Mijn Kifid

Uitspraak 2015-024 (bindend)

Uitspraak Commissie van Beroep 2015-024 d.d. 19 augustus 2015
(mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. A. Bus, drs. P.H.M. Kuijs AAG, mr. W.J.J. Los en
mr. A. Smeeïng-van Hees, leden, en mr. G.A. van de Watering, secretaris)

Samenvatting

Ontvankelijkheid beroep; overschrijding beroepstermijn niet verschoonbaar nu de gemachtigde reeds kort na de uitspraak op de hoogte was van de uitspraak en de datum waarop deze was vastgesteld.

Klik hier voor de uitspraak in eerste aanleg.

1. De procedure in hoger beroep

1.1 Belanghebbende heeft met een door haar gemachtigde, J. Terpstra, op 19 januari 2015 per
e-mail verzonden beroepschrift op nader aan te voeren gronden beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (verder: Geschillencommissie) van 25 november 2014 ([dossiernummer]) tussen Belanghebbende en de Bank. Die uitspraak is aan deze uitspraak gehecht.

1.2 De Secretaris van de Commissie van Beroep heeft de gemachtigde van Belanghebbende op 11 maart 2015 laten weten dat Belanghebbende naar zijn beoordeling niet in haar beroep kan worden ontvangen in verband met overschrijding van de beroepstermijn. De gemachtigde van Belanghebbende heeft bij e-mailbericht van 17 maart 2015, met bijlagen, laten weten het niet met deze beoordeling eens te zijn en het beroep te handhaven. Op
18 mei 2015 heeft de gemachtigde van Belanghebbende door middel van een geschrift met bijlagen de gronden van het beroep aangevuld.

1.3 De Bank heeft bij een op 18 juni 2015 ontvangen verweerschrift het beroep bestreden.

1.4 Bij e-mailbericht van 3 juli 2015 heeft de gemachtigde van Belanghebbende verzocht nog enige bij het bericht gevoegde e-mailcorrespondentie met de Voorzitter van de Geschillencommissie en met de voorzitter van het bestuur van Kifid toe te voegen aan het procesdossier.

1.5 De Commissie van Beroep heeft de ontvankelijkheid van het beroep op 6 juli 2015 mondeling behandeld. Beide partijen waren aanwezig, hebben hun standpunt toegelicht en vragen van de Commissie van Beroep beantwoord.

1.6 Op 13 juli 2015 heeft de gemachtigde van Belanghebbende nog een uitvoerig e-mailbericht over de zaak gezonden, doch hiermee zal de Commissie van Beroep geen rekening houden, nu de behandeling van de zaak reeds was afgesloten.

2. De procedure in eerste aanleg
Voor het verloop van de procedure in eerste aanleg verwijst de Commissie van Beroep naar de uitspraak van de Geschillencommissie.

3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep

3.1 Op grond van artikel 6.1 van het Reglement Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening wordt beroep ingesteld binnen zes weken na verzending van de uitspraak van de Geschillencommissie. De bestreden beslissing van de Geschillencommissie is op
25 november 2014 aangetekend naar de gemachtigde van Belanghebbende verzonden. Het beroep diende derhalve uiterlijk op 6 januari 2015 te worden ingesteld. Belanghebbende heeft het beroep niet binnen de beroepstermijn ingesteld.

3.2 Belanghebbende meent dat niet-ontvankelijkverklaring achterwege dient te blijven, omdat zij redelijkerwijs niet geacht kan worden in verzuim te zijn geweest (artikel 6.4 Reglement Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening), aangezien de op 25 november 2014 verzonden uitspraak haar gemachtigde niet heeft bereikt en haar gemachtigde, nadat de Secretaris van de Geschillencommissie hem op 16 januari 2015 een afschrift van de uitspraak had gezonden, deze pas op 17 januari 2015 heeft ontvangen.

3.3 Volgens door de (voorzitter van de) Commissie van Beroep bij PostNL opgevraagde gegevens is de desbetreffende zending op 26 november 2014, 10:56 uur bezorgd aan de gemachtigde van Belanghebbende. In het dossier bevindt zich echter geen handtekening voor ontvangst, zodat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de zending inderdaad is bezorgd. Dit baat Belanghebbende echter niet, nu haar gemachtigde reeds op
3 december 2014 heeft kennisgenomen van de op de website van Kifid gepubliceerde uitspraak van de Geschillencommissie en daarover diverse berichten aan Kifid heeft gezonden. Nu de Belanghebbende via haar gemachtigde op de hoogte was van de uitspraak en de datum waarop deze was vastgesteld, diende zij er rekening mee te houden dat de beroepstermijn vanaf die datum liep. Van een verschoonbare termijnoverschrijding kan daarom naar het oordeel van de Commissie van Beroep geen sprake zijn.

3.4 Aangezien Belanghebbende beroep heeft ingesteld nadat de beroepstermijn was verstreken en niet is gebleken dat Belanghebbende redelijkerwijs niet geacht kan worden in verzuim te zijn geweest, dient zij in haar beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.

4. Beslissing

De Commissie van Beroep verklaart Belanghebbende niet-ontvankelijk in haar beroep.

Bekijk de volledige uitspraak