Mijn Kifid

Uitspraak 2015-225 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening 2015-225 d.d.
29 juli 2015
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. F.E. Uijleman, secretaris)

Samenvatting

Opstalverzekering. Uitleg verzekeringsvoorwaarden. Partijen zijn verdeeld over de uitleg van een in de verzekeringsvoorwaarden van een opstalverzekering opgenomen dekkingsuitsluiting. In het bijzonder zijn zij verdeeld over het antwoord op de vraag wat moet worden verstaan onder het begrip ‘ongedierte’ en of daaronder ook een steenmarter dient te worden begrepen. De commissie oordeelt dat de lezing van consument dat van ongedierte geen sprake kan zijn indien het gaat om een beschermede diersoort, een redelijke lezing is. Dit brengt mee dat op grond van de contra proferentem-regel ex art. 6:238 lid 2 BW in het midden kan blijven of dit de enige mogelijke lezing is of dat er ook andere lezingen van het begrip denkbaar zijn nu op grond van genoemde wetsbepaling de voor consument meest gunstige redelijke lezing prevaleert. De commissie wijst de vordering toe.

Consument,

tegen

Aegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Verzekeraar.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het procesdossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het door Consument ondertekende klachtformulier Geschillencommissie;
– de brief van Consument met bijlagen van 3 november 2014;
– het verweerschrift van Verzekeraar met bijlagen van 2 maart 2015;
– de e-mail van Verzekeraar met bijlage van 29 mei 2015.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.
De klacht leent zich voor een schriftelijke afdoening als bedoeld in artikel 37.7 van het Reglement.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

3.1. Consument heeft in 2013 een opstalverzekering lopen bij Verzekeraar.

3.2. In oktober 2013 heeft Consument geconstateerd dat er schade aan het dak van haar woning is ontstaan.

3.3. Op 24 oktober 2013 heeft bedrijf [X] de schade in opdracht van Consument onderzocht en hersteld. De uitkomst van het onderzoek was dat de schade was veroorzaakt door steenmarters.

3.4. In januari 2014 heeft Consument de schade via haar assurantietussenpersoon bij Verzekeraar gemeld.

3.5. Bij brief van 3 februari 2014 heeft Verzekeraar Consument bericht dat de schade niet voor vergoeding in aanmerking komt. Ter toelichting heeft Verzekeraar het volgende vermeld:

“Een steenmarter is ongedierte. Schade door ongedierte komt niet voor vergoeding in aanmerking.”

3.6. Artikel 3.5. van de Bijzondere voorwaarden woonhuis AEGON Woon- & VrijeTijdpakket 3002 (hierna: de Verzekeringsvoorwaarden) luidt als volgt:

“3. Bijzondere uitsluitingen
Wij vergoeden niet de schade:
(…)
3.5 die is veroorzaakt door dieren die met goedvinden van een verzekerde in het woonhuis verblijven, alsmede schade veroorzaakt door ongedierte;”

4 De vordering, grondslagen en het verweer

4.1. Consument vordert dat Verzekeraar de schade van € 331,60 vergoedt.

4.2. Deze vordering steunt kort en zakelijk op de volgende grondslagen:
– Verzekeraar heeft de schade ten onrechte afgewezen op grond van artikel 3.5 van de Verzekeringsvoorwaarden. Consument voert aan dat een steenmarter een beschermde diersoort is en daarom niet als ongedierte kan worden aangemerkt.

4.3. Verzekeraar voert tegen de stellingen van Consument verweer en concludeert dat de vordering van Consument moet worden afgewezen. Op de stellingen die Verzekeraar aan zijn verweer ten grondslag legt, wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5. Beoordeling

5.1. Partijen verschillen van mening over de uitleg van het begrip ‘ongedierte’ in de dekkingsuitsluiting die is opgenomen in artikel 3.5 van de Verzekeringsvoorwaarden.
Meer in het bijzonder is aan de orde de vraag of een steenmarter onder de reikwijdte van dit begrip valt. Consument betwist dat een steenmarter als ongedierte kan worden aangemerkt en wijst er daarbij op dat de steenmarter een beschermde diersoort is. Verzekeraar voert daarentegen aan dat de steenmarter in het algemeen als ongedierte wordt gekwalificeerd en dat ook andere verzekeraars om die reden schade, die is veroorzaakt door een steenmarter, uitsluiten.

5.2. Voorop staat dat voor de uitleg van voorwaarden, waaronder verzekeringsvoorwaarden, bepalend is hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 – Haviltex). Hierbij komt het in de eerste plaats aan op de bedoeling van partijen. In het onderhavige geval kan evenwel een gemeenschappelijke partijbedoeling niet worden vastgesteld. Bij de uitleg van voorwaarden is niet de zuiver taalkundige uitleg van een bepaling doorslaggevend. Rekening dient mede te worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval. Een bijzondere omstandigheid in dezen is het feit dat de uit te leggen bepaling is opgenomen in verzekeringsvoorwaarden waarover niet onderhandeld is. In een dergelijk geval dienen de verzekeringsvoorwaarden in beginsel objectief te worden uitgelegd. Vergelijk r.o. 16 van Gerechtshof Leeuwarden 3 augustus 2010, ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3280.

5.3. Vaststaat dat het begrip ‘ongedierte’ niet nader in de Verzekeringsvoorwaarden is omschreven. Nu de Verzekeringsvoorwaarden – zie r.o. 5.2 – objectief moeten worden uitgelegd nu er niet over is onderhandeld, dient naar het oordeel van de Commissie allereerst aansluiting te worden gezocht bij hetgeen hierover is vermeld in de Van Dale. Het begrip ‘ongedierte’ is in Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, 14e druk als volgt omschreven:

“1 schadelijk gedierte; – (jachtt.) alle roofdieren die aan de wildstand schade doen
2 insecten als parasieten of schadelijke dieren: klein ongedierte, insecten e.d.; groot ongedierte, muizen, ratten e.d.; kruipend, vliegend ongedierte; stekend, ziekteverspreidend ongedierte; last hebben van ongedierte; bestrijding van ziekten en ongedierte
3 gespuis

De Commissie is van oordeel is dat uit deze definitie niet (duidelijk) valt op te maken of een steenmarter al dan niet als ongedierte moet worden aangemerkt. Consument heeft evenwel onweersproken gesteld dat de steenmarter een beschermde diersoort is. Dit brengt volgens Consument mee dat een steenmarter niet als ongedierte kan worden aangemerkt. De Commissie oordeelt dat de lezing van Consument dat van ongedierte geen sprake kan zijn indien het gaat om een beschermde diersoort, een redelijke lezing is. Dit brengt mee dat op grond van de contra proferentem-regel ex art. 6:238 lid 2 BW in het midden kan blijven of dit de enige mogelijke lezing is of dat er ook andere lezingen van het begrip ‘ongedierte’ denkbaar zijn, nu op grond van genoemde wetsbepaling de voor Consument meest gunstige redelijke lezing prevaleert.

5.4. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep van Verzekeraar op de dekkingsuitsluiting ex artikel 3.5 van de Verzekeringsvoorwaarden moet worden verworpen. Nu geen sprake is van een van dekking uitgesloten omstandigheid, dient de vordering van Consument te worden toegewezen. Daarnaast zal Verzekeraar aan Consument de eigen bijdrage ad € 50,- moeten vergoeden voor de behandeling van de klacht door de Commissie.

6. Beslissing

De Commissie stelt bij wijze van bindend advies vast

6.1. dat Verzekeraar aan Consument een bedrag betaalt van € 331,60;

6.2. dat Verzekeraar aan Consument de eigen bijdrage (€ 50,-) vergoedt voor de behandeling van de klacht door de Commissie;

6.3. dat betaling van een en ander moet plaatsvinden binnen een termijn van vier weken na de verzenddatum van dit bindend advies.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor kifid.nl/consumenten/wie-behandelt-mijn-klacht-1-4#stappen-plan.

Bekijk de volledige uitspraak