Mijn Kifid

Uitspraak 2015-065 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-065 d.d.
5 maart 2015
(mr. J. Wortel, voorzitter en mr. J.J. Guijt, secretaris)

Consument,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid InterBank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het door Consument ondertekende vragenformulier met bijlagen, ingekomen 15 november 2013;
– de door de gemachtigde van Consument ondertekende verklaring d.d. 17 december 2013;
– het verweerschrift van Aangeslotene;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Aangeslotene.

De Commissie betrekt in de beoordeling tevens hetgeen partijen naar aanleiding van de hierna te noemen brief van de voorzitter van de Geschillencommissie van 17 juli 2014, aan de Commissie hebben medegedeeld. De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid en dat beide partijen het advies van de Commissie als bindend zullen aanvaarden. De Commissie heeft voorts vastgesteld dat het geschil zich leent voor schriftelijke afdoening als bedoeld in artikel 37 van haar Reglement.
Ter zake van de hierna te vermelden feiten heeft Consument klachten ingediend tegen – de rechtsopvolgers van – I) de aanbieder van de effectenlease-overeenkomst, II) de tussenpersoon die heeft geadviseerd en III) de kredietverstrekker. De Commissie heeft deze klachten gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld en doet in elke zaak afzonderlijk uitspraak.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1 Voor advies inzake herfinanciering van haar schulden bij Finata Bank, Comfort Card en Visa Card ten bedrage van in totaal NLG 48.845,- (€ 22.165,-) heeft Consument zich in 2001 gewend tot Unigarant N.V., toen handelende onder de naam ANWB Assurantiën. Daarop is Consument het onder die handelsnaam aangeboden product LeenEffect aanbevolen. Dit product bestaat uit een combinatie van een doorlopend krediet bij CMV Bank B.V. (hierna: CMV Bank) ten bedrage van NLG 49.000,- (€ 22.235,-) en een effectenlease-overeenkomst (‘het Effectenleaseplan’ met contractnummer [..1..]) bij Aegon Financiële Diensten B.V. (hierna: AFD).
2.2 In de door, althans onder naam van, ANWB Assurantiën uitgegeven brochure over het LeenEffect staat, voor zover hier relevant:
“Met Leeneffect van ANWB Assurantiën kunt u tegelijk geld lenen en beleggen. Dit lijkt op het eerste oog misschien wat tegenstrijdig , maar dat is het zeker niet. U betaalt slechts de maandelijkse rente over het bedrag dat u heeft opgenomen, aangevuld met een maandtermijn voor het Effectenleaseplan. Met deze maandtermijn wordt een zeer solide aandelenpakket gekocht. Daarmee bouwt u gedurende de looptijd een fors kapitaal op waarmee het krediet in één keer kan worden afgelost.”
2.3 Consument heeft de overeenkomst LeenEffect op 30 april 2001 ondertekend. Daarvóór – bij brief van 17 april 2001 – had Consument CMV Bank reeds opdracht gegeven om ten laste van het Leeneffect haar onder 2.1 genoemde schuldeisers in totaal
NLG 48.845,- (€ 22.165,-) te betalen. Door uitvoering van deze opdracht zijn de schulden van Consument bij de onder 2.1 genoemde schuldeisers afgelost. Daarnaast werd een bedrag van NLG 155,- (€ 70,-) overgemaakt op de bankrekening van Consument.
2.4 Door tussenkomst van ANWB Assurantiën heeft Consument op 17 april 2001 een aanvraagformulier voor het Effectenleaseplan van AFD ondertekend. In het aanvraagformulier staat, voor zover hier relevant vermeld:
“Aanvrager wil gaan beleggen in effecten door middel van effectenlease om daarmee [haar] Doorlopend Krediet bij ANWB Assurantiën uiterlijk na 15 jaar af te lossen.”
2.5 AFD heeft Consument vervolgens de overeenkomst Effectenleaseplan toegezonden die Consument heeft ondertekend en geretourneerd. Het Effectenleaseplan bevat de volgende ken¬merken die in de overeen¬komst ook vermeld zijn:
– AFD belegt voor rekening en risico van Consument € 7.706,02
in aandelen ABN AMRO, AHOLD, Koninklijke Olie en ING;
– AFD leent dit bedrag aan Consument tegen een maandelijks te
betalen rente die 10,50 % per jaar bedraagt;
– de overeenkomst heeft een looptijd van vijftien jaar;
– Consument kan de overeenkomst na 90 maanden dagelijks met onmiddellijke ingang en zonder dat een boeterente verschuldigd is beëindigen;
– na 15 jaar wordt Consument eigenaar van de aandelen;
– de verschuldigde maandtermijn bestaat uit rente en aflossing waardoor de lening na vijftien jaar afgelost zal zijn.
2.6 Het Effectenleaseplan zal – na een looptijd van 15 jaar – expireren op 1 mei 2016. Consument betaalt maandelijks aan AFD een vast bedrag van € 89,72 aan rente (over de lening van € 7.706,02 waarvoor een aandelenpakket is aangekocht), aflossing en administratiekosten.

2.7 Consument heeft op 16 juli 2013 een klacht bij Kifid ingediend tegen Aangeslotene. Bij brief van 5 november 2013 heeft de Ombudsman Financiële Dienstverlening Consument medegedeeld dat zij de klacht tegen Aangeslotene niet in behandeling zal nemen nu Consument er niet in geslaagd is voldoende duidelijk aan te geven wat zij Aangeslotene verwijt.

3. Vordering, grondslagen en verweer

3.1 Consument vordert vernietiging van het Leeneffect en vordert voorts hoofdelijke veroordeling van Aangeslotene, de tussenpersoon en de aanbieder van de
effectenlease-overeenkomst tot vergoeding van haar schade, die volgens Consument bestaat uit (ten minste 80% van):
– de rente over het doorlopend krediet en de aflossing daarvan, door Consument begroot op € 22.595,- aan periodieke betalingen tot 1 maart 2014 alsmede een eenmalige betaling (ten laste van een oudedagsvoorziening) ad € 12.465,-; en
– het bedrag dat Consument heeft betaald als inleg voor het Effectenleaseplan
(door Consument tot 1 maart 2014 begroot op 80% van € 13.661,88), vermeerderd met 3,5% fictief rendement.
Daarnaast vordert Consument een vergoeding voor juridische kosten (onder verwijzing naar een eerdere uitspraak van de Commissie begroot op zeven punten volgens het Liquidatietarief rechtbanken en hoven) en wettelijke rente.
3.2 Deze vordering steunt, naar de Commissie begrijpt en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:
– Het Leeneffect is overduidelijk een combinatieproduct: een lening met beoogde aflossing door middel van effectenlease. Hierdoor is de zorgplicht van alle betrokken dienstverleners verzwaard.
– Consument stelt dat het aan het tekort¬schieten van Aangeslotene is te wijten dat zij bij het aangaan van het LeenEffect heeft gedwaald doordat misleidende informatie is verstrekt, om welke reden de overeenkomst moet worden vernietigd.
– In ieder geval heeft Aangeslotene bij het aanbieden en het afsluiten van de overeenkomst haar zorg- en informatieplicht verzaakt, zodat zij jegens Consument toerekenbaar is tekortgeschoten of onrechtmatig heeft gehandeld en de daardoor door Consument geleden schade moet vergoeden. Consument heeft het Leeneffect afgesloten met als doel haar bestaande schuldenlast van ongeveer € 49.000,- omlaag te brengen met aflossing in 15 jaar. In maart 2014 was de stand van zaken dat Consument uit hoofde van de effectenlease-overeenkomst
€ 13.661,88 had betaald en aan CMV Bank ruim € 35.000,- waarvan
€ 22.595,- rente, terwijl van de lening nog € 9.769,- moet worden afgelost en het ernaar uitziet dat de opbrengst van het Effectenleaseplan ontoereikend zal zijn om het restant van de lening af te lossen. Hierdoor is de inmiddels AOW-gerechtigde Consument genoodzaakt geworden na haar pensionering te blijven doorwerken.
3.3 Op de stellingen die Aangeslotene tot verweer heeft opgeworpen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. Beoordeling

4.1 De (bij schriftelijke dupliek nader gepreciseerde) stelling van Aangeslotene dat de klacht ten onrechte tot haar is gericht omdat zij niet mag worden beschouwd als rechtsopvolger onder algemene titel van CMV Bank wordt – wat er overigens zij van de begrijpelijkheid van die stelling – verworpen, reeds omdat uit de aan de Commissie voorgelegde stukken onmiskenbaar blijkt dat Aangeslotene na de overname van CMV Bank onder haar eigen naam met Consument heeft gecorrespondeerd over de uitvoering/naleving van de tussen CMV Bank en Consument gesloten kredietovereenkomst, en zij zich aldus aan Consument heeft gepresenteerd als opvolgende wederpartij bij die overeenkomst.
4.2 De gemachtigde van Consument stelt dat sprake is van een combinatieproduct. Naar het oordeel van de Commissie is in het onderhavige geval evenwel sprake van twee separate rechtsverhoudingen: de doorlopend kredietovereenkomst met (de rechtsopvolger van) CMV Bank en de effectenlease-overeenkomst met AFD. Hoewel er sprake is van een samenhang tussen de beide overeenkomsten kan Aangeslotene niet aansprakelijk worden gehouden voor de schade die Consument meent te hebben geleden uit hoofde van de effectenlease-overeenkomst nu zij bij de totstandkoming van die overeenkomst niet betrokken is geweest.
4.3 Consument heeft voorts onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de kredietverlening onderdeel is van de aandelenleaseconstructie. Het enkele feit dat in het aanvraagformulier voor het Effectenleaseplan van AFD staat dat Consument wil gaan beleggen in effecten door middel van effectenlease om daarmee haar doorlopend kredietovereenkomst uiterlijk na 15 jaar af te lossen brengt niet mee dat CMV Bank ook bij de
effectenlease-overeenkomst betrokken is. Ook het feit dat in het Effectenleaseplan staat bij beëindiging van de overeenkomst de verkoopopbrengst wordt overgemaakt naar AAGUS FSG N.V. – zijnde (volgens Consument) de moedermaatschappij van CMV en ANWB Assurantiën – maakt dit niet anders.
4.4 Voor zover de vordering tegen Aangeslotene berust op de stelling dat Aangeslotene hoofdelijk aansprakelijk is voor de tekortkoming(en) van de andere financiële instellingen tegen wie Consument een klacht heeft gericht, berust zij op een onjuist begrip van ‘dezelfde schade’ als bedoeld in artikel 6:102 BW.
4.5 Op grond van het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat, voor zover Consument heeft bedoeld jegens Aangeslotene te klagen over de effectenlease-overeenkomst en over het door ANWB Assurantiën gegeven advies, deze klachten niet slagen. De vorderingen van Consument die daarop betrekking hebben dienen reeds op deze grond te worden afgewezen.
4.6 Met betrekking tot de onjuiste en/of onvolledige voorlichting door Aangeslotene en bijgevolg de gestelde dwaling en misleiding ten aanzien van de doorlopend kredietovereenkomst is de Commissie van oordeel dat dit veeleer verwijten van Consument betreffen die zich richten tegen ANWB Assurantiën. Voorts zijn dienaangaande onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd.
4.7 De door Consument betrokken stelling dat Aangeslotene bij het verstrekken van het (doorlopend) krediet is tekortgeschoten in haar zorgplicht als financieel dienstverlener, ten slotte, is niet concreet onderbouwd en kan de vordering derhalve evenmin doen slagen.

4.8 Gelet op het voorgaande oordeelt de Commissie dat de klacht van Consument ongegrond is en haar vordering dient te worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en behoeven derhalve geen afzonderlijke bespreking.

5. Beslissing

De Commissie wijst bij bindend advies de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep.
Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak