Mijn Kifid

Uitspraak 2016-350 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-350
(mr. E.L.A. van Emden, voorzitter, terwijl mr. R.P.W. van de Meerakker als secretaris)

Klacht ontvangen op : 16 december 2015
Ingesteld door : Consument
Tegen : Rabobank Nederland, gevestigd te Utrecht,
verder te noemen de Bank
Datum uitspraak : 4 augustus 2016
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument heeft in 2006 bij de rechtsvoorganger van de Bank een hypothecaire geldlening afgesloten. In 2009 verleent de rechtsvoorganger van de Bank Consument het recht boetevrij te kunnen aflossen. In 2013 wordt de geldlening van Consument bij de Bank ondergebracht. De Bank geeft daarbij aan dat bij deze overgang de in 2009 gemaakte afspraak is komen te vervallen. De Commissie oordeelt dat de Bank de verplichtingen van haar rechtsvoorganger heeft overgenomen en daarmee ook verplicht is het onherroepelijk aanbod dat in 2009 aan Consument is gedaan, dient uit te voeren. De Commissie draagt de Bank op Consument de mogelijkheid te bieden boetevrij zijn geldlening intern over te sluiten.
1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

• De door Consument ingediende klachtbrief met bijlagen en het later aanvullend ingediende klachtformulier;
• Het verweer van de Bank;
• De repliek van Consument

Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling te Den Haag en zijn aldaar verschenen.
2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft op 1 augustus 2006 bij rechtsvoorganger van de Bank een hypothecaire geldlening afgesloten met een Marge Plus Rente. Op 4 juni 2009 heeft Consument de volgende brief gekregen van de rechtsvoorganger van de Bank, waarin het volgende staat opgenomen:

Naar aanleiding van uw mail waarin u voorstelt zonder boete de hypotheek af te kunnen lossen, wil ik u mededelen dat bij interne oversluiting van leningnummers [..leningnr. 1..] en [..leningnr. 2..] geen boete in rekening gebracht wordt door […].

Wij erkennen Hiermee geen aansprakelijkheid maar beschouwen dit als een tegemoetkoming uit coulance.

2.2 Op 29 oktober 2013 heeft de rechtsvoorganger van de Bank aan Consument laten weten dat de geldlening voor de woning van Consument overgaat naar de Bank. In die brief is, voor zover hier relevant, het volgende opgenomen:

Wat gaat er gebeuren?
Uw lening voor uw woning bij [rechtsvoorganger van de Bank] wordt overgedragen aan de [Bank]. [De overdracht van uw lening aan de [Bank] verloopt grotendeels automatisch, daar hoeft u zelf niets voor te doen. Dit gebeurt door contractoverneming en wijziging van de voorwaarden. Contractoverneming betekent dat alle rechten en verplichtingen uit de overeenkomsten van [rechtsvoorganger van de Bank] overgaan op de [Bank]
Bank.

2.3 Op 26 februari 2014 heeft Consument aan de Bank de afspraak van 4 juni 2009 voorgelegd. Consument heeft daarbij verzocht dat de mogelijkheid van vervroegde boetevrije aflossing van de hypothecaire geldlening gehandhaafd blijft.

2.4 De Bank heeft op 28 februari 2014 als volgt gereageerd:

Geachte heer […],

Uw bericht heb ik zoals afgesproken intern overlegd. De afspraak waar u naar refereert is een persoonlijke afspraak die u met een accountmanager van de [rechtsvoorganger van de Bank] heeft gemaakt. Deze afspraak wijkt af van de voorwaarden van de Marge Plus Hypotheek.
Deze afspraak is bij de overgang van uw hypothecaire lening naar de [Bank] dan ook komen te vervallen.

U heeft de vrijheid gekregen om een nieuw rentecontract aan te gaan. De rentestand is op het moment erg laag. Dit betekent dan ook dat dit u een behoorlijke rentebesparing oplevert. Op jaarbasis bespaart u namelijk meer dan € 1.900,–. Ook heeft u geen renterisico meer.
Daarnaast mag u nu 20% boetevrij van de hoofdsom aflossen. Dit was 10% bij [rechtsvoorganger van de Bank]. Al met al zijn dit meer voordelen, dan nadelen. […]

2.5 Consument heeft op 28 februari 2014 als volgt gereageerd:

Dank voor uw reactie.
Op zich redelijke punten, laten we het zo maar gewoon doen.

Voorstel hebben we gisteren al ondertekend en per post verstuurd. […]

2.6 Consument heeft op 7 mei 2015 een brief aan de Bank gestuurd. In die brief heeft Consument beroep gedaan op de hiervoor onder overweging 2.1 aangehaalde afspraak en aangegeven zijn geldlening boetevrij te willen aflossen.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering
3.1 Consument vordert dat hem de mogelijkheid wordt geboden zijn lening intern over te sluiten zonder daarvoor een boete verschuldigd te zijn, conform de daartoe gemaakte afspraak
van 4 juni 2009.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Ten onrechte heeft de Bank bij overname van de hypothecaire geldlening van Consument laten weten dat de mogelijkheid tot boetevrije aflossing kwam te vervallen, waardoor Consument in 2014 niet boetevrij heeft kunnen aflossen. Dit klemt des te meer nu zijn neef, aan wie dezelfde toezegging is gedaan, wel de mogelijkheid is aangeboden tot boetevrije aflossing van de geldlening over te gaan.

Verweer van de Bank
3.3 De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
4. Beoordeling

4.1 De Commissie merkt op dat Consument zijn klacht heeft ingediend naar aanleiding van een tegemoetkoming van de Bank aan zijn neef. Dat de Bank de neef van Consument uit coulance is tegemoetgekomen, leidt op zichzelf niet tot het oordeel dat de Bank daartoe ook jegens Consument verplicht zou zijn. Een dergelijke vordering van Consument komt neer op een verzoek om coulance aan de Bank. Een tegemoetkoming uit coulance is niet juridisch afdwingbaar.

4.2 De Commissie oordeelt dat het aanbod dat op 4 juni 2009 door de Bank werd gedaan dient te worden gekwalificeerd als een onherroepelijk aanbod in de zin van artikel 6:219 lid 3 Burgerlijk Wetboek (BW). Op het moment dat een aanbod wordt gedaan om, indien en op het moment dat Consument dat wenst, boetevrij de hypothecaire geldlening af te lossen, kan dat aanbod in beginsel niet op een later moment worden ingetrokken.

4.3 Toen de hypothecaire financiering van Consument in 2013 werd overgedragen aan de Bank nam deze alle rechten en verplichtingen uit de overeenkomst op zich. Onder meer behoorde daartoe het recht van Consument over te gaan tot boetevrije aflossing van de geldlening.

4.4 De Commissie oordeelt dat de Bank niet eenzijdig mocht besluiten dat haar verplichting jegens Consument zou komen te vervallen. Voor zover al kan worden geconcludeerd dat Consument in de hiervoor onder overweging 2.5 opgenomen verklaring heeft ingestemd met het verval van zijn recht zijn hypothecaire financiering boetevrij intern over te sluiten, geldt dat de wil waarop deze verklaring berust op onzuivere wijze is gevormd.

Consument heeft ingestemd met het voorstel van de Bank onder de onjuiste mededeling van de Bank dat zijn afspraak met de Bank zou zijn vervallen. Daarmee komt aan zijn verklaring geen rechtsgevolg toe.

4.5 De Commissie oordeelt dat de Bank aan Consument de mogelijkheid dient te bieden zijn hypothecaire geldlening boetevrij intern over te sluiten. De Commissie merkt op dat het aanbod van de Bank van 4 juni 2009 in beginsel onvoldoende bepaalbaar is en Consument hierdoor oneindig de mogelijkheid zou worden geboden zijn financiering boetevrij af te lossen. Onder verwijzing naar het in artikel 6:227 BW bepaalde, oordeelt de Commissie dat Consument eenmalig de mogelijkheid krijgt zijn lening boetevrij intern over te sluiten.

4.6 Ook in de tijd zijn partijen geen termijn overeengekomen waarbinnen Consument het recht kan uitoefenen. De Commissie acht het redelijk het recht van Consument in de tijd te beperken, zodat Consument het recht zijn lening boetevrij intern over te sluiten
zal mogen uitoefenen tot uiterlijk 1 januari 2022.
5. Beslissing

De Commissie verklaart dat Consument tot uiterlijk 1 januari 2022 het recht heeft de bestaande lening boetevrij om te zetten in een andere lening bij de Bank voor ten hoogste dezelfde hoofdsom.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld

Bekijk de volledige uitspraak