Mijn Kifid

Uitspraak 2016-058 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-058 d.d.
4 februari 2016
(mr. B.F. Keulen voorzitter en mr. S. van der Hoorn, secretaris)

Samenvatting

Consument vordert een schadeclaim op zijn alleenstaanden aansprakelijkheidsverzekering voor de schade die een zoontje van zijn vriendin aan geparkeerde auto’s heeft toegebracht. Consument stelt dat het zoontje op dat moment bij hem logeerde en schade toegebracht door logés zijn gedekt onder de voorwaarden. De Commissie is het met Verzekeraar eens dat geen sprake was van een logeerpartij. Een logeerpartij is een incidenteel verblijf in een woning die niet het officiële woonadres is. Het zoontje verbleef vaak bij Consument en had daar een eigen slaapkamer met zijn eigen spullen. Uit de feitelijke situatie blijkt dat het verblijf geen incidenteel maar veeleer een structureel karakter heeft. De vordering wordt afgewezen.

Consument,

tegen

AEGON Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Verzekeraar.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het door Consument ondertekende klachtformulier met bijlagen van 14 juni 2015;
– het verweerschrift van Aangeslotene;
– de repliek van Consument;
– de dupliek van Aangeslotene.

De Commissie stelt vast dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid en dat partijen haar advies als bindend aanvaarden.
Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 11 januari 2015 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

2.1. Op 7 juli 2014 heeft het minderjarige zoontje van een vriendin van Consument (hierna genoemd: “het zoontje”) met het gooien van stenen schade veroorzaakt aan vier geparkeerde auto’s vlakbij de woning van Consument. De eigenaren van de beschadigde auto’s hebben bij Consument vergoeding van de schades geclaimd. In totaal een bedrag van
€ 6.507,14.

2.2. Het zoontje woonde bij zijn moeder. Zij had op dat moment geen aansprakelijkheidsverzekering afgesloten.

2.3. Consument heeft de betreffende schades geclaimd op zijn particuliere aansprakelijkheidsverzekering voor alleenstaanden bij Verzekeraar. Verzekeraar heeft in augustus 2014 de claim afgewezen.

2.4. Op deze aansprakelijkheidsverzekering van Consument zijn de Bijzondere Voorwaarden nr. 3007 (hierna genoemd: “de Voorwaarden”) van toepassing. In artikel 1.2 van de Voorwaarden is bepaald:
“1. Algemeen
1.1 Wie zijn verzekerd?
(…)
1.2 Als uzelf
– u, de verzekeringnemer;
– uw logés, maar alleen als ze geen andere aansprakelijkheidsverzekering hebben;
– uw huispersoneel (…)”

3. De vordering en grondslagen

3.1. Consument vordert dat Verzekeraar de geclaimde schades aan de auto’s vergoedt, in totaal een bedrag van € 6.507,14.

3.2. Deze vordering steunt kort en zakelijk op de grondslag dat de autoschades zijn gedekt onder artikel 1.2 van de Voorwaarden, omdat op het moment dat het zoontje de schades toebracht hij bij Consument logeerde en zijn moeder geen aansprakelijkheidsverzekering had afgesloten. Het zoontje logeerde twee nachten bij Consument, van 5 juli 2014 tot en met
7 juli 2014. Om praktische redenen verblijft het zoontje vaak bij Consument.

3.3. Verzekeraar heeft de schadeclaim van Consument afgewezen, omdat Consument niet heeft aangetoond dat sprake was van een logeerpartij. Het verblijf van het zoontje bij Consument heeft een zeer permanent karakter, waardoor niet gesproken kan worden van een incidentele logeerpartij. Ook al zou er wel sprake zijn van een logeerpartij, dan was deze reeds geëindigd op het moment dat de schadegebeurtenissen plaatsvonden.

4. Beoordeling

4.1. Consument stelt dat de door hem geclaimde schade gedekt is op zijn particuliere aansprakelijkheidsverzekering voor alleenstaanden op grond van artikel 1.2 van de Voorwaarden, omdat het zoontje op dat moment zijn logé was. Het is aan Consument om aan te tonen dat sprake is van een gedekt evenement.

4.2. Vast staat dat het officiële woonadres van het zoontje het adres van zijn moeder is die op zeer korte afstand woont van de woning van Consument. Consument heeft ter zitting verklaard dat het zoontje vaak, nagenoeg wekelijks, een aantal dagen bij hem logeert en bij hem een eigen slaapkamer heeft waar zijn spullen liggen, omdat zijn moeder onregelmatige werktijden heeft.

4.3. De Commissie is van oordeel dat Consument niet heeft aangetoond dat de schades zijn ontstaan tijdens een logeerpartij van het zoontje bij Consument. Een logeerpartij is een incidenteel verblijf in een woning die niet het officiële woonadres is. Indien iemand vaak in een woning verblijft en daar een eigen kamer heeft met zijn eigen spullen, zoals in casu het geval is, dan is geen sprake van een incidenteel verblijf en was het zoontje derhalve geen logé. Het feit dat het officiële woonadres van het zoontje niet de woning van Consument is, doet hier niet aan af. Het gaat om de feitelijke situatie en daaruit blijkt dat het verblijf van het zoontje bij Consument geen incidenteel maar veeleer een structureel karakter heeft.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor https://www.kifid.nl/consumenten/klacht-voor-1-oktober-2014-bij-kifid-ingediend.

Bekijk de volledige uitspraak