Mijn Kifid

Uitspraak 2015-404 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-404
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. J.W.M. Lenting en mr. C.E. Polak, leden en mr. L.T.A. van Eck, secretaris)

Klacht ontvangen op : 18 februari 2015
Ingesteld door : Consument
Tegen : de coöperatieve Rabobank Maas en Waal U.A., gevestigd te Druten, verder te
noemen de Bank
Datum uitspraak : 21 december 2015
Aard uitspraak : bindend advies

Samenvatting

Consument klaagt over het te laat blokkeren en onterecht deblokkeren van de spaarrekening die zij met haar ex echtgenoot aanhield. De Commissie overweegt dat de bank, conform de toepasselijke voorwaarden, de spaarrekening op gezamenlijk verzoek van de rekeninghouders en niet naar aanleiding van een telefonische mededeling van Consument heeft geblokkeerd. Na de blokkade zijn bedragen van de spaarrekening afgeschreven na toestemming van de advocaat van Consument. Andere afschrijvingen betreffen door de bank op grond van de voorwaarden verrekende bedragen of in rekening gebrachte kosten. De klacht is ongegrond.
1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
• het door Consument ondertekende klachtformulier met bijlagen;
• het verweerschrift van de Bank met bijlagen;
• de repliek van Consument met bijlagen;
• de dupliek van Consument met bijlagen.

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden.

Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 8 december 2015 te Den Haag en zijn aldaar verschenen.
2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.

2.1 Consument en haar (toenmalige) echtgenoot (hierna: de echtgenoot) waren in gemeenschap van goederen getrouwd. Zij hielden een en/of spaarrekening (hierna: de spaarrekening) bij de Bank aan.

De Algemene Voorwaarden voor betaalrekeningen en betaaldiensten van [de Bank] 2004 (hierna: de voorwaarden) en de Algemene Bankvoorwaarden (hierna: de bankvoorwaarden) zijn van toepassing op de onderhavige overeenkomst.

Artikel 3 van de voorwaarden vermeldt voor zover relevant:
“Indien de bank de rekening voor meer rekeninghouders aanhoudt, kunnen de rekeninghouders – tenzij schriftelijk anders met de bank is overeengekomen – zowel samen als ieder afzonderlijk over een tegoed op de rekening of over een krediet beschikken en alle andere (rechts-)handelingen met betrekking tot de overeenkomst verrichten, ongeacht of een tegoed op de rekening en/of een krediet op enig tijdstip in enige (andere) gemeenschap valt.
(…)
de bank kan in naar haar oordeel bijzondere gevallen de medewerking van alle rekeninghouders verlangen om over een tegoed op de rekening en een krediet te beschikken.
(…)
na schriftelijke opzegging/herroeping door een rekeninghouder – of na overlijden van een
rekeninghouder door zijn gezamenlijke rechtsopvolgers – van de bevoegdheid en/of van een
volmacht als bedoeld in de aanhef van dit artikel om afzonderlijk over een tegoed op de
rekening en over een krediet te beschikken, eindigen de in de aanhef van dit artikel bedoelde volmachten en kunnen de rekeninghouders slechts samen over een tegoed op de rekening en over een krediet beschikken. Een opzegging/herroeping kan de bank uitsluitend worden tegengeworpen indien zij daarvan een schriftelijke mededeling heeft ontvangen.”

De bankvoorwaarden vermelden voor zover relevant in artikel 22 lid 3:
“De bank mag de door de cliënt aan haar verschuldigde provisies, rente en kosten debiteren
ten laste van een rekening van de cliënt hij de bank zonder voorafgaande kennisgeving aan de cliënt. Als door de debitering een ongeoorloofde debetstand op de rekening ontstaat, moet de cliënt die debetstand onmiddellijk aanzuiveren zonder dat daartoe een ingebrekestelling door de bank vereist is. ”
en in artikel 25:
“De bank mag altijd hetgeen zij al dan niet opeisbaar of onder voorwaarde van de cliënt te
vorderen heeft, verrekenen met al dan niet opeisbare tegenvorderingen van de cliënt op de
bank, ongeacht de valuta waarin de vorderingen en tegenvorderingen luiden.”

2.2 In september 2007 zijn Consument en de echtgenoot uit elkaar gegaan. Consument heeft dit medegedeeld aan de Bank.

2.3 De echtgenoot van Consument heeft op 18 september 2007 een bedrag van € 90.000,- van de spaarrekening overgeboekt naar een betaalrekening. Hij heeft op 26 september 2007 € 51.000,- terug gestort op de spaarrekening. Dezelfde dag is de spaarrekening (op gezamenlijk verzoek van Consument en de echtgenoot) geblokkeerd.

2.4 De spaarrekening is op 9 januari 2008 gedeblokkeerd, waarna een bedrag van € 20.000,- is afgeboekt. De spaarrekening is na twintig minuten weer geblokkeerd. Op 7 februari 2008 is een bedrag van € 20.000,- op de spaarrekening teruggeboekt.

2.5 De echtscheiding van Consument en haar echtgenoot is op 2 december 2008 uitgesproken en op 25 mei 2009 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering
3.1 Consument vordert dat de Bank wordt veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding gelijk aan de helft van het saldo op de spaarrekening medio september 2007, te weten € 45.000,-.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Consument heeft de Bank medio september 2007 op de hoogte gebracht van de op handen zijnde echtscheiding. De Bank had de spaarrekening toen moeten blokkeren. Door dit niet te doen heeft de echtgenoot op 18 september 2007 een bedrag van € 90.000,- van de spaarrekening op kunnen nemen. Daarnaast zijn na de blokkade van 26 september 2007 diverse bedragen zonder de toestemming van Consument van de spaarrekening afgeschreven. Consument heeft recht op de helft van het saldo op de rekening.

Verweer van de Bank
3.3 De Bank heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd. Consument en haar echtgenoot konden tot 26 september 2007 (conform de voorwaarden) afzonderlijk over de spaarrekening beschikken. Op 26 september 2007 is de spaarrekening op verzoek van Consument en de echtgenoot geblokkeerd. Van de Bank kan niet worden verwacht dat zij de spaarrekening op eigen initiatief blokkeert zodra zij op de hoogte werd gebracht van de echtscheiding van Consument en haar echtgenoot. De spaarrekening is op 9 januari 2008 gedeblokkeerd. Het afgeboekte bedrag van € 20.000,- is op 7 februari 2008 weer terug gestort. De tussentijdse debiteringen hebben plaatsgevonden op gezamenlijk verzoek van Consument en de echtgenoot of waren (conform de bankvoorwaarden) gebaseerd op het verrekeningsrecht of het doorbelasten van rente en kosten.
4. Beoordeling

4.1 De klacht van Consument ziet ten eerste op de vraag of de Bank de spaarrekening had moeten blokkeren naar aanleiding van haar mededeling medio september 2007 dat zij en haar echtgenoot zouden gaan scheiden. Volgens Consument had de Bank direct na dit telefoongesprek de spaarrekening moeten blokkeren. De Bank heeft (ter zitting) onder verwijzing naar artikel 3 van de voorwaarden toegelicht dat Consument en de echtgenoot gezamenlijk een wijzigingsverzoek bij de Bank moeten indienen om samen over het tegoed op de spaarrekening te beschikken. Daarnaast bepaalt voornoemd artikel dat de Bank slechts in bijzondere gevallen – en zonder een gezamenlijk verzoek daartoe – de medewerking van beide rekeninghouders verlangt om over de tegoeden van een rekening te beschikken.
De omstandigheden bij een echtscheidingsprocedure tussen twee rekeninghouders zijn bepalend voor de vraag of de rekening geblokkeerd dient te worden, aldus de Bank.
De Bank heeft, ook na het teruglezen van telefoonnotitie van het door Consument genoemde telefoongesprek, de situatie niet als een bijzonder geval aangemerkt welke tot een blokkering van de spaarrekening zou kunnen leiden.

De Commissie overweegt dat de Bank op basis van de voorwaarden niet gehouden was de spaarrekening te blokkeren naar aanleiding van de enkele telefonische mededeling van Consument. Een echtscheiding brengt immers niet zonder meer mee dat de echtelieden een blokkering van rekeningen verlangen. Daarvoor dient de Bank te beschikken over aanvullende informatie die het omzetten naar het gezamenlijk beschikken over het tegoed op de spaarrekening rechtvaardigen. Van dergelijke informatie is in het onderhavige geval niet gebleken.

4.2 Consument klaagt daarnaast over bedragen die vanaf 26 september 2007 tot op heden van de spaarrekening zijn afgeschreven, ondanks dat de spaarrekening was geblokkeerd. Ter zitting heeft de Bank een toelichting gegeven op de door haar afgeschreven bedragen in voornoemde periode. Zij heeft daarbij verwezen naar brieven van de voormalige advocaat van Consument. Daarnaast wijst zij op bepalingen uit de bankvoorwaarden op grond waarvan zij provisie, rente en kosten op Consument kan verhalen en vorderingen kan verrekenen. De Commissie overweegt dat de van de spaarrekening afgeboekte bedragen van 26 september 2007 tot heden onder meer bestaan uit betalingen (van € 8.825,97 op 6 juli 2009 en € 2.582,59 op 27 augustus 2009) aan de advocaat van de echtgenoot. De voormalige advocaat van Consument heeft voor deze betalingen toestemming gegeven, zo blijkt uit de onbetwiste brief van 1 juli 2009 en de gespreksverslagen van 6 juli 2009 en van 26 augustus 2009 (door de Bank overgelegd als bijlage 2 en 3 bij het verweerschrift). Daarnaast heeft een voormalige advocaat van Consument bij brief van 5 maart 2012 toestemming gegeven voor het afschrijven van de achterstand op de hypothecaire geldlening op de spaarrekening (op 8 maart 2012 en 21 februari 2013). Deze brief is door de Bank overgelegd als bijlage 4 bij verweerschrift. De overige afboekingen van de spaarrekening zien op verrekeningen (met als toelichtingen “aanzuivering saldo” “lening (…)” en “achterstand” in de door de bank overgelegde overzichten spaarrekening), rentes en kosten (van bewaarloon en beslaglegging). Het op 9 januari 2008 afgeboekte bedrag van € 20.000,- (welke afschrijving door een fout van de Bank is geeffectueerd) is op 7 februari 2008 teruggeboekt op de spaarrekening. Deze foutieve afboeking heeft daardoor niet tot schade bij Consument geleid. Uit het vorenstaande blijkt dat de Bank voormelde bedragen naar het oordeel van de Commissie terecht heeft kunnen afboeken van de rekening.
5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld

Bekijk de volledige uitspraak