Mijn Kifid

Uitspraak 2015-251 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-251

Klacht ontvangen op; 12 februari 2015
Ingesteld door: Consument
Tegen: Ansvar Verzekeringsmaatschappij N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen
Verzekeraar
Datum uitspraak: I september 2015
Aard uitspraak: bindend advies

Samenvatting

Consument claimt inbraakschade op zijn inboedelverzekering. Verzekeraar wijst de
schadeclaim af omdat Consument niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is
van braak en zelf heeft verklaard geen braaksporen aan de schuurdeur te hebben gezien.
Commissie oordeelt dat de schade-expert heeft vastgesteld dat er sprake is van braakschade
als gevolg van de inbraak van 21 juni 2014. Daarmee heeft Consument voldaan aan artikel 2.2
sub a van de Voorwaarden. De vordering wordt toegewezen tot het bedrag van de
schadevaststelling door de schade-expert van Verzekeraar.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende
stukken:
– het door Consument ondertekende vragenformulier;
– de klachtbrief van Consument, met als bijlage de correspondentie in de interne
klachtprocedure van de Verzekeraar;
– de brief van Verzekeraar van I I maart 2015 waarin hij verwijst naar het standpunt
dat hij eerder in zijn interne klachtprocedure heeft ingenomen;
– repliek van Consument;
– dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden en dat het
geschil zich leent voor afdoening op stukken, nu voor mondelinge behandeling als bedoeld in
artikel 40.1 van haar reglement geen aanleiding bestaat.

2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft op 14 november 2001 een inboedelverzekering afgesloten bij
Verzekeraar. Op deze overeenkomst zijn de bijzondere voorwaarden PI/VBO-0906
(hierna: Voorwaarden) van toepassing.

2.2 Artikel 2.2 a. luidt: “De verzekering is tevens elders van kracht, met dien verstande dat: in
zich op het risicoadres bevindende bij/gebouwen van steen met harde dakbedekking alsmede in trappenhuizen en privébergruimten zoals kelderboxen, toegang gevende respectievelijk behorende tot de v/oning, voor wat betreft diefstal en vandalisme de dekking uitsluitend geldt na braak aan het bijgebouw respectievelijk na braak aan de eigenlijke afsluitingen van de woning en/of het gebouw waarin het trappenhuis of privébergruimte zich bevindt.”

2.3 In de nacht van 20 juni 2014 is ingebroken in de schuur van Consument. De volgende zaken zijn gestolen:
– Elektrische fiets Batavus € 2.649,-;
– Elektrische fiets Gazelle € 1.949,-;
– Zonnebril Serengeti € 198,-;
– Fietsenrek € 439,-;
– Golftas met pro inhoud € 1.836,35;
– Golfbaankaart € 215,-.
De totale waarde van de gestolen zaken betreft € 7.286,35.

2.4 Op 23 juni 2014 heeft Consument aangifte gedaan bij de politie. Hij heeft in het
proces-verbaal het volgende verklaard: ‘Toen ik op zaterdag 21 juni 2014 omstreeks
07:00 uur wakker werd en beneden in de bijkeuken kwam, zag ik dat de afgesloten deur
van de schuur naar de oprit open stond. (…) Ik zag dat de deur van de bijkeuken naar de
schuur, die ook was afgesloten, was opengebroken. Ik zag dat een afgebroken deel van het
nachtslot op de grond liggen. Ik zag dat de deur van de schuur naar de oprit niet
opengebroken was. (…) Ik weet niet hoe de dader de schuur is binnengekomen. Ik heb geen
sporen van braak aangetroffen. (…) de dader heeft de schuur als volgt achtergelaten:
Doorzocht, lades van barretje opengebroken (…).”

2.5 Verzekeraar heeft een afwijzend standpunt ingenomen met betrekking tot de
uitkering van de schade aan Consument. Consument heeft hierop aan Verzekeraar
gevraagd om een schade-expert in te schakelen.

2.6 Op 29 juli 2014 heeft de schade-expert het volgende vastgesteld: “(…) het slot van de
schuur werd geforceerd. Ten tijde van onze inspeaie troffen wij hieromtrent de nodige
braaksporen aan (…) Een tweetal elektrische fietsen, een golfuitrusting alsmede het nodige
kleingoed is ontvreemd. Relevante bescheiden hieromtrent konden worden overlegd (…).”

2.7 Op 17 september 2014 heeft de politie op verzoek van Verzekeraar per e-mail het
volgende meegedeeld: “In de verklaring staat te lezen dat de schuur alleen bereikbaar is
vanaf het openbare water. In verklaring staat dat schuur niet afgesloten was. in de afgelegde
verklaring staat dat in het voorste gedeelte van de schuur de politie geconstateerd heeft dat
de kast achter de bar, geheel doorzocht was (…).”

2.8 Verzekeraar heeft de schade alsnog afgewezen.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering
3.1 Consument vordert uitkering van de door hem geleden schade als gevolg van diefstal
door de schade-expert begroot op € 7.286,35.

3.2 Grondslagen en argumenten daarvoor:
• De schade-expert heeft op 29 juli 2014 vastgesteld dat er wel sprake was van
braaksporen aan de schuurdeur.
• Het huis was afgesloten middels een elektrisch hek. Het erf is zelf slechts vanuit de achterkant bereikbaar via de ringvaart. Het huis was derhalve voldoende afgesloten.
• De schuur is doorzocht en de lades van de bar zijn opengebroken. Dit is door de politie geconstateerd. Dit duidt op diefstal.
• Er hebben die nacht meerdere inbraken plaatsgevonden in de buurt.

3.3 Verweer van Verzekeraar
• Consument heeft aan de politie verklaard en op het schadeaangifteformulier
aangegeven dat er geen sprake is van braaksporen. Ook heeft hij aangegeven dat hij de schuurdeur niet heeft afgesloten. De politie heeft dit tevens bevestigd in haar email van 17 september 2014. Op grond van artikel 2.2 sub a van de Voorwaarden, komt diefstal van goederen alleen voor vergoeding in aanmerking indien er sprake is van braak. Dat Consument verklaart dat zijn huis was afgesloten door middel van een elektrisch hek staat los van de vraag of de schuurdeur was afgesloten.
• Dat de expert later heeft vastgesteld dat er wel sprake was van braaksporen aan de schuur doet hier niet aan af. De periode die is verstreken tussen de schadedatum en het bezoek van de expert is dusdanig lang dat Verzekeraar niet kan concluderen dat de diefstal van 20 juni 2014 gepaard is gegaan met braakschade of dat de braakschade op een ander moment is ontstaan.
• Dat er meerdere diefstallen diezelfde nacht hebben plaatsgevonden staat los van de geclaimde inbraakschade door Consument.

4. Beoordeling

4.1 Ter beoordeling ligt de vraag of Verzekeraar is gehouden om de door Consument
geleden schade van de diefstal te vergoeden aan Consument op basis van de
inboedelverzekering.

4.2 De Commissie begrijpt uit de stellingen van partijen dat op zichzelf niet in geschil is
dat op 20 juni 2014 spullen uit de schuur van Consument zijn ontvreemd. Tevens
staat niet ter discussie het bedrag aan gestolen goederen ter waarde van € 7.286,85.

4.3 In artikel 2.2. sub a van de Voorwaarden staat als voorwaarde voor dekking
beschreven dat – nu er sprake is van diefstal uit een bijgebouw van de woning – er
sprake moet zijn van diefstal na braak. Het is aan Consument om aan te tonen dat er
daadwerkelijk sprake was van braak aan zijn schuurdeur.

Hoewel Consument heeft verklaard aan de politie en aan de Verzekeraar dat er geen sprake was van braaksporen, heeft de schade-expert vastgesteld dat er wel sprake was van
braaksporen aan de schuurdeur. De Commissie volgt Verzekeraar niet in zijn verweer dat hij dit onafhankelijke expertiserapport naast zich neer kan leggen gezien de eerdere verklaringen van Consument zelf. De Verzekeraar heeft immers zelf de schade-expert ingeschakeld en het rapport van deze onafhankelijke derde dient naar het oordeel van de Commissie gezien de aard en inhoud ervan alsmede de expertise van deze derde zwaarder te wegen dan de verklaring afgelegd door Consument.

4.4 Consument heeft door middel van het expertiserapport aangetoond dat er sprake is
geweest van braaksporen aan de schuurdeur. Hiermee is volgens de Commissie
voldaan aan de dekkingsvoorwaarde van artikel 2.2 sub a van de Voorwaarden.

4.5 Nu voldaan is aan artikel 2.2 sub a van de Voorwaarden en de grootte van de schade
door Verzekeraar niet is betwist, wordt de vordering toegewezen tot het bedrag van de schadevaststelling door de schade-expert van Verzekeraar minus het eventuele eigen risico.

5. Beslissing

De Commissie beslist dat Verzekeraar binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van
deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan Consument vergoedt een bedrag van € 7.286,35
minus het eventuele eigen risico.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen

Bekijk de volledige uitspraak