie van de betrokken tussenpersoon en het aanvraagformulier heeft De heer [X] bewust ervoor gekozen geen contraverzekering te sluiten. Alleen op die manier zouden zijn erfgenamen bij zijn vroegtijdig overlijden recht op een uitkering kunnen hebben. Het gevolg van deze bewuste keuze was dat De heer [X] de enige begunstigde was voor de verzekerde uitkering. Hij heeft willens en wetens het risico genomen dat de uitkering zou stoppen bij zijn overlijden en dat de Verzekering dan zou vervallen;
– de Verzekering is na acceptatie van de aanvraag en ontvangst van de koopsom, op of rond 1 augustus 2011 tot stand gekomen. Op het aanvraagformulier staat vermeld dat de verzekering na de totstandkoming met terugwerkende kracht zonder kosten schriftelijk opgezegd kan worden. Op blad 3 van de polis staat dat de verzekeringnemer de verzekering door schriftelijke opzegging kan beëindigen onder terugvordering van de betaalde premie. De heer [X] heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Met het overlijden van De heer [X] is de Verzekering geëindigd en daarmee ook alle rechten en verplichtingen die voortvloeien uit de Verzekering. Er bestonden derhalve geen rechten meer die op de erfgenamen konden overgaan, dit geldt ook voor het opzegrecht. Echter ook indien het opzeggingsrecht nog bestond was op de dag waarop het overlijden van De heer [X] aan Aangeslotene werd gemeld (13 september 2011) de opzegtermijn van 30 dagen verlopen. Aangeslotene stelt in dit verband dat de polis door haar op 2 augustus 2011 aan de tussenpersoon is verzonden en dat deze tussenpersoon schriftelijk heeft verklaard de polis direct te hebben doorgezonden aan De heer [X];
– Aangeslotene handelt ethisch niet onjuist. Een levensverzekering is een kansovereenkomst. Het tijdstip van overlijden van de verzekerde levert in het ene geval voordeel en in het andere geval nadeel op voor Aangeslotene. De tariefstelling is daarop afgestemd;
– inzake de door Consument genoemde bankschuld wijst Aangeslotene erop dat deze voor haar niet kenbaar was en dat zij daar hoe dan ook geen rekening mee hoefde te houden.

5. Beoordeling

5.1 De door Consument aan de Commissie voorgelegde vraag is of Aangeslotene jegens haar als erfgename van haar broer tekort schiet c.q. onrechtmatig handelt door te weigeren de voor de Verzekering betaalde koopsom onder aftrek van al verrichtte betalingen te restitueren. Bij de beantwoording van deze vraag gaat de Commissie uit van de onder 3 weergegeven feiten.
5.2 In deze kwestie staat vast dat de koopsom op 1 augustus 2011 door Aangeslotene is ontvangen. Verder is door Aangeslotene onweersproken gesteld dat de polis door haar op 2 augustus 2011 aan de tussenpersoon is toegestuurd en dat deze de polis direct heeft doorgezonden aan De heer [X]. Aangenomen moet daarom worden dat De heer [X] de polis op 3 of 4 augustus 2011 heeft ontvangen. Hieruit vloeit voort dat de in de polis genoemde termijn van 30 dagen waarbinnen de Verzekering kon worden beëindigd, in ieder geval op 3 september 2011 is geëindigd. Van schriftelijke opzegging door De heer [X] is geen sprake. De Commissie verwerpt de stelling van Consument dat het overlijden van De heer [X] als “passieve vorm van opzegging” van de Verzekering moet worden beschouwd. Voor de beëindiging van de Verzekering was blijkens het aanvraagformulier en de polis een schriftelijke opzegging vereist en het staat vast dat niet aan deze voorwaarde is voldaan. Hiernaast is door Consument op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt dat de Verzekering niet voldeed aan de wensen van De heer [X] en dat hij de Verzekering had willen beëindigen.
5.3 Van ethisch onjuist handelen door Aangeslotene of handelen in strijd met de redelijkheid en billijkheid is geen sprake. Aangeslotene mocht ervan uitgaan dat de tussenpersoon de aanvraag voldoende met De heer [X] had besproken, alsmede de risico’s en de mogelijkheden van een eventuele contraverzekering. Dat De heer [X] de Verzekering zonder contraverzekering heeft afgesloten is ook geenszins ongebruikelijk, nu aan een dergelijke verzekering kosten zijn verbonden die in mindering strekken op de hoogte van de uit te keren lijfrente. De Commissie is bovendien van oordeel dat uit de afgegeven polis voldoende duidelijk bleek welke uitkering was verzekerd en onder welke voorwaarden deze werd uitgekeerd en dat na overlijden van De heer [X] geen uitkering meer zou worden gedaan. Dat De heer [X] onverwacht snel na het sluiten van de Verzekering is overleden is triest, maar brengt niet mee dat Aangeslotene een verwijt kan worden gemaakt over de uitvoering van de door De heer [X] gesloten verzekeringsovereenkomst.
5.4 Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de vordering van Consument zal worden afgewezen. Alle overige door partijen aangevoerde stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie wijst, als bindend advies, de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak