Mijn Kifid

Uitspraak 2016-007 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-007 d.d.
11 januari 2016
(mr. C.E. du Perron, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop en mw. mr. A.M.T. Wigger, leden
en mevrouw mw. mr. F. Faes, secretaris)
Samenvatting
Consument is in oktober 2013 telefonisch benaderd door iemand die zich voordeed als een
medewerker van de Bank. Tijdens dit gesprek heeft Consument op verzoek van deze persoon de
I-en S-codes verstrekt die nodig zijn om elektronisch te bankieren. Vervolgens is een aantal
transacties uitgevoerd, waardoor een grote som geld van de rekening van Consument en van de
rekening van haar dochter is afgeboekt naar de rekening van een derde. Consument erkent dat zij
de beveiligingscodes in strijd met de voorwaarden aan een onbekende heeft verstrekt, maar stelt
dat de Bank haar niet voldoende voor deze vorm van fraude, phishing, heeft gewaarschuwd. De
Commissie is van oordeel dat de Bank voldoende heeft gemotiveerd dat zij en de NVB
consumenten voor deze en vergelijkbare vormen van fraude concreet en indringend hebben
gewaarschuwd. Consument heeft grof nalatig in de zin van artikel 7:529 BW gehandeld en is in
beginsel volledig aansprakelijk voor de geleden schade. Gelet op de specifieke omstandigheden van
het geval ziet de Commissie wel aanleiding de aansprakelijkheid van Consument op grond van art.
7:529 lid 3 te beperken tot een bedrag van € 7.500,-. De vordering wordt deels toegewezen.
Consument;
en
de Coöperatieve Rabobank Kop van Noord-Holland U.A., gevestigd te Den Helder, hierna te
noemen de Bank.
1. Procesverloop
De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting van Consument ontvangen op 1 oktober 2014;
– het verweerschrift van de Bank;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van de Bank;
– de brief van de Bank ontvangen op 8 april 2015; en
– de schriftelijke reactie van Consument daarop ontvangen op 30 april 2015.
De Commissie heeft vastgesteld dat de Bank de aanbeveling van de Ombudsman Financiële
Dienstverlening niet heeft opgevolgd en dat Consument haar klacht daarom aan de Commissie
heeft voorgelegd. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.
Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 6 februari 2015 en zijn aldaar
verschenen.

Bekijk de volledige uitspraak