Mijn Kifid

Uitspraak 2015-023 (bindend)

Uitspraak Commissie van Beroep 2015-023 d.d. 14 augustus 2015
(mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. W.J.J. Los en
mr. A. Smeeïng-van Hees, leden, en mr. G.A. van de Watering, secretaris)

Samenvatting

Ontvankelijkheid beroep; overschrijding beroepstermijn niet verschoonbaar nu de gemachtigde reeds kort na de uitspraak op de hoogte was van de uitspraak en de datum waarop deze was vastgesteld. Om in beroep te kunnen worden ontvangen dient het financiële belang van het geschil ten minste €25.000 te belopen. Beslissend is de hoogte van de vordering waarover de Geschillencommissie had te oordelen, waarbij kosten voor het aanhangig maken en behandelen van de klacht buiten beschouwing blijven.

Klik hier voor de uitspraak in eerste aanleg.

1. De procedure in hoger beroep

1.1 Belanghebbenden hebben met een door hun gemachtigde, [naam], op 19 januari 2015 per e-mail verzonden beroepschrift op nader aan te voeren gronden beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (verder: Geschillencommissie) van 25 november 2014 ([dossiernummer]) tussen Belanghebbenden en de Bank. Die uitspraak is aan deze uitspraak gehecht.

1.2 De Secretaris van de Commissie van Beroep heeft de gemachtigde van Belanghebbenden op 12 maart 2015 laten weten dat Belanghebbenden naar zijn beoordeling niet in hun beroep kunnen worden ontvangen in verband met overschrijding van de beroepstermijn. De gemachtigde van Belanghebbenden heeft bij e-mailbericht van 17 maart 2015, met bijlagen, laten weten het niet met deze beoordeling eens te zijn en het beroep te handhaven.

1.3 De Bank heeft bij een op 27 mei 2015 ontvangen verweerschrift het beroep bestreden.

1.4 Bij e-mailbericht van 3 juli 2015 heeft de gemachtigde van Belanghebbende verzocht nog enige bij het bericht gevoegde e mailcorrespondentie met de Voorzitter van de Geschillencommissie en met de voorzitter van het bestuur van Kifid toe te voegen aan het procesdossier.

1.5 De Commissie van Beroep heeft de ontvankelijkheid van het beroep op 6 juli 2015 mondeling behandeld. Beide partijen waren aanwezig. Partijen hebben hun standpunt toegelicht, de gemachtigde van Belanghebbenden aan de hand van een overgelegde pleitnota, en vragen van de Commissie van Beroep beantwoord.

1.6 Op 13 juli 2015 heeft de gemachtigde van Belanghebbenden nog een uitvoerig e-mailbericht over de zaak gezonden, doch hiermee zal de Commissie van Beroep geen rekening houden, nu de behandeling van de zaak reeds was afgesloten.

2. De procedure in eerste aanleg

Voor het verloop van de procedure in eerste aanleg verwijst de Commissie van Beroep naar de uitspraak van de Geschillencommissie.

3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

3.1 Op grond van artikel 6.1 van het Reglement Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening wordt beroep ingesteld binnen zes weken na verzending van de uitspraak van de Geschillencommissie. De bestreden beslissing van de Geschillencommissie is op
25 november 2014 aangetekend naar de gemachtigde van Belanghebbenden verzonden. Het beroep diende derhalve uiterlijk op 6 januari 2015 te worden ingesteld. Belanghebbenden hebben het beroep niet binnen de beroepstermijn ingesteld.

3.2 Belanghebbenden menen dat niet-ontvankelijkverklaring achterwege dient te blijven, omdat zij redelijkerwijs niet geacht kunnen worden in verzuim te zijn geweest (artikel 6.4 Reglement Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening), aangezien de op
25 november 2014 verzonden uitspraak hun gemachtigde niet heeft bereikt en hun gemachtigde, nadat de Secretaris van de Geschillencommissie hem op 16 januari 2015 een afschrift van de uitspraak had gezonden, deze pas op 17 januari 2015 heeft ontvangen.

3.3 Volgens door de (voorzitter van de) Commissie van Beroep bij PostNL opgevraagde gegevens is de desbetreffende zending op 26 november 2014, 10:56 uur bezorgd aan de gemachtigde van Belanghebbenden. In het dossier bevindt zich echter geen handtekening voor ontvangst, zodat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de zending inderdaad is bezorgd. Dit baat Belanghebbenden echter niet, nu hun gemachtigde reeds op
2 december 2014 heeft kennisgenomen van de op de website van Kifid gepubliceerde uitspraak van de Geschillencommissie en daarover diverse berichten aan Kifid heeft gezonden. Nu de Belanghebbenden via hun gemachtigde op de hoogte waren van de uitspraak en de datum waarop deze was vastgesteld, dienden zij er rekening mee te houden dat de beroepstermijn vanaf die datum liep. Van een verschoonbare termijnoverschrijding kan daarom naar het oordeel van de Commissie van Beroep geen sprake zijn.

3.4 Belanghebbenden kunnen voorts niet in hun beroep worden ontvangen omdat het financiële belang van hun geschil met de Bank niet ten minste € 25.000 beloopt (artikel 5.1 Reglement Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening). Beslissend is de hoogte van de vordering waarover de Geschillencommissie had te oordelen, waarbij kosten voor het aanhangig maken en behandelen van de klacht buiten beschouwing blijven. Nadat Belanghebbenden per brief van 1 september 2014 hun eis hadden verminderd, beliep de vordering waarover de Geschillencommissie had te oordelen € 14.600 (80% van € 18.250), te vermeerderen met 3,5% fictief rendement, door de Commissie van Beroep geraamd op € 9.400, tezamen derhalve € 24.000,=. De eveneens gevorderde juridische kosten blijven buiten beschouwing. De totale vordering van Belanghebbenden beliep derhalve niet ten minste € 25.000.
3.5 De slotsom is dat Belanghebbenden niet in hun beroep kunnen worden ontvangen.

4. Beslissing

De Commissie van Beroep verklaart Belanghebbenden niet-ontvankelijk in hun beroep.

Bekijk de volledige uitspraak