Mijn Kifid

Uitspraak 2015-108 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-108 d.d.
2 april 2015
(mr. J. Wortel, voorzitter, prof. dr. A. Buijs en G.J.P. Okkema, leden en mr. J.J. Guijt, secretaris)

Consument,

tegen

de coöperatie Coöperatieve Rabobank De Kempen U.A., gevestigd te [plaats], hierna te noemen ‘de Bank’.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting van Consument, ontvangen op 14 oktober 2014;
– de aanvulling op de klacht d.d. 29 oktober 2014;
– het verweerschrift van de Bank;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van de Bank.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.
Het geschil leent zich voor schriftelijke afdoening als bedoeld in artikel 37 van haar Reglement.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:
3.1. Tussen Consument en de Bank is in 2007 een beleggingsrelatie op basis van advies tot stand gekomen. Op deze relatie zijn de Algemene Bankvoorwaarden en de Algemene Voorwaarden voor de Effectendienstverlening van de Bank van toepassing.
3.2. Op 6 juni 2007 heeft de Bank Consument een beleggingsvoorstel verstrekt. In dit beleggingsvoorstel staat dat het te beleggen vermogen € 250.000,- bedraagt en dat Consument een ervaren belegger is. Voorts staat vermeld dat het doelrisicoprofiel ‘zeer offensief’ het beste bij Consument past. Daarnaast is opgenomen: “Dit betekent dat u het geld waarmee u wilt beleggen, ten minste 15 jaar niet nodig heeft voor andere doeleinden. Bij een dergelijk profiel hoort een neerwaartse risicoacceptatie in enig jaar van -35%”. De Bank heeft Consument geadviseerd 95% van zijn vermogen te beleggen in aandelen en 5% liquide te houden. Geadviseerd werd onder andere € 14.625,- (zijnde 6,15% van de totale beleggingsportefeuille) te investeren in aandelen Commerzbank.
3.3. In het beleggingsvoorstel staat op pagina 3 vermeld:
“Het samenstellen van uw portefeuille is echter geen eindstation, het onderhouden ervan is minstens zo belangrijk.
(…)
Het is belangrijk dat uw beleggingsportefeuille de aandacht krijgt die het verdient. En in dat opzicht bent u bij ons aan het juiste adres. Want besluit u te beleggen via Rabo Select Beleggen, dan spreekt uw persoonlijke adviseur graag periodiek uw situatie met u door om te kijken of uw portefeuille aanpassing behoeft. Daarnaast nemen wij contact met u op als wij van mening zijn dat tussentijdse wijzigingen in uw portefeuille aan te raden zijn. (…)
3.4. Het beleggingsvoorstel is op 17 juli 2007 met Consument doorgenomen waarna op zijn verzoek nog een aantal wijzigingen is aangebracht waarna het voorstel door Consument voor akkoord is ondertekend.
3.5. Op 25 juli 2007 heeft Consument 430 aandelen Commerzbank AG aangekocht voor een totaalbedrag van € 14.209,90.
3.6. Op 26 augustus en 20 november 2008 hebben er gesprekken tussen Consument en de Bank plaatsgevonden.
3.7. In juni 2010 heeft de Bank Consument uitgenodigd voor een onderhoudsgesprek, maar Consument heeft toen medegedeeld dat geen gesprek behoefde plaats te vinden.
3.8. Op 15 juni 2011 heeft een onderhoudsgesprek plaatsgevonden waarbij een opgestelde portefeuilleanalyse is besproken. In deze portefeuilleanalyse staat:
“Voor de volgende aandelen is er geen advies aanwezig, omdat deze titels niet in het door [De Bank] gevolgde aandelen universum zitten
Titel Bedrag (€) Reden
Commerzbank AG 1.312 geen Rabobank advies
(…).”
3.9. Op 15 mei 2013 heeft de Bank haar klanten per brief geïnformeerd dat Commerzbank AG door middel van een claimemissie zou overgaan tot uitgifte van nieuwe aandelen. Naar aanleiding van deze brief heeft Consument zich bij de Bank beklaagd over de koersdaling van de aandelen Commerzbank.
3.10. Op 15 december 2014 bedroeg de waarde van deze aandelen Commerzbank € 488,05.

4. De vordering en de grondslagen

4.1. Consument vordert dat de Bank wordt veroordeeld tot schadevergoeding. De te
vergoeden schade bestaat uit het verlies dat Consument op de aandelen Commerzbank AG heeft geleden, door Consument begroot op € 14.000,-.
4.2. Aan deze vordering legt Consument ten grondslag dat de Bank toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen uit hoofde van de adviesrelatie ten aanzien van (met name) de aandelen Commerzbank AG. Het advies om deze aandelen in de portefeuille op te nemen was volgens Consument geen advies dat een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur had mogen geven. De Bank heeft de koersontwikkelingen niet effectief gevolgd en heeft de door haar gestelde kennis van zaken niet waargemaakt. Bovendien is zij tekortgeschoten in de in het beleggingsvoorstel toegezegde advisering en aandacht.
4.3. De Bank heeft de stellingen van Consument weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

5. Beoordeling

5.1. Bij de beoordeling van dit geschil moet uitgangspunt zijn dat tussen partijen een adviesrelatie bestaat. Kern van een adviesrelatie is dat de belegger beslissingen neemt over het al dan niet uitvoeren van transacties na verkregen advies van een beleggingsadviseur van de instelling waarmee hij een beleggingsrelatie onderhoudt. Omdat de belegger in een adviesrelatie uiteindelijk zelf de beslissingen neemt, is hij in beginsel zelf verantwoordelijk voor de gevolgen. Dit kan slechts anders zijn als komt vast te staan dat de adviseur niet heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur betaamt.
5.2. De Commissie begrijpt de klacht aldus dat Consument de Bank verwijt hem onjuist geadviseerd te hebben ten aanzien van het aandeel Commerzbank en dat dit tot vermogensverlies heeft geleid dat, gelet op de deskundigheid van de Bank, voorkomen had moeten worden. Deze klacht valt uiteen in twee gedeelten die in de kern neerkomen op een door Consument verondersteld aanwezige plicht aan de kant van de Bank het initiatief tot adviseren te nemen bij een fors koersverlies en een vermeende bij de Bank aanwezige verantwoordelijkheid voor de waardedaling van de aandelen Commerzbank. De Bank heeft tegen deze stellingen aangevoerd dat het advies om aandelen Commerzbank in de portefeuille op te nemen geen advies is dat een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur niet had mogen geven. Dat de aandelen in waarde zijn gedaald, betekent geenszins dat het advies destijds niet gegeven had mogen worden, aldus de Bank. De Bank betwist voorts dat zij zich onvoldoende actief heeft opgesteld.
5.3. De Commissie wijst op de vaste lijn in haar jurisprudentie (vergelijk GC 15 oktober 2010, 2010-177 en GC 5 oktober 2011, 2011-237) welke inhoudt dat in een adviesrelatie in beginsel geen verplichting tot spontaan adviseren bestaat. Niettemin kan een beleggingsadviseur onder bijzondere omstandigheden gehouden zijn uit eigen beweging adviezen te geven, bijvoorbeeld op het moment dat de portefeuille niet langer in de pas loopt met het in overleg vastgestelde risicoprofiel. De samenstelling van de portefeuille van Consument past bij het vastgestelde risicoprofiel ‘zeer offensief’, zodat voor de Bank geen aanleiding bestond om op eigen initiatief advies te geven. Verder is niet gebleken dat Consument de Bank heeft gevraagd om beleggingsadvies ten aanzien van zijn beleggingen.
5.4. De omstandigheid dat in dit geval in het beleggingsadvies staat vermeld dat de Bank periodiek met Consument zijn situatie zou doorlopen om te bezien of zijn portefeuille aanpassing behoeft, maakt dat niet anders. In de stellingen van Consument ligt besloten dat na het jaar 2008 grote (koers)verliezen op deze belegging zichtbaar werden. Consument heeft de Bank in juni 2010 medegedeeld geen behoefte te hebben aan een evaluatiegesprek en in juni 2011, toen de Bank hem had geadviseerd de aandelen Commerzbank te verkopen, heeft Consument dat advies niet opgevolgd. Daarmee heeft Consument laten blijken dat hij zichzelf ook zonder nadere advisering in staat achtte over het al dan niet aanhouden van deze belegging te beslissen. Er is niet gebleken dat de Bank over aanwijzingen beschikte dat Consument die beslissing niet op verantwoorde wijze kon nemen.
5.5. Aldus ten overvloede merkt de Commissie op dat een aanzienlijke daling van de (boek)waarde van een in de portefeuille opgenomen aandeel op zichzelf beschouwd nog geen aanwijzing oplevert dat het advies in dat aandeel te beleggen ondeugdelijk is geweest. Consument wijst op extreem grote (koers)verliezen die hij na 2008 op de belegging heeft geleden. Het is van algemene bekendheid dat financiële fondsen als Commerzbank vanaf 2008 sterk in waarde zijn gedaald ten gevolge van exceptionele marktomstandigheden in de desbetreffende periode. Een dergelijke ontwikkeling is ook voor een professionele effecteninstelling als de Bank niet te voorzien.
5.6. Voor zover Consument in zijn repliek heeft beoogd de klacht uit te breiden in die zin dat voornoemd verwijt zich ook uitstrekt tot de aandelen Alstom, Ballast Nedam en City Group gaat de Commissie daaraan voorbij omdat het in een procedure als de onderhavige niet toelaatbaar is dat in een zo laat stadium van de behandeling nieuwe stellingen aan een klacht ten grondslag worden gelegd.
5.7. Gelet op het voorgaande kan de vordering van Consument niet worden toegewezen. Alle overige door partijen betrokken stellingen kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie wijst bij bindend advies de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1/4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak