Mijn Kifid

Uitspraak 2016-357 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-357 d.d.
9 augustus 2016
(mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf en mw. mr. M.C.M. van Dijk en mw. mr. M. Nijland, secretaris)

Samenvatting

De Commissie van Beroep heeft reeds overwogen dat een bank de bevoegdheid heeft om het variabele rentetarief voor een krediet te allen tijde te wijzigen en dat de Bank deze wijzigingsbevoegdheid niet mag gebruiken op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval. De Commissie oordeelt in deze uitspraak dat niet is gebleken dat de Bank haar vrijheid om de rente (wel of niet) aan te passen heeft gebruikt op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

Consument;

en

ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Bank.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– het verzoek tot geschilbeslechting van Consument als ontvangen op 14 januari 2016;
– het verweerschrift van de Bank; en
– de ter zitting door de Bank overgelegde grafieken.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Consument heeft zijn klacht vervolgens aan de Commissie voorgelegd. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden. Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 27 mei 2016 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

2.1. Op 27 april 2004 heeft Consument tezamen met zijn partner een zogenoemde Flexibel Hypotheek Krediet overeenkomst met de Bank gesloten. Op basis van die overeenkomst stelt de Bank een aflossingsvrij krediet tot een maximum van € 60.000,- aan Consument ter beschikking. Ten behoeve van de Bank is tot zekerheid voor de terugbetaling van het krediet het recht van hypotheek op het woonhuis van Consument en zijn partner gevestigd.

2.2. In de overeenkomst is – voor zover relevant – het volgende opgenomen:

“Kredietnemer zal over het opgenomen krediet aan de Bank maandelijks rente vergoeden. Het rentepercentage kan variëren en bedraagt thans 0,411 % per maand, hetgeen overeenkomt met een
effectief kredietvergoedingspercentage van 5,0 % per jaar. Iedere wijziging van voorgenoemde percentages zal de Bank schriftelijk aan Kredietnemer meedelen.”

2.3. Vanaf 2004 tot augustus 2011 is de rente gestegen tot 5,9%.

3. De vordering en grondslagen

3.1. Consument vordert dat de Bank wordt veroordeeld tot vergoeding van de door hem te veel betaalde rente.

3.2. Aan deze vordering legt Consument ten grondslag dat de Bank vanaf 2012 tot en met 2014 te veel rente aan hem in rekening heeft gebracht. Consument mocht erop vertrouwen dat de variabele rente van het krediet mee zou bewegen met de rente op de kapitaalmarkt. De afgelopen jaren is het Euribortarief met ruim 4% gedaald, terwijl het aan Consument in rekening gebrachte rentetarief enkel maar is gestegen.

3.3. De Bank heeft de stellingen van Consument weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1. Het geschil ziet op de door de Bank aan Consument in rekening gebrachte variabele rente over de periode vanaf 2012 tot en met 2014 ten aanzien van het tussen partijen bij overeenkomst van 27 april 2004 gesloten Flexibel Hypotheek Krediet.

4.2. Consument stelt zich op het standpunt dat hij had mogen verwachten dat de variabele rente de renteontwikkelingen op de kapitaalmarkt zou volgen. In tegenstelling tot een aanzienlijke daling van het Euribortarief is de aan hem in rekening gebrachte rente in de desbetreffende periode enkel gestegen. De Bank stelt hier, kort gezegd, tegenover dat zij de bevoegdheid tot het wijzigen van het rentetarief niet heeft gebruikt op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

4.3. Indachtig hetgeen de Commissie van Beroep van Kifid hierover reeds heeft overwogen, stelt de Commissie ten eerste vast dat een bank, indien zij de bevoegdheid daartoe is overeengekomen, de kredietvergoeding mag wijzigen en dat een bank deze wijzigingsbevoegdheid niet mag gebruiken op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, rekening houdend met alle omstandigheden van het geval. Daarbij is o.m. van belang hoe de door de bank in rekening gebrachte rente zich verhoudt tot de rente voor vergelijkbare kredieten in de markt en of de bank inzicht heeft gegeven in de omstandigheden die aanleiding waren het tarief te verhogen. Bij de beoordeling hiervan, past de Commissie, gelet op de aard van artikel 6:248 lid 2 BW, de nodige terughoudendheid toe (vergelijk CvB Kifid 2014/005 en CvB Kifid 2014/007).
4.4. In dit geval is bij de beoordeling allereerst relevant of de bewegingen in de aan Consument in rekening gebrachte rente in onredelijke mate afwijken van de bewegingen van de in de markt gehanteerde rentetarieven voor doorlopende consumptieve kredieten bij verschillende rentevast periodes. Consument stelt zich op het standpunt dat een vergelijking zou moeten worden gemaakt met de in de markt gehanteerde rentes voor hypothecaire woningfinancieringen. De Commissie volgt deze stelling niet nu in deze zaak geen sprake is van een woningfinanciering maar van een consumptief krediet met hypothecaire zekerheid waarbij het Consument te allen tijde vrij stond het krediet op te nemen en af te lossen.

4.5. Het aan Consument berekende rentetarief dient in beginsel binnen de bandbreedte van de in de markt gebruikelijke markttarieven voor doorlopende consumptieve kredieten met hypothecaire zekerheid te blijven. Uit de ter zitting door de Bank overgelegde grafiek blijkt dat de door de Bank aan Consument in rekening gebrachte rente gemeten over de periode van begin mei 2011 tot mei 2016 zich ongeveer in het midden van de bandbreedte bevond en hoger dan wel lager was dan de in de markt gehanteerde rentetarieven.

4.6. Ten tweede heeft de Bank Consument voldoende inzicht verschaft in de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt die haar noopten om tot wijziging van het rentetarief over te gaan. De Bank heeft betoogd dat de verhogingen met name waren ingegeven door het feit dat haar kostprijs voor het lenen van geld als gevolg van de kredietcrisis omhoog was gegaan en dat op het moment dat deze prijs zakte, haar risicokosten aanzienlijk waren gestegen omdat zij met veel wanbetalers te maken had. De Commissie overweegt dat het wijzigen van het rentetarief op basis van voornoemde factoren niet heeft geresulteerd in een rentetarief dat onredelijk afweek van de in de markt gehanteerde rentetarieven voor doorlopende consumptieve kredieten. Ook andere geldverstrekkers hebben hun rentetarieven op grond van soortgelijke factoren aangepast. De door de Bank naar voren gebrachte argumenten voor rentewijziging komen de Commissie, ondanks de gemotiveerde betwisting door Consument, daarom niet onjuist of onredelijk voor. Verder merkt zij op dat het toerekenen van kosten naar aanleiding van ontwikkelingen in de geld- en kapitaalmarkt en andere kosten behoort tot het beleid van de Bank. De Bank hoeft daarover, mits zij daarbij blijft binnen de hiervoor omschreven grenzen van redelijkheid en billijkheid, geen gespecificeerde verantwoording af te leggen.

4.7. Gelet op het voorgaande is niet gebleken dat de Bank haar vrijheid om de rente (wel of niet) aan te passen heeft gebruikt op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.

4.8. Gelet op het voorgaande dient de vordering van Consument te worden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering van Consument bij bindend advies af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld

Bekijk de volledige uitspraak