Mijn Kifid

Uitspraak 2015-330 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-330 d.d.
11 november 2015
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. A.M.T. Wigger en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris)

Samenvatting

Pensioenverzekering op basis van een beschikbare premieregeling. Naar het oordeel van de Commissie heeft Verzekeraar geen toezegging gedaan dat de rekenrente daadwerkelijk in 2011 zou worden aangepast, maar alleen de noodzaak aangekondigd om binnen afzienbare termijn tot een dergelijke wijziging over te gaan. Zo’n beslissing dient altijd vooraf te worden gegaan door een zorgvuldige afweging van de belangen van alle deelnemers binnen de collectieve pensioenregeling. Voorts heeft Verzekeraar op correcte wijze uitvoering gegeven aan het in de verzekeringsvoorwaarden vastgelegde beleggingsbeleid. De ontwikkelingen op de rentemarkt heeft niet alleen Verzekeraar, maar alle Nederlandse pensioenuitvoerders, in ernstige mate beperkte in het kunnen indexeren van de uitkeringen. Dit valt Verzekeraar niet aan te rekenen. Vordering wordt afgewezen.

Consument,

tegen

Achmea Pensioen- en Levensverzekeringen N.V., gevestigd te Apeldoorn, hierna te noemen Verzekeraar.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– de brief van Consument van 8 april 2015;
– het door Consument ondertekende vragenformulier van 21 april 2015;
– het verweerschrift van Verzekeraar;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Verzekeraar.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.
Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op maandag 21 september 2015 en zijn aldaar verschenen.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

3.1 Consument nam via zijn voormalige werkgever deel aan een pensioenregeling ondergebracht in het Collectief Renteniersplan (CRP). Een regeling op basis van een zogeheten beschikbare premieregeling, waarbij binnen het Renteniersbeleggingsfonds door Verzekeraar werd belegd in vastrentende waarden. Hierbij garandeert Verzekeraar een minimaal rendement van 4% per jaar op het opgebouwde pensioenkapitaal.

3.2 Artikel 2 van de meest recente Voorwaarden Renteniersbeleggingsfonds luidt – voor zover van belang – als volgt:

“Vaststelling rendement op staatleningen ten behoeve van het Renteniersplan

1. Bij het vaststellen van het rendement op staatsleningen is het gemiddelde reële rendement van de hierna onder 2 omschreven leningen maatgevend. Dit wordt berekend op de onder 3 omschreven wijze.
2. In aanmerking worden genomen alle euro-obligatieleningen – met uitzondering van eeuwigdurende leningen – die zijn uitgegeven door de Staat der Nederlanden en die voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. zij zijn opgenomen in de rubriek Fondsen met doorlopende notering van de officiële prijscourant van de Vereniging voor de Effectenhandel te Amsterdam;
b. de gemiddelde resterende looptijd bedraagt tenminste 7 jaar;
c. het quotiënt van het couponrendement en het reële rendement bedraagt tenminste 0,8 en ten hoogste 1,1 (..).”

3.3 Bij het bereiken van de pensioendatum in 2005 is door Consument met het alsdan beschikbare kapitaal een uitkering aangekocht op basis van de toen geldende tarieven, waaronder een rekenrente van vier procent.

3.4 De aangekochte aanspraak betreft een ingegaan gegarandeerd pensioen, dat jaarlijks door Verzekeraar wordt verhoogd aan de hand van de Renteniersindex. Deze index is afhankelijk van het in het Renteniersbeleggingsfonds behaalde rendement.

3.5 Door de gestaag dalende marktrente heeft Verzekeraar de pensioenaanspraken van Consument sinds 2009 niet meer kunnen verhogen:

“U ontvangt maandelijks uw pensioenuitkering vanuit het Renteniersplan van Centraal Beheer Achmea. Als u deze uitkering al veel langer ontvangt, dan bent u misschien gewend aan de Renteniersindex, een jaarlijkse indexering van uw pensioen.

Geen automatisme
Verhoging van uw pensioenuitkering is geen automatisme. Er moet wel financiële ruimte zijn.

Voor het Renteniersplan wordt belegd in obligaties. Het rendement van deze obligaties zijn afhankelijk van de lage rente op de kapitaalmarkt. De afgelopen jaren werd deze rente steeds lager. Daardoor is er nu geen ruimte om uw pensioen te verhogen dit jaar. Wij verwachten hiervoor uw begrip.”

4. De vordering en grondslagen

4.1 Consument vordert dat Verzekeraar de gedane toezegging, te weten dat de aankooptarieven in het jaar 2011 gewijzigd zouden worden, alsnog met terugwerkende kracht wordt gerealiseerd. Voorts dient Verzekeraar openheid te geven ten aanzien van de vastrentende waarden waarin wordt belegd.

4.2 Deze vorderingen steunen kort en zakelijk op de volgende grondslagen:

Verzekeraar heeft in de brief van 3 maart 2010 het volgende toegezegd:

“De aankooptarieven zullen vanaf het jaar 2011 gewijzigd worden. Een van de redenen is de gedaalde kapitaalmarktrente. De rekenrente in ons aankooptarief voor de aankoop van een pensioen zal zeer waarschijnlijk dalen van 4 naar 3%. Het gevolg is dat de overrente weer positief gaat worden. We kunnen echter niet garanderen dat daardoor de Renteniersindex de koopkrachtdaling van het inkomen door inflatie volledig kan beschermen. Dit is mede afhankelijk van de ontwikkeling op de kapitaalmarktrente en de inflatie.”

Op grond van de overeenkomst die de voormalig werkgever met Verzekeraar heeft gesloten, is bepaald dat uitsluitend in Nederlandse Staatsobligaties dient te worden belegd. Uiteindelijk blijkt dat deze bepaling niet is nageleefd, zonder dat Verzekeraar echter inzage geeft in het daadwerkelijke beleggingsbeleid. Ook na het opheffen van het Renteniersbeleggingsfonds blijft Consument hieromtrent in het ongewisse.

4.3 Aangeslotene heeft, kort en zakelijk weergegeven, het volgende verweer gevoerd:

– In het jaar 2010 was het de verwachting dat de rekenrente vanaf 2011 zou worden aangepast. Een dergelijke aanpassing betekent enerzijds dat nieuwe pensioengerechtigden levenslang een lagere uitkering ontvangen en anderzijds zal dit een positieve invloed hebben op de Renteniersindex. Bij het nemen van deze beslissing dient dan ook een zorgvuldige afweging te worden gemaakt en met zowel de belangen van de pensioengerechtigden, de actieve als de inactieve deelnemers rekening te worden gehouden. Dit proces heeft meer tijd in beslag genomen dan indertijd door Verzekeraar was ingeschat. In de loop van 2015 zullen alle betrokkenen hierover nader worden geïnformeerd.
– Binnen het Renteniersbeleggingsfonds werd vanaf aanvang belegd in vastrentende waarden. Bij aanvang alleen in Nederlandse staatsobligaties. Later, onder andere door invoering van de euro waardoor niet meer gesproken kon worden van valutakoersrisico’s, werd ook belegd in staatsobligaties van Duitsland, Frankrijk, België en Oostenrijk.

– In tegenstelling tot hetgeen Consument lijkt te veronderstellen schrijven de verzekeringsvoorwaarden niet voor dat uitsluitend in Nederlandse staatobligaties mag worden belegd. De verwijzing in artikel 2 naar deze vastrentende waarden is slechts bedoeld ter bepaling van de stortingskoers als bedoeld in artikel 1 van de Voorwaarden Renteniersbeleggingsfonds.
– Ook na opheffing van het Renteniersbeleggingsfonds is Verzekeraar blijven beleggen in vastrentende waarden. Voor de rendementsbijschrijving wordt echter voortaan aangesloten bij een objectieve maatstaf, te weten het zogeheten 10-jaars gemiddeld
u-rendement. Hoewel bij het CRP een totale afslag op het rendement van 5,1% gold, past Verzekeraar thans een percentage van 4,5 toe. Dat betekent dat bij een stijgende rente voor de pensioengerechtigde vanaf 2015 eerder sprake zal zijn van overrente dan eertijds het geval zou zijn geweest. Van benadeling kan dan ook geen sprake zijn.
– Verzekeraar herkent zich geenszins in de kritiek van Consument dat sprake zou zijn van misleiding. De afgelopen jaren heeft Verzekeraar zich zeer veel inspanningen getroost om op alle vragen zo goed als mogelijk antwoord te geven.
– Verzekeraar heeft overigens begrip voor de teleurstelling van Consument dat zijn pensioen al enkele jaren niet meer is verhoogd en dat naar verwachting dit in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid ook niet meer snel zal gebeuren. Dit wordt veroorzaakt door de ontwikkelingen op de internationale rentemarkt, waar Verzekeraar geen invloed op uit kan oefenen.

5. Beoordeling

5.1 Aan de orde is enerzijds de vraag in hoeverre gesproken kan worden van een door Verzekeraar gedane toezegging omtrent de verlaging van de rekenrente en anderzijds in hoeverre Verzekeraar op een correcte wijze uitvoering heeft gegeven aan het in de verzekeringsvoorwaarden omschreven beleggingsbeleid.

5.2 Anders dan Consument stelt, behelst naar het oordeel van de Commissie de brief van
3 maart 2010 geen toezegging van de zijde van Verzekeraar dat in 2011 de rekenrente daadwerkelijk verlaagd zou worden naar drie procent, maar slechts een aankondiging van de noodzaak om binnen afzienbare termijn de rekenrente aan te gaan passen. Niet voor niets schrijft Verzekeraar dat de rekenrente in haar aankooptarief zeer waarschijnlijk zal dalen van vier naar drie procent.

5.3 Verzekeraar heeft ter zitting nogmaals benadrukt dat een dergelijke aanpassing vooraf dient te worden gegaan door een zorgvuldige afweging van de belangen van alle deelnemers binnen de collectieve pensioenregeling. Een verlaging van de rekenrente zal weliswaar meer kans bieden op het in de toekomst – weer – kunnen indexeren van de pensioenuitkeringen, maar dit betekent daarentegen voor de deelnemers die op het punt staan om met pensioen te gaan dat zij een veel lagere aanspraak kunnen aankopen. Dit is de reden dat het traject uiteindelijk meer tijd in beslag heeft genomen dan Verzekeraar vooraf had ingeschat. Consument heeft hier echter geen financieel nadeel van ondervonden. Voor een schadevergoeding is ook daarom geen plaats.

5.4 Voorts komt uit het dossier naar het oordeel van de Commissie duidelijk naar voren dat Verzekeraar zich in meer dan voldoende mate heeft ingespannen om Consument – niet alleen schriftelijk maar ook telefonisch – te woord te staan en de bij hem levende vragen over de gang van zaken rondom de aanpassing van de rekenrente en de wijze van beleggen zo veel als mogelijk te beantwoorden. In dat opzicht ziet de Commissie geen aanleiding om Verzekeraar een verwijt te maken.

5.5 Ook ziet de Commissie geen aanleiding om aan te nemen dat Verzekeraar niet op correcte wijze uitvoering heeft gegeven aan het in de verzekeringsvoorwaarden vastgelegde beleggingsbeleid. Het feit dat er sprake is van een gegarandeerd pensioen brengt mee dat Verzekeraar genoodzaakt is om defensief te beleggen in staats- en obligatieleningen. Bij aanvang ging het alleen om door de Nederlandse overheid uitgeschreven leningen, maar sinds 2002 kreeg het beleggingsbeleid – hetgeen ook is opgenomen in de verzekeringsvoorwaarden – geleidelijk een meer Europees karakter. Ter zitting verklaarde Verzekeraar dat dit is ingegeven door de verwachting dat dit op de lange termijn tot een iets hoger rendement zal leiden.

5.6 De afgelopen jaren heeft de rentemarkt zich echter sterk neerwaarts ontwikkeld, hetgeen niet alleen Verzekeraar, maar alle Nederlandse pensioenuitvoerders, in ernstige mate heeft beperkt in het kunnen indexeren van de pensioenuitkeringen. Dit is te betreuren, maar valt naar het oordeel van Commissie Verzekeraar niet aan te rekenen.

5.7 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering van Consument dient te worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie wijst bij wege van bindend advies de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld

Bekijk de volledige uitspraak