Mijn Kifid

Uitspraak 2015-074 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-074 d.d.
9 maart 2015
(mr. J. Wortel, voorzitter, J.C. Buiter en G.J.P. Okkema, leden en mr. S. van der Hoorn, secretaris)

Consument,

tegen

de naamloze vennootschap F. van Lanschot Bankiers N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– de door Consument ingediende klachtbrief van 9 februari 2014;
– het verweerschrift van Aangeslotene;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Aangeslotene;
De Commissie stelt vast dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid en dat partijen haar advies als bindend aanvaarden.

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 25 september 2014 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
2.1. In 1995 is de bestuurder van Consument zowel in naam van Consument als in privé een adviesrelatie met Aangeslotene aangegaan. Voor Consument is een beleggingsrekening geopend met rekeningnummer [..1..].
2.2. In de brief van 20 november 2002 van Aangeslotene aan de bestuurder van Consument staat:
“Op 18 november 2002 hebben wij met u gesproken over het bepalen van het risicoprofiel van uw onderneming met betrekking tot het beleggen in effecten.
(…)
Mede op basis van de volgende door u verschafte gegevens komen wij voor de in depotnummer [..1..] geadministreerde portefeuille tot risicoprofiel Neutraal:
 Met het beleggen van de betreffende portefeuille streeft u naar middelen om te kunnen voldoen aan de gestelde pensioenverplichtingen.
(…)
Bij risicoprofiel Neutraal behoort een normweging van 50% in vastrentende waarden en liquiditeiten en van 50% in zakelijke waarden zoals aandelen en onroerend goed fondsen.”
(…).”
2.3. In de brief van 23 januari 2004 van Aangeslotene aan de bestuurder van Consument staat:
“(…)
Onderstaand vindt u de risicoprofielen van uw beleggingsportefeuille geadministreerd onder nummer [..1..], gebaseerd op de gegevens van 31-12-2003.
– Geadviseerd: Neutraal
– Bevestigd: Neutraal
– Actueel: Neutraal
In de bijgaande brochure ‘Risicoprofielen bij Van Lanschot’ informeren wij u over de werkwijze van Van Lanschot. (…).”
2.4. Op 17 augustus 2004 heeft de bestuurder van Consument voor haar rekening voor nominaal € 50.000,- FLRO POPULAR04-09/49 obligaties (hierna: de Banco Popular obligaties) aangekocht tegen een koers van 101,25%. Op 27 juli 2005 heeft de bestuurder van Consument voor haar rekening voor nominaal € 50.000,- FLSO Nederlandse Waterschapsbank 05-15/45 obligaties (hierna: de Waterschapsbank obligatie) aangekocht. Op 25 juli 2011 heeft de bestuurder van Consument voor haar rekening nogmaals Waterschapsbank obligaties aangekocht voor een nominaal bedrag van € 96.000,-.
2.5. Bij brief van 27 december 2005 heeft Aangeslotene de bestuurder van Consument geïnformeerd over haar afdeling Special Clients Desk met de mededeling dat hij de brief diende te ondertekenen indien hij van de diensten van deze afdeling gebruik wenst te maken. In deze brief staat onder meer:
“(…)
• Voor ervaren beleggers
Het vorenstaande houdt tevens in dat een relatie die zich voor effectenadvisering tot de afdeling Special Clients Desk richt, (…) kennis bezit van de werking van de effectenmarkten, van de ontwikkelingen daarop en van de onderscheiden beleggingsinstrumenten waarvan men binnen de beleggingsportefeuille gebruik van wenst te maken. In het bijzonder wordt van een relatie van de afdeling Special Clients Desk verwacht dat hij/zij zelf de ontwikkelingen volgt van de markten en van de specifieke fondsen en sectoren waarin wordt belegd, voortdurend een eigen inschatting maakt van de risico’s die zijn verbonden aan zijn/haar beleggingen.
(…).”
Door het ondertekend terugsturen van die aan hem gerichte brief heeft de bestuurder van Consument aangegeven een ervaren belegger te zijn.

2.6. Consument heeft op eigen initiatief en derhalve zonder advies van Aangeslotene te hebben ingewonnen, in 2011 voor zijn beleggingsportefeuille in privé voor € 50.000,- nominaal FLSO Nederlandse Waterschapsbank 05-15/45 obligaties bijgekocht tegen een koers van 67,75% en voor nominaal € 120.000,- FLRAO AEGON 04-14/49 obligaties aangekocht tegen een koers van 43,50%.
2.7. Bij brief van 5 december 2012 heeft Aangeslotene aan de bestuurder van Consument bericht dat Banco Popular blijkens een door deze instelling uitgeven biedingsbericht bereid was de door haar uitgegeven obligaties van €1.000 nominaal terug te kopen voor € 500,- in contanten. Naar aanleiding hiervan heeft de bestuurder van Consument voor haar rekening de Banco Popular obligaties verkocht. Deze verkoop heeft geresulteerd in een verlies.
2.8. Bij brief van 4 maart 2013 heeft de bestuurder van Consument aan Aangeslotene zijn onvrede geuit over de perpetuele obligaties die Aangeslotene hem in 2004 en 2005 heeft geadviseerd aan te kopen.

3. De vordering en grondslagen

3.1. Consument vordert dat Aangeslotene wordt veroordeeld tot vergoeding van het verlies op de Banco Popular obligaties die zij in 2004 op advies van Aangeslotene heeft aangekocht.
Zij begroot dit bedrag op € 25.625,-.
3.2. Deze vordering steunt kort en zakelijk op de volgende grondslagen:
• De geadviseerde Banco Popular obligaties waren te offensief;
• Aangeslotene heeft nagelaten Consument te informeren over de kenmerken van de Banco Popular obligaties en heeft nagelaten haar te waarschuwen voor de risico’s die aan de Banco Popular obligaties zijn verbonden.
3.3. Op de stellingen die Aangeslotene tot verweer heeft opgeworpen, wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4. Beoordeling

4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat er sprake is van een adviesrelatie. Daarbij is het uitgangspunt dat de belegger in beginsel zelf verantwoordelijk is voor de gevolgen van zijn beslissingen, tenzij er adviezen worden gegeven die een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur in de gegeven omstandigheden niet had mogen geven.
4.2. Consument beklaagt zich over de advisering van Aangeslotene tot opname van Banco Popular obligaties in haar portefeuille. Consument heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat Aangeslotene haar nooit had mogen adviseren om deze obligaties in de portefeuille op te nemen, omdat deze obligaties niet passend zijn voor een neutraal risicoprofiel, terwijl Aangeslotene de bestuurder van Consument evenmin op de kenmerken en risico’s van deze obligaties heeft gewezen. Consument heeft de Banco Popular obligaties op 17 augustus 2004 aangekocht tegen een koers van 101,25% en verkocht op 17 december 2012 tegen een koers van 50%. Consument vordert dat Aangeslotene het door Consument gestelde (koers)verlies zal vergoeden.

4.3. Aangeslotene mocht er bij haar dienstverlening aan Consument van uitgaan dat de bestuurder van Consument een ervaren belegger is, met voldoende kennis van en ervaring met beleggen om de risico’s van de in de klacht bedoelde beleggingen ook zelf te kunnen inschatten. Voor dit oordeel vindt de Commissie onder meer steun in de omstandigheid dat de bestuurder van Consument, weliswaar niet in die hoedanigheid maar wel voor zich in privé handelend, door het ondertekenen van de hiervoor bij 2.5 genoemde brief aan Aangeslotene heeft bevestigd dat hij een ervaren belegger is, en vervolgens ook als bestuurder van Consument gebruik is gaan maken van de in die brief bedoelde dienstverlening van de Special Clients Desk van Aangeslotene. Ook kent de Commissie enig gewicht toe aan de omstandigheid dat de bestuurder van Consument voor zijn in privé bij Aangeslotene aangehouden beleggingsportefeuille zonder advies van Aangeslotene opdracht heeft gegeven voor de hiervoor bij 2.6 genoemde aankooptransacties, terwijl de bestuurder van Consument blijkens de aan de Commissie overgelegde stukken bij een andere bankinstelling eveneens beleggingsrekeningen aanhield, met een totale beleggingswaarde in 2005 van ruim € 4.000.000,-.
4.4. Gelet op de aldus vastgestelde kennis en ervaring van de bestuurder van Consument op het gebied van beleggen kan niet het vereiste oorzakelijk verband worden gelegd tussen de gestelde schade en enig tekortschieten van Aangeslotene in haar advisering aan
(de bestuurder van) Consument. Daarop stuit de vordering af.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak