Mijn Kifid

Uitspraak 2016-028 (bindend)

Uitspraak Commissie van Beroep 2016-028 d.d. 21 september 2016
(mr. F.R. Salomons, voorzitter, mr. S.B. van Baalen, drs. P.H.M. Kuijs AAG, F.R. Valkenburg
AAG RBA en mr. J.B.M.M. Wuisman, leden, en mr. H.C. Dobbelaar-ten Cate, secretaris)

Samenvatting

Vaststellingsovereenkomst tussen Belanghebbende en [naam rechtsbijstandsverzekeraar] hield niet in dat [naam rechtsbijstandsverzekeraar] verplicht was een procedure op te starten tegen derden in verband met de door Belanghebbende gesloten rechtsbijstandsverzekering. De overeenkomst hield in dat [naam rechtsbijstandsverzekeraar] dekking zou verlenen, waarbij [naam rechtsbijstands¬¬verzekeraar] op basis van de polisvoorwaarden nog steeds de vrijheid had te bepalen of juridische stappen tegen derden opportuun zijn. In geval van een geschil daarover, dient de geschillenregeling uit de polisvoorwaarden gevolgd te worden door Belanghebbende.

Klik hier voor de uitspraak in eerste aanleg.

1. De procedure in hoger beroep

1.1 Bij een op 3 september 2015 door de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening (verder: Commissie van Beroep) ontvangen beroepschrift heeft Belanghebbende een uitspraak van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening (verder: Geschillencommissie) van 29 juli 2015 (kenmerk: [nummer]) ter toetsing voorgelegd.

1.2 [naam rechtsbijstandsverzekeraar] heeft een op 17 december 2015 door de Commissie van Beroep ontvangen verweerschrift ingediend.

1.3 De Commissie van Beroep heeft het beroep mondeling behandeld op 18 januari 2016. Beide partijen waren aanwezig. Partijen hebben hun standpunten aldaar nader toegelicht, Belanghebbende aan de hand van een overgelegde pleitnotitie.

2. De procedure in eerste aanleg

Voor het verloop van de procedure in eerste aanleg verwijst de Commissie van Beroep naar de aan deze uitspraak gehechte uitspraak van de Geschillencommissie.

3. Inleiding op de beoordeling van het beroep

3.1 De volgende feiten zijn door de Geschillencommissie onbestreden vastgesteld en/of zijn gesteld dan wel blijken uit de in het geding gebrachte stukken, terwijl betwisting van die feiten niet of onvoldoende gemotiveerd heeft plaatsgevonden.

3.2 Belanghebbende heeft bij [naam rechtsbijstandsverzekeraar] een rechtsbijstand¬- verzekering gesloten. Op deze verzekering zijn de Verzekeringsvoorwaarden [naam rechtsbijstandsverzekeraar] [naam polis] (hierna: de Verzekeringsvoorwaarden) van toepassing. Daarin staat, voor zover hier relevant, het volgende:

“3. Hoe doet u een beroep op de polis?
(…)
3.3. Dekkingsbeoordeling en intake
Als u een geschil bij [naam rechtsbijstandsverzekeraar] meldt, wordt eerst nagegaan of uw verzekering hiervoor dekking biedt. Binnen twee werkdagen neemt [naam rechtsbijstands¬verzekeraar] over het dekkingsstandpunt contact met u op (…).
3.4 Behandeling van uw zaak
De rechtshulp wordt verleend door een deskundige medewerker van [naam rechtsbijstandsverzekeraar]. Deze treedt namens u op tegenover de betrokken personen en instanties en onderhandelt met de tegenpartij. Zo nodig voert hij of zij voor u een gerechtelijke procedure.
In twee gevallen kunt u zelf een advocaat aanwijzen, zoals in artikel 4:67 Wet op het financieel toezicht is bepaald:
1. Wanneer aan een advocaat of andere rechtens bevoegde deskundige wordt verzocht uw belangen in een gerechtelijke of administratieve procedure te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen, heeft u het recht deze advocaat of andere rechtens bevoegde deskundige zelf te kiezen. In de praktijk schakelt [naam rechtsbijstands¬- verzekeraar] alleen een advocaat namens u in als er een procedure gevoerd moet worden waarvoor vertegenwoordiging door een advocaat (…) verplicht is.
2. Als zowel u als uw tegenpartij aanspraak heeft op rechtsbijstand van [naam rechtsbijstands¬verzekeraar] (belangenconflict).
(…)
3.5 Scenario en redelijke kans op succes
De [naam rechtsbijstandsverzekeraar]-medewerker of de advocaat overlegt met u over het plan van aanpak van de zaak. Dit plan van aanpak bevat een analyse van de zaak en zo mogelijk een scenario met de te nemen stappen. Het plan geeft ook aan of het door u gewenste resultaat met redelijke kans op succes te bereiken is. (…).
(…)
6. Verschil van mening over de behandeling en klachten
6.1 Andere visie op de aanpak van de zaak
(…) Het kan echter gebeuren dat u met [naam rechtsbijstandsverzekeraar] van mening verschilt over de juridische stappen die genomen moeten worden. Ook kan verschil van mening ontstaan over de vraag of het door u beoogde resultaat een redelijke kans van slagen heeft. Blijkt het niet mogelijk dit meningsverschil te overbruggen, dan is het van belang dat dit op een goede en zorgvuldige wijze wordt opgelost, zonder dat u hiervan nadeel ondervindt. Daarom schakelt [naam rechtsbijstandsverzekeraar] in dergelijke gevallen een erkende, onafhankelijke deskundige in die als scheidsrechter (…) oordeelt over het verschil van mening (…). In de praktijk wordt aan de plaatselijke Deken van de Orde van Advocaten gevraagd een deskundige, onafhankelijke advocaat als scheidsrechter aan te wijzen. De beslissing van deze scheidsrechter is bindend zowel voor u als voor [naam rechtsbijstandsverzekeraar]. De kosten van de scheidsrechter komen voor rekening van [naam rechtsbijstandsverzekeraar].”

3.3 Op enig moment is tussen Belanghebbende en een aantal financieel dienstverleners een geschil ontstaan over een aantal levensverzekeringen. Belanghebbende heeft daarop bij Verzekeraar een verzoek om rechtsbijstand ingediend. Verzekeraar heeft dit verzoek af¬¬¬¬- gewezen op de grond dat de Verzekering hiervoor geen dekking bood.

3.4 Belanghebbende heeft vervolgens een klacht ingediend bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening. Op 29 oktober 2012 is de klacht mondeling behandeld door de Geschillencommissie. In de vaststellingsovereenkomst, die tijdens de mondelinge behandeling door de Geschillencommissie is opgesteld, staat dat het volgende tussen Belanghebbende en [naam rechtsbijstandsverzekeraar] is overeengekomen:
“Aangeslotene zal onderzoeken of de zaak in behandeling nemen voor zover het betreft de door consument gestelde schending van de zorgplicht door de tussenpersonen die consument hebben geadviseerd bij het sluiten van de levensverzekeringen (…). Consument trekt zijn klacht in. Alles ter finale kwijting over en weer.”
In dit verband wordt met “Aangeslotene” [naam rechtsbijstandsverzekeraar] bedoeld en met “consument” Belanghebbende.

3.5 [naam rechtsbijstandsverzekeraar] heeft daarop het geschil met de tussenpersonen (hierna ook genoemd: tussenpersoon 1, 2 en 3) alsnog in behandeling genomen.

3.6 Bij brief van 28 november 2013 heeft de behandelaar van [naam rechtsbijstands¬- verzekeraar] Belanghebbende bericht dat hij ten aanzien van het geschil met tussen¬- personen 1 en 2 tot de conclusie is gekomen dat er geen redelijke kans van slagen is om het beoogde resultaat te behalen. Verder heeft hij Belanghebbende er in deze brief op gewezen dat hij een beroep op de geschillenregeling kan doen indien hij het niet met deze conclusie eens is.

3.7 Ten aanzien van het geschil met tussenpersoon 3 heeft de behandelaar Belanghebbende bij e-mail van 25 maart 2014 bericht dat hij denkt dat Belanghebbende wel een zaak heeft en dat die zaak ter toetsing aan het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening kan worden voor¬gelegd. Verder heeft hij in de brief aangekondigd dat hij een conceptbrief aan de tussenpersoon zal opstellen. Deze brief heeft hij Belanghebbende bij brief van 28 maart 2014 toe¬gezonden.

3.8 Bij e-mail van 31 maart 2014 heeft Belanghebbende de behandelaar bericht dat hij niet wenst te procederen bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening maar bij de burgerlijke rechter. Daarnaast heeft hij de behandelaar bericht dat hij tijdens die procedure wil worden bijgestaan door een door hemzelf gekozen advocaat.

3.9 Belanghebbende heeft een drietal klachten voorgelegd aan de Geschillencommissie, die samengevat hierop neerkomen:
1. [naam rechtsbijstandsverzekeraar] komt de vaststellingsovereenkomst niet na omdat zij geen juridische stappen onderneemt tegen de bij zijn beleggingsverzekeringen betrokken partijen;
2. [naam rechtsbijstandsverzekeraar] miskent het recht van Belanghebbende op vrije advocaatkeuze;
3. de geschillenregeling uit de Verzekeringsvoorwaarden biedt onvoldoende waarborgen voor een onafhankelijk oordeel door de wijze waarop een advocaat wordt aangewezen. Belanghebbende wenst daaraan slechts mee te werken als hij zelf een advocaat mag aanwijzen.
[naam rechtsbijstandsverzekeraar] heeft de klachten bestreden.

3.10 De Geschillencommissie heeft de klachten afgewezen en – kort gezegd – geoordeeld dat uit de vaststellingsovereenkomst niet volgt dat [naam rechtsbijstandsverzekeraar] in afwijking van de Verzekeringsvoorwaarden verplicht was concrete juridische stappen te onder¬- nemen tegen de betrokken tussenpersonen. De vrije advocaatkeuze van Belanghebbende is volgens de Geschillencommissie niet in het geding omdat niet gebleken is van een belangen¬- conflict als bedoeld in artikel 4:67 Wft, terwijl ten aanzien van het geschil met tussen¬- persoon 3 een onoverbrugbaar verschil van mening is ontstaan tussen Belanghebbende en [naam rechtsbijstandsverzekeraar] dat eerst via de weg van artikel 6.1. van de Verzekeringsvoorwaarden moet worden opgelost.

3.11 In beroep heeft Belanghebbende een drietal bezwaren voorgelegd die, samengevat, erop neer¬komen dat het oordeel van de Geschillencommissie onjuist is omdat:
1. [naam rechtsbijstandsverzekeraar] de vaststellingsovereenkomst niet nakomt omdat overeen¬gekomen is dat [naam rechtsbijstandsverzekeraar] daadwerkelijk juridische stappen zou ondernemen tegen de bij zijn beleggingsverzekeringen betrokken tussenpersonen, hetgeen zij niet heeft gedaan;
2. Belanghebbende ten onrechte het recht is ontnomen om zijn geschil tegen tussen¬- persoon 3, althans zijn geschillen met de tussenpersonen, voor te leggen aan de civiele rechter;
3. Belanghebbende een vrije advocaatkeuze heeft bij de juridische ondersteuning in de procedures tegen de betrokken tussenpersonen en, aangezien [naam rechtsbijstands¬- verzekeraar] gehouden was daad¬werkelijk juridische stappen te ondernemen, hem dit recht ten onrechte is ontzegd. [naam rechtsbijstandsverzekeraar] heeft de bezwaren bestreden.

4. Beoordeling van het beroep

4.1 De eerste klacht van Belanghebbende heeft betrekking op de vaststellingsovereenkomst zoals gesloten tussen Belanghebbende en [naam rechtsbijstandsverzekeraar] tijdens de behandeling van de Geschillencommissie op 29 oktober 2012. Daarin zijn partijen – kort gezegd – overeen¬gekomen dat [naam rechtsbijstandsverzekeraar] de bezwaren van Belanghebbende ten aanzien van zijn beleggings¬verzekeringen met betrekking tot de daarbij betrokken tussenpersonen alsnog in behandeling zou nemen, een en ander tegen finale kwijting (zie overweging 3.3). Deze vaststellingsovereenkomst houdt volgens Belanghebbende in dat [naam rechtsbijstandsverzekeraar] zich verplicht heeft daad-werkelijk juridische stappen te ondernemen tegen deze tussenpersonen, althans dat hij er vanuit mocht gaan dat partijen dat waren overeengekomen, met name gelet op het feit dat de woorden ‘onderzoeken of’ zijn doorgestreept in de overeenkomst. [naam rechtsbijstands¬- verzekeraar] heeft ten onrechte geen juridische stappen ondernomen. Zou de uitleg van Belanghebbende niet gevolgd worden, dan is hem een recht ontnomen, aldus Belanghebbende.

4.2 De door Belanghebbende voorgestane uitleg volgt naar het oordeel van de Commissie van Beroep niet uit de tekst van de vaststellingsovereenkomst, noch mocht Belanghebbende anderszins erop vertrouwen dat zijn uitleg de juiste zou zijn. Daarvoor is de context van belang van het geschil waaraan de vaststellingsovereenkomst een einde heeft gemaakt. De aanleiding voor het geschil bij de Geschillencommissie waaraan de vaststellings¬- overeenkomst een einde maakte, ligt in het gegeven dat [naam rechtsbijstandsverzekeraar] Belanghebbende had medegedeeld dat zij van mening was dat zijn geschillen niet onder de dekking van de rechtsbijstandsverzekering vielen. [naam rechtsbijstandsverzekeraar] stelde zich ook bij de Geschillencommissie op het standpunt dat de kwesties ten aanzien waarvan Belanghebbende om rechtshulp verzocht, in het geheel niet onder de dekking van zijn rechtsbijstandsverzekering vielen omdat het om een geschil ging met betrekking tot beleggingen (welke geschillen zijn uitgesloten van dekking). Belanghebbende stelde zich bij de Geschillencommissie op het standpunt dat het om een geschil ging met betrekking tot verzekeringen, waarvoor wel dekking verleend moest worden onder de rechtsbijstands¬- verzekering. Het geschil waaraan de vaststellingsovereenkomst een einde maakte had derhalve betrekking op de dekking onder de rechtsbijstandsverzekering als zodanig en niet – zoals Belanghebbende stelt – op een verschil van mening tussen partijen over de inschatting van de kans op succes van juridische stappen tegen de bij de beleggingsverzekeringen van Belanghebbende betrokken partijen. In de bestreden uitspraak heeft de Geschillencommissie dan ook terecht overwogen dat niet is gebleken dat partijen in de vaststellings¬overeenkomst hebben beoogd dat [naam rechtsbijstandsverzekeraar] verplicht zou worden om – in afwijking van de Verzekeringsvoorwaarden – onvoorwaardelijk een procedure aan te vangen tegen de desbetreffende tussenpersonen of anderszins juridische stappen te ondernemen. Het enkele feit dat de woorden ‘onderzoeken of’ zijn weg¬- gestreept is daartoe onvoldoende, gelet op voormelde context van het geschil dat centraal stond bij de Geschillencommissie.

4.3 Anders dan Belanghebbende nog stelt, is hem met de vaststellingsovereenkomst – nu daarin een einde is gemaakt aan een dekkingsgeschil – ook geen recht ontnomen. Belanghebbende heeft immers met de vaststellingsovereenkomst het recht verkregen op dekking ten aan¬- zien van geschillen met de betrokken tussenpersonen, welke dekking [naam rechtsbijstandsverzekeraar] ook heeft verleend door in deze kwesties te beoordelen in hoeverre eventuele juridische stappen en/of procedures haalbaar zouden zijn. Het stond [naam rechtsbijstandsverzekeraar] daarbij vrij om – overeenkomstig de Verzekeringsvoorwaarden – te beoordelen in hoeverre zij een juridische procedure of andere juridische stappen opportuun achtte. [naam rechtsbijstandsverzekeraar] heeft vervolgens geoordeeld dat zij een procedure tegen twee tussenpersonen niet haalbaar achtte, met welke beoordeling Belanghebbende niet kon instemmen. Ten aanzien van de derde tussenpersoon (tussenpersoon 3) heeft [naam rechtsbijstandsverzekeraar] geoordeeld dat juridische stappen wel opportuun zijn. Voor zover Belanghebbende erover klaagt dat [naam rechtsbijstandsverzekeraar] de vaststellingsovereenkomst niet nakomt omdat [naam rechtsbijstandsverzekeraar] deze zaak niet doorzet (tegen tussenpersoon 3), geldt dat door het verschil van inzicht ten aanzien van de andere twee tussenpersonen tussen [naam rechtsbijstandsverzekeraar] en Belanghebbende, een onoverbrugbaar menings¬verschil is ontstaan dat redelijkerwijs in de weg staat aan verdere werkzaamheden van [naam rechtsbijstandsverzekeraar]. Immers, de kwesties met de tussenpersonen hangen nauw samen. Ten aanzien van dit geschil staat het Belanghebbende vrij de geschillen¬regeling te volgen uit artikel 6.1 van de Verzekeringsvoorwaarden, op welke mogelijkheid [naam rechtsbijstandsverzekeraar] Belanghebbende ook heeft gewezen. Het eerste bezwaar van Belanghebbende is derhalve niet gegrond.

4.4 Het tweede bezwaar van Belanghebbende – waarin hij stelt dat zijn geschillen met betrekking tot de tussenpersonen in afwijking van het advies van [naam rechtsbijstands¬- verzekeraar] moeten worden voorgelegd aan de civiele rechter – faalt eveneens gelet op het voorgaande. Die klacht veronderstelt immers dat [naam rechtsbijstandsverzekeraar] verplicht zou zijn op basis van de vaststellingsovereenkomst reeds juridische stappen te ondernemen tegen de tussenpersonen, hetgeen niet juist is zoals hiervoor over¬wogen. Het staat Belanghebbende overigens vrij om (ook) de vraag bij welke instantie een eventuele procedure aanhangig gemaakt moet worden, op de voet van artikel 6.1. van de polis te laten beoordelen door een deskundige als sprake is van een onoverbrugbaar menings¬- verschil met [naam rechtsbijstandsverzekeraar] ter zake.

4.5 Het derde bezwaar slaagt evenmin. In zijn klacht stelt Belanghebbende zich op het stand¬- punt dat hij recht heeft op een advocaat naar vrije keuze. Belanghebbende miskent echter – zoals hiervoor overwogen – dat [naam rechtsbijstandsverzekeraar] op basis van de vaststellingsovereenkomst niet verplicht was Belanghebbende in de gelegenheid te stellen op kosten van [naam rechtsbijstandsverzekeraar] een juridische procedure aan te vangen of anderszins juridische stappen te ondernemen waarvoor inschakeling van een advocaat nodig zou zijn. Inschakeling van een advocaat ten aanzien van tussenpersonen 1 en 2 is niet aan de orde aangezien er een onoverbrugbaar meningsverschil is ontstaan tussen Belanghebbende en [naam rechtsbijstandsverzekeraar] waarvoor de geschillenregeling uit artikel 6.1. van de Verzekeringsvoorwaarden gevolgd kan worden. Tegen die achtergrond kan van [naam rechtsbijstandsverzekeraar] evenmin worden verlangd dat zij de zaak tegen de tussenpersoon 3 thans voortzet door middel van inschakeling van een advocaat

4.6 De conclusie is dat het beroep niet slaagt, zodat de bestreden beslissing zal worden gehandhaafd.

5. Beslissing

De Commissie van Beroep handhaaft de bestreden beslissing.

Bekijk de volledige uitspraak