Mijn Kifid

Uitspraak 2015-095 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-095 d.d. 20 maart 2015
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, drs. A. Adriaansen, mr. C.E. Polak, leden en mr. E.C. Aarts, secretaris)

Consument,

tegen

de naamloze vennootschap F. van Lanschot Bankiers N.V., gevestigd te ‘s-Hertogenbosch, hierna te noemen Aangeslotene.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het door Consument ondertekende klachtformulier, ontvangen op 15 juli 2014;
– de brief van de gemachtigde van Consument inclusief bijlagen van 16 juli 2014;
– het verweerschrift van Aangeslotene;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Aangeslotene.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.
Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 13 februari 2015 en zijn aldaar verschenen.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
3.1. Consument heeft in 1999 een privérekening met nummer [..1..] geopend bij Aangeslotene.
3.2. In februari 2003 heeft Consument een kredietovereenkomst (‘krediet in rekening-courant’) (hierna: ‘de kredietovereenkomst’) gesloten met Aangeslotene met een kredietlimiet van
€ 30.000,-.
3.3. In 2008 heeft Consument een nieuwe kredietovereenkomst (‘Krediet op Privé-rekening’) gesloten met Aangeslotene met een kredietlimiet van € 50.000,-.
3.4. Op verschillende rekeningoverzichten van de privérekening met nummer [..1..] is – voor zover relevant – het volgende vermeld:
“Kosten aanhouden post 75,00”
3.5. Op de rentenota van de privérekening met nummer [..1..] van 31 maart 2003 is – voor zover relevant – het volgende vermeld:
“Omschrijving/description rente/interest
percentage debet/debit credit
DEBETRENTENUMMERS xxx 11,25 583,22
BANKKOSTEN 7,50”

4. De vordering en grondslagen

4.1. Consument vordert vernietiging van de kredietovereenkomst. Daarnaast vordert Consument verrekening van de door hem betaalde bedragen ten behoeve van het krediet met het huidige nog openstaande krediet en terugbetaling van het eventuele overschot.
4.2. Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:
– Conform de Wet op het Consumentenkrediet (hierna: ‘WcK’) dient het kredietvergoedingspercentage in de kredietovereenkomst te worden opgenomen. Nu in de kredietovereenkomst geen melding wordt gemaakt van het kredietvergoedingspercentage voldoet de kredietovereenkomst niet aan de WcK en dient deze te worden vernietigd.
– Aangeslotene heeft nagelaten (de hoogte van) het kredietvergoedingspercentage aan Consument kenbaar te maken. Zolang de hoogte van het kredietvergoedingspercentage niet vaststaat, is niet duidelijk wat de samenstelling is van de door Consument betaalde bedragen en dienen alle betalingen die Consument heeft gedaan te worden beschouwd als aflossingen.
– Zowel de rekeningafschriften als de rentenota zijn niet naar het woonadres van Consument, maar naar het kantoor van Aangeslotene in Venlo gestuurd, waardoor Consument hiervan geen kennis heeft kunnen nemen.
4.3. Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
– Aangeslotene beroept zich op artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek en stelt dat Consument niet binnen bekwame tijd heeft geklaagd. Consument was vanaf maart 2003 bekend met (de hoogte van) het kredietvergoedingspercentage en had daarover toen al kunnen en moeten klagen. Consument heeft hierover echter pas in 2013 geklaagd en heeft daarmee zijn rechten verloren.
– Het beroep op vernietiging van de kredietovereenkomst is niet meer mogelijk, omdat de betreffende vordering tot vernietiging inmiddels ruimschoots is verjaard.
– Consument wist, op grond van de aan hem verstuurde rentenota, vanaf maart 2003 dat het kredietvergoedingspercentage 11,25% was. Daarmee werd het niet noemen van het kredietvergoedingspercentage in de kredietovereenkomst hersteld. De grondslag voor het vernietigen van de kredietovereenkomst is daarmee komen te vervallen.
– Consument heeft ervoor gekozen om als postadres het adres van het kantoor van Aangeslotene in Venlo aan te houden, zodat de afschriften van zijn privérekening op het kantoor van Aangeslotene werden bezorgd.

5. Beoordeling

Artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek
5.1. Aangeslotene stelt dat Consument niet binnen bekwame tijd heeft geklaagd zoals is vereist op grond van artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek.
5.2. De Commissie oordeelt als volgt. Zoals overwogen in HR 8 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4600 dient de vraag of binnen bekwame tijd is geklaagd te worden beantwoord onder afweging van alle betrokken belangen en met inachtneming van alle relevante omstandigheden, waarbij van groot gewicht is of Aangeslotene in haar belangen is geschaad. De tijd die is verstreken tussen het moment dat het gebrek in de prestatie is ontdekt of had moeten worden ontdekt en het indienen van de klacht is weliswaar een belangrijke factor, maar niet doorslaggevend. De Commissie overweegt dat Aangeslotene niet heeft aangevoerd dat en op welke manier zij is benadeeld door het feit dat Consument te laat zou hebben geprotesteerd. Het voorgaande brengt mee dat het beroep op artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek wordt afgewezen.
Verjaring
5.3. Wat betreft het verweer van Aangeslotene dat de vordering tot vernietiging van de kredietovereenkomst is verjaard, overweegt de Commissie als volgt. De Commissie stelt voorop dat een rechtsvordering tot vernietiging van een rechtshandeling ingevolge artikel 3:52 lid 1 sub d Burgerlijk Wetboek verjaart na verloop van drie jaren nadat de bevoegdheid om deze vernietigingsgrond in te roepen, aan degene aan wie deze bevoegdheid toekomt, ten dienste is komen te staan.
5.4. De Commissie stelt vast dat Consument op 31 maart 2003, zijnde het moment waarop de rentenota naar Consument is verstuurd, op de hoogte had kunnen dan wel moeten zijn van de hoogte van het kredietvergoedingspercentage. Dit betekent dat Consument vanaf dat moment de bevoegdheid om de vernietigingsgrond in te roepen ten dienste is komen te staan en de verjaringstermijn is aangevangen. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat de vordering tot vernietiging van de kredietovereenkomst reeds in 2006 is verjaard. Voor zover Consument zich er op beroept dat de rentenota niet naar zijn woonadres, maar naar het kantoor van Aangeslotene is gestuurd, waardoor Consument hiervan geen kennis heeft kunnen nemen, overweegt de Commissie als volgt. Uitgaande van de stukken van het dossier en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling door partijen werd verklaard, acht de Commissie het voldoende aannemelijk dat het feit dat de post inzake de kredietovereenkomst niet naar het woonadres van Consument, maar naar het kantoor van Aangeslotene werd verstuurd een gevolg is van de wens van Consument hiertoe. Dit blijkt onder andere uit het feit dat er door Aangeslotene kosten in rekening werden gebracht voor het aanhouden van de post, welke kosten terug te vinden zijn op de verschillende rekeningoverzichten van de privérekening. Dat Consument hiermee ieder controlemiddel ontbeerde en bovendien heeft nagelaten de poststukken op het kantoor van Aangeslotene in te zien, kan Aangeslotene niet worden aangerekend. Gelet op het voorgaande oordeelt de Commissie dat de vordering van Consument tot vernietiging van de kredietovereenkomst is verjaard en daarom niet toewijsbaar is.
Verrekening
5.5. De vraag die vervolgens ter beoordeling voor ligt, is of Aangeslotene gehouden is de door Consument ten behoeve van het krediet betaalde bedragen te verrekenen met het huidige nog openstaande krediet. Consument stelt dat Aangeslotene heeft nagelaten (de hoogte van) het kredietvergoedingspercentage aan hem kenbaar te maken en dat zolang niet duidelijk is wat de samenstelling is van de door hem ten behoeve van het krediet betaalde bedragen alle betalingen die hij heeft gedaan dienen te worden beschouwd als aflossingen.
5.6. Tussen partijen is niet in geschil dat Consument in 2003 een kredietovereenkomst heeft gesloten met Aangeslotene en dat in de kredietovereenkomst geen melding wordt gemaakt van het kredietvergoedingspercentage. Aan Consument kan dan ook worden toegegeven dat de kredietovereenkomst op het moment van het aangaan van deze overeenkomst een gebrek vertoonde. Dit gebrek is echter binnen een maand door Aangeslotene hersteld. Aangeslotene heeft Consument immers op 31 maart 2003 een rentenota doen toekomen waarin een rentepercentage van 11,25% is opgenomen. Zoals hierboven in r.o. 5.4 reeds is vermeld moet Consument vanaf dat moment geacht worden op de hoogte te zijn geweest van de hoogte van het kredietvergoedingspercentage, zodat zijn stelling dat niet duidelijk is wat de samenstelling is van de door hem betaalde bedragen en derhalve alle betalingen die hij heeft gedaan dienen te worden beschouwd als aflossingen, in ieder geval vanaf maart 2003 niet (meer) opgaat. Het is de Commissie overigens niet gebleken dat het feit dat Consument gedurende omstreeks een maand – te weten vanaf het sluiten van de kredietovereenkomst tot de verzending van de rentenota – niet bekend was met (de hoogte van) het kredietvergoedingspercentage in deze zaak relevante schade heeft veroorzaakt.
Slotsom
5.7. Al het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van Consument moeten worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie stelt bij bindend advies vast dat de vorderingen van Consument worden afgewezen.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak