Mijn Kifid

Uitspraak 2016-212

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-212
(mr. P.A. Offers, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris)

Klacht ontvangen op : 21 januari 2015
Ingesteld door : Consument
Tegen : Reaal Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Alkmaar, h.o.d.n. Proteq
Schadeverzekeringen, verder te noemen Verzekeraar, waarbij de uitvoering van rechtsbijstand is overgedragen aan DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V., verder te noemen DAS
Datum uitspraak : 9 mei 2016
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

Samenvatting

rechtsbijstandverzekering. Consument heeft een beroep op zijn rechtsbijstandverzekering gedaan inzake een geschil met zijn buurman met wie hij al jaren in onmin leeft. Verzekeraar heeft de advocaatkosten tot het kostenmaximum voor een burenruzie vergoed. Consument verzoekt Verzekeraar om hem opnieuw bij te staan in een procedure tegen de buurman. De Commissie is van oordeel dat het geschil betrekking heeft of verband houdt met een burenruzie en dat het kostenmaximum reeds is bereikt. Daarnaast is sprake van een een reeks met elkaar samenhange
nde gebeurtenissen. Van een nieuwe gebeurtenis zoals Consument stelt, is derhalve geen sprake.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

• de klachtbrief van Consument d.d. 20 januari 2015 met als bijlage de correspondentie in de interne klachtprocedure van DAS;
• de aanvullende brieven van Consument van 9 februari (incl. bijlagen), 24 februari (incl. bijlagen), 25 februari en 24 maart 2015;
• het verweerschrift van DAS d.d. 30 maart 2015;
• de repliek van Consument d.d. 27 april 2015;
• de dupliek van DAS d.d. 13 mei 2015;
• de brief van Consument d.d. 8 juni 2015;
• de reactie daarop van DAS d.d. 26 juni 2015;
• de brieven van Consument van 16 augustus (incl. bijlage) en 14 september 2015 (incl. bijlage);
• de brief van DAS d.d. 28 september 2015;
• de reactie van Consument d.d. 24 oktober 2015 (incl. bijlagen);
• de brieven van DAS aan Consument d.d. 3 en 6 november 2015;
• de brief van Consument d.d. 22 november 2015;
• de brief van DAS d.d. 27 november 2015;
• de brief van Consument d.d. 6 januari 2016.

Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 11 april 2016 te Den Haag en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft sinds 2 oktober 2000 bij Verzekeraar een rechtsbijstandverzekering gesloten, waarbij de rechtsbijstand sinds 2008 door DAS wordt uitgevoerd.

2.2 In de van toepassing zijnde Algemene Voorwaarden Rechtsbijstandverzekering RBA.04.04 is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
“Artikel RBA 3 Gebeurtenis en behoefte aan rechtsbijstand
1. Onder gebeurtenis wordt verstaan het voorval dat aanleiding is voor een juridisch geschil waardoor voor verzekerde behoefte aan rechtsbijstand ontstaat. Een juridisch geschil wordt geacht te zijn ontstaan op het moment dat voor het eerst een belangentegenstelling met de wederpartij bestaat.
2. Indien sprake is van met elkaar samenhangende gebeurtenissen, is het tijdstip van de eerste gebeurtenis in die reeks bepalend voor de vaststelling van het tijdstip van de gebeurtenis.
(…)”

2.3 Verder is in de Speciale Voorwaarden Rechtsbijstandverzekering P.RBS.04.04, voor zover van belang, het volgende bepaald:
“Artikel RBS 3 Omschrijving van de dekking
(…)
4. Omvang van de dekkingssom
Alle kosten van rechtsbijstand zoals opgenomen in de Algemene Voorwaarden Rechtsbijstandverzekering (…) zijn tot een onbeperkt bedrag gedekt. Hierop uitgezonderd zijn de kosten van rechtsbijstand terzake juridische geschillen met betrekking tot:
a. (…)
b. personen- en familierecht, erfrechtzaken en geschillen die betrekking hebben op of verband houden met een burenruzie. Voor deze zaken geldt voor de te maken externe kosten een dekkingssom van maximaal € 5.000,00 per gebeurtenis.
(…)”

2.4 Consument woont op nummer [nr.] van een bungalowpark in [plaats]. De bewoner van de woning met nummer [nr.x] (verder te noemen Tegenpartij) heeft in mei 2007 tegen Consument aangifte gedaan van mishandeling die zou hebben plaatsgevonden op 17 mei 2007 in [plaats 1], [Land]. Consument heeft inzake deze kwestie een beroep op zijn rechtsbijstandverzekering gedaan. Dit verzoek is afgewezen omdat een verzekerde conform artikel RBA 12 lid 4 van de verzekeringsvoorwaarden geen rechten aan de rechtsbijstandverzekering kan ontlenen voor zover hij in een strafzaak wordt verdacht van een (voorwaardelijk) opzetdelict, dan wel opzet (mede) ten laste is gelegd. De redelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand worden uitsluitend alsnog vergoed nadat verzekerde is vrijgesproken of ontslagen van rechtsvervolging.
2.5 Bij beslissing van de Duitse rechter van 28 februari 2008 is Consument van het hem tenlastegelegde vrijgesproken. DAS heeft op basis daarvan de totale door de (Duitse) externe advocaat bij DAS in rekening gebrachte kosten van € 184,45 op 2 oktober 2008 voldaan.

2.6 Consument heeft zich vervolgens op 9 juni 2008 tot DAS gewend met het verzoek hem bij te staan in een gerechtelijke procedure tegen Tegenpartij. Consument wenste Tegenpartij te vervolgen voor het doen van een valse aangifte tegen hem. DAS heeft dit verzoek gehonoreerd en behandeling van de zaak aan een externe advocaat overgedragen.

2.7 Bij brieven van 28 juli 2010 en 17 januari 2011 heeft DAS Consument geïnformeerd over het bestaande kostenmaximum van € 5.000,00 en de op dat moment nog beschikbare ruimte. In de laatstgenoemde brief heeft DAS Consument kenbaar gemaakt dat het kostenmaximum is bereikt en dat het resterende bedrag door Consument diende te worden voldaan.

2.8 Consument heeft van Tegenpartij een bedrag van € 6.358,77 gevorderd, betreffende (im)materiële schadevergoeding te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten. Tegenpartij heeft in reconventie van Consument een bedrag van € 10.000,00 gevorderd, eveneens ter zake van een immateriële schadevergoeding vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 18 juli 2012 iedere beslissing aangehouden en Tegenpartij in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren tegen de bewezen stelling dat hij aangifte van mishandeling heeft gedaan in 2007, wetende dat deze niet is gepleegd.

2.9 De rechtbank heeft bij vonnis van 15 januari 2014 Tegenpartij in het ongelijk gesteld en hem veroordeeld tot het vergoeden van de door Consument gemaakte advocaatkosten ad
€ 1.173,67 vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten. Het door Consument gevorderde bedrag van € 5.000,00 betreffende immateriële schade is door de rechter afgewezen, omdat Consument zijn stelling onvoldoende had onderbouwd. Verder overwoog de rechter het volgende: “Van belang in dit verband is dat (…) uit de processtukken ondubbelzinnig blijkt dat partijen, die buren zijn, al vele jaren met elkaar in onmin leven en regelmatig met elkaar de juridische degens kruisen.” Volgens de rechter was de onderhavige zaak één van de vele procedures die partijen over en weer tegen elkaar hebben gevoerd.

2.10 Op grond van de uitspraak van 15 januari 2014 heeft Consument zich op 6 maart 2014 opnieuw tot DAS gewend. Consument verzocht DAS dekking te verlenen voor de kosten die gemoeid zouden zijn bij een verdere procedure de schade op Tegenpartij te verhalen. DAS heeft dit verzoek afgewezen door een beroep te doen op het bereiken van het kostenmaximum.

2.11 DAS heeft Consument in september 2015 uit coulance een aanbod van € 2.500,00 gedaan onder voorwaarde dat Consument het geschil met Tegenpartij definitief zou laten rusten. Consument heeft dit aanbod afgewezen.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering
3.1 Consument vordert dat DAS alsnog ‘schadeverhaal- en proceskostendekking’ verleent teneinde de geleden schade op de aansprakelijke partij te kunnen verhalen.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:
• DAS hanteert in deze kwestie ten onrechte een kostenmaximum van € 5.000,00. Uit de kadastrale tekeningen blijkt dat Tegenpartij geen buur is. Tussen de woningen van Consument en Tegenpartij bevindt zich namelijk nog een woning (nummer [nr.y]). De familie die in deze woning woonachtig is dient als een buur te worden beschouwd. Hetgeen in artikel 3 lid 4 van de Speciale Voorwaarden Rechtsbijstandverzekering is vermeld, is derhalve niet van toepassing op onderhavig geval. Door dit kostenmaximum te hanteren, ontneemt DAS Consument ‘de toegang tot het recht’.
• De rechter heeft geoordeeld dat Tegenpartij jegens Consument onrechtmatig heeft gehandeld. DAS dient volledige dekking te verlenen op grond van deze onrechtmatige daad.
• Tegenpartij heeft jegens Consument onrechtmatig gehandeld door een valse aangifte te doen. De veroordelingen in Nederland en [Land] hebben met crimineel gedrag te maken en niet met een burenruzie.
• De Duitse advocaat die namens Consument de strafzaak in [Land] heeft behandeld, heeft gesteld dat de zaak niets te maken heeft met een burenruzie. De rechter in Nederland is er kennelijk ten onrechte vanuit gegaan dat Consument naast Tegenpartij woont.
• DAS gaat er ten onrechte vanuit dat sprake is van één zaak. De procedure in [Land] staat los van de zaak in Nederland. Van een samenhangend geheel is geen sprake.
• DAS toont opmerkelijk veel ‘meegaandheid en begrip’ voor de eveneens bij DAS verzekerde Tegenpartij. DAS dient bekend te zijn met de hinder en de overlast door Tegenpartij.

Verweer van DAS
3.3 DAS heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Aangezien in de door Consument gemelde kwestie sprake is van “geschillen die betrekking hebben of verband houden met een burenruzie”, heeft DAS conform artikel 3 lid 4 sub b van de verzekeringsvoorwaarden een maximumbedrag van € 5.000,00 gehanteerd. Dit bedrag is ook door DAS vergoed.
• Het begrip ‘buren’ dient te worden uitgelegd aan de hand van algemeen (taal)gebruik. Het begrip ziet niet alleen op mensen die (direct) naast elkaar wonen, er kunnen ook een paar huizen tussen zitten. Het begrip ‘buren’ is een verzamelnaam voor mensen die dicht bij elkaar wonen.
• De onrechtmatige daad is de juridische kwalificatie van de (uit de hand) gelopen burenruzie en vormt daarvan feitelijk ook het bewijs van die ruzie.
• De verzoeken van Consument om rechtsbijstand in de strafzaak en in de civiele procedure gaan terug tot dezelfde gebeurtenis, namelijk de onterecht gebleken aangifte van Tegenpartij tegen Consument.
Daarnaast geldt dat als sprake is van “met elkaar samenhangende gebeurtenissen” het tijdstip van de eerste gebeurtenis bepalend is voor de dekking.

4. Beoordeling

4.1 De klacht van Consument komt er in de kern op neer dat DAS ten onrechte de procedures tegen Tegenpartij beschouwt als één gebeurtenis die betrekking heeft of verband houdt met een burenruzie en daarvoor eenmaal het kostenmaximum van € 5.000,00 hanteert.

4.2 De Commissie dient allereerst te beoordelen of Consument en Tegenpartij buren van elkaar zijn. Consument stelt dat dit niet het geval is, omdat Tegenpartij niet in de direct naastgelegen woning woont. De Commissie kan zich niet vinden in deze stelling van Consument. Het enkele feit dat tussen beide woningen nog een woning (nummer [nr.y]) aanwezig is, betekent niet dat Consument en Tegenpartij op grond daarvan geen buren van elkaar zijn. Volgens de Van Dale is een buurman “iemand die naast ons, in onze nabijheid woont”. De door Consument gehanteerde omschrijving van het begrip ‘buur’ is te beperkt.

4.3 Uit de over en weer gewisselde stukken blijkt naar het oordeel van de Commissie dat sprake is van een burenruzie. In zijn brief van 27 april 2015 schrijft Consument immers onder meer dat Tegenpartij Consument al in 2002 had mishandeld. Ook na de veroordeling in 2003 bleef Tegenpartij volgens Consument dreigen, intimideren en provoceren. Uiteindelijk heeft Tegenpartij zelfs in mei 2007 in [Land] bij de politie een valse aangifte tegen Consument ingediend. Ook de rechter heeft in 2014 vastgesteld dat partijen, die buren zijn, al vele jaren met elkaar in onmin leven en al diverse procedures tegen elkaar hebben gevoerd. Dat Tegenpartij jegens Consument een onrechtmatige daad heeft begaan, betekent niet dat op grond daarvan geen sprake van een burengeschil kan zijn.

4.4 In het onderhavige geval kan weliswaar worden gesproken van diverse gebeurtenissen waarbij Tegenpartij betrokken is, maar de Commissie acht deze dermate onlosmakelijk samenhangend dat deze terug te leiden zijn tot één gebeurtenis, namelijk het doen van een valse aangifte door Tegenpartij in 2007, zodat DAS ook maar eenmaal het kostenmaximum verschuldigd is.

4.5 Het voorgaande leidt de Commissie tot het oordeel dat DAS artikel 3 lid 4 sub b van de Speciale Voorwaarden Rechtsbijstandverzekering P.RBS.04.04 op correcte wijze heeft toegepast en dat de vordering van Consument wordt afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

Bekijk de volledige uitspraak