Mijn Kifid

Uitspraak 2016-309 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-309
(mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. A.M.T. Wigger en mr. A.W.H. Vink, leden en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris)

Klacht ontvangen op : 21 juli 2015
Ingesteld door : Consument
Tegen : De Hypotheekshop Centrale Organisatie gevestigd te Amsterdam, verder
te noemen HCO
Datum uitspraak : 6 juli 2016
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Zorgplicht Assurantietussenpersoon. Consument heeft zijn klacht gericht tegen de Hypotheekshop Centrale Organisatie, terwijl feitelijk de handelwijze en advisering van de inmiddels failliete vestiging Hypotheekshop Zeist ter discussie staat. De Commissie stelt vast dat dit verschillende juridische entiteiten zijn en dat geen gronden aanwezig zijn waaruit voortvloeit dat vereenzelviging kan worden aangenomen. Vordering is afgewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

. het door Consument ingediende vragenformulier van 20 juli 2015;
. de brief van Consument van 4 september 2015;
. het verweer van HCO van 16 oktober 2015;
. de repliek van Consument van 3 november 2015;
. de dupliek van HCO van 17 februari 2016.

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden. Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op maandag 27 juni 2016 te Den Haag en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende – niet betwiste – feiten.

2.1 Consument is in het jaar 2000 naar de Hypotheekshop Zeist gegaan voor een advies voor de aankoop van zijn woning in [plaats]. Consument heeft vervolgens via tussenkomst van dit kantoor een hypotheek bij de Fortis Hypotheekbank afgesloten met daaraan gekoppeld een beleggingsverzekering bij de toenmalige verzekeraar Stad Rotterdam.

2.2 Consument heeft indertijd uit eigen middelen een bedrag van € 73.822 gestort in een beleggingsdepot bij de ASR Bank. Uit dit depot werden periodiek de verschuldigde premies voor de beleggingsverzekering onttrokken.

2.3 Op advies van de Hypotheekshop Zeist is Consument in het jaar 2007 overgestapt naar een nieuwe levensverzekering genaamd “Beleggingsplan”, waarbij de waarde van de oorspronkelijk aan de hypotheek verbonden verzekering – zijnde een bedrag van
€ 33,104,88 – werd ingebracht als eerste storting. De jaarlijks verschuldigde premie bedroeg € 6.367,26.

2.4 Het onder 2.2. genoemde beleggingsdepot is in de loop van het jaar 2011 vanwege de periodieke onttrekkingen van premies en de tegenvallende rendementen leeg geraakt.

2.5 Consument heeft dientengevolge besloten om het Beleggingsplan door afkoop te beëindigen. De poliswaarde per 25 mei 2011 bedroeg in totaal € 51.217,94.

2.6 In juli 2014 is de echtgenote van Consument overleden. Consument kon uit hoofde van voornoemde verzekering geen aanspraak maken op het vóór het moment van afkoop verzekerde overlijdenskapitaal, zijnde een bedrag van € 197.394,39.

2.7 De Hypotheekshop Zeist is op 26 april 2012 failliet gegaan. De portefeuille is vervolgens door de curator verkocht aan Lineas 4 B.V., ook handelend onder de naam
De Hypotheekshop Zeist.

2.8 HCO is franchisegever van in Nederland onder de naam “Hypotheekshop” werkzame tussenpersonen.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering

3.1 Consument vordert dat HCO gehouden wordt om de schade voortvloeiend uit het onzorgvuldige advies van De Hypotheekshop Zeist te vergoeden. Consument becijfert deze schade op een bedrag van € 146.176, te vermeerderen met de kosten van zijn rechtsbijstand (€ 1.694).

Grondslagen en argumenten daarvoor

3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag.

HCO is tekortgeschoten in de nakoming van de door hem als tussenpersoon te betrachten zorgplicht.

Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan:

Het indertijd verstrekte advies was dermate risicovol – het gekozen beleggingsfonds bestond hoofdzakelijk uit aandelen – dat in de loop van 2011 de verschuldigde premies voor de verzekering niet meer uit het depot konden worden geput,
hetgeen onder andere een gedwongen beëindiging van de dekking van het overlijdensrisico tot gevolg heeft gehad. De adviseur heeft Consument nooit op de risico’s van het product gewezen.

Het feit dat de Hypotheekshop Zeist in 2012 failliet is gegaan doet niets af aan het feit dat HCO aansprakelijk kan worden gesteld voor dit foutieve advies. HCO heeft indertijd ook de provisie van verzekeraar ontvangen en op de beleggingsoverzichten en andere verzekeringsdocumenten is steeds de naam van HCO genoemd en niet de vestiging in Zeist.

Voorts was het feit dat de Hypotheekshop zich juist als landelijk merk etaleert doorslaggevend voor de keuze van Consument om zich te wenden tot de vestiging in Zeist. Hoe HCO een en ander intern regelt met haar franchisenemers is derhalve niet van belang en ook niet bekend bij de Consument.

Verweer Adviseur

3.3 De Adviseur heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:

Alle franchisenemers van HCO zijn zelfstandige juridische entiteiten en hebben ook een eigen registratie en vergunning bij de Autoriteit Financiële Markten.

Het feit dat “De Hypotheekshop” een merk is met een sterke naamsbekendheid staat echter los van het feit dat de desbetreffende franchisenemers, waaronder de (voormalige) vestiging in Zeist, volledig verantwoordelijk en aansprakelijk zijn voor hun eigen handelen en nalaten.

De door Consument overgeleverde documenten waarop de Centrale Organisatie van de Hypotheekshop als verzekeringsadviseur wordt aangeduid zijn afkomstig van de betrokken verzekeraar. HCO kan hierop niet worden aangesproken.

De franchisenemers betalen voor de dienstverlening van HCO een vaste en variabele vergoeding, welke mede afhangt van de omzet. Dit kan provisie zijn, maar ook advies- en bemiddelingskosten. Een onderdeel van dienstverlening van HCO is dat de administratie van de provisie die geldverstrekkers en verzekeraars betalen voor advies en bemiddeling door de franchisenemers door HCO wordt uitgevoerd.

Dit betekent echter niet dat HCO verantwoordelijk zou zijn voor het handelen en nalaten van de individuele, zelfstandige kantoren.

De onderhavige portefeuille, waaronder de overeenkomsten van Consument, zijn meermaals overgegaan van eigenaar.

Het oorspronkelijke advies is indertijd gegeven door Frank Slijper Holding B.V., die per
1 januari 2009 is verkocht aan De IJsselstreek VOF, handelend onder de naam De Hypotheekshop Zeist. Deze is in april 2012 failliet verklaard.
De portefeuille van dit kantoor is vervolgens door de curator verkocht aan Lineas 4 B.V., ook handelend onder de naam De Hypotheekshop Zeist.

HCO is niet verplicht erop toe te zien dat de adviezen van al haar franchisenemers passend zijn, noch is zij verplicht om te controleren of deze hun zorgplicht nakomen.

HCO stelt zich dan ook op het standpunt dat zij geen wanprestatie heeft geleverd en ook geen contractspartij is bij de overeenkomst die door Consument is gesloten. Uit de vaste rechtspraak van de Hoge Raad blijkt bovendien dat slechts in zeer uitzonderlijke gevallen vereenzelviging tussen verschillende rechtspersonen – hier de franchisegever en de franchisenemer – mag worden aangenomen (vgl. Rainbow-arrest, HR 13 oktober 2000, NJ 2000, 698).

4. Beoordeling

4.1 Consument heeft zijn klacht gericht tegen de Hypotheekshop Centrale Organisatie, terwijl feitelijk de handelwijze en advisering van de Hypotheekshop Zeist ter discussie staat.

4.2 De Commissie stelt vast dat dit verschillende juridische entiteiten zijn en dat geen gronden aanwezig zijn waaruit voortvloeit dat vereenzelviging kan worden aangenomen.

4.3 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering van Consument zal moeten worden afgewezen. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld

Bekijk de volledige uitspraak