Mijn Kifid

Uitspraak 2016-374 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-374
(mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Klacht ontvangen op : 4 januari 2016
Ingesteld door : Consument
Tegen : ASR Schadeverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 18 augustus 2016
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Tussen partijen staat ter discussie of de schade die is ontstaan aan het zonnescherm van de huurwoning van Consument een gedekt evenement is. Van belang hierbij is de vraag wat Consument mag verwachten van de term ‘uit hoofde van de overeenkomst’ zoals opgenomen in artikel 6 lid 2 van de Voorwaarden. De Commissie is van oordeel dat dekkingsuitsluitingen beperkt uitgelegd moeten worden (gelet op de uitspraak van het Hof Amsterdam 22 december 2015). Gezien het feit dat in de huurovereenkomst is opgenomen dat het zonnescherm niet behoort tot de huurovereenkomst en gelet op het gegeven dat uitsluitingsclausules beperkt uitgelegd moeten worden, is de Commissie van oordeel dat het zonnescherm ook niet op een andere wijze deel uitmaakt van de huurovereenkomst. Vordering van Consument wordt toegewezen.

1. Procesverloop
De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument ondertekende vragenformulier;
• de klachtbrief van Consument met als bijlage de correspondentie in de interne klachtprocedure van Verzekeraar;
• het verweerschrift van Aangeslotene;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van Verzekeraar;
• de reactie van Consument op de dupliek.

De Commissie stelt vast dat partijen haar advies als bindend zullen aanvaarden en dat het geschil zich leent voor afdoening op stukken, nu voor mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 40.1 van haar reglement geen aanleiding bestaat.

2. Feiten
Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten.

2.1 Consument is meeverzekerd op de aansprakelijkheidsverzekering van haar moeder welke op 13 juli 1988 is afgesloten bij de rechtsvoorganger van Verzekeraar. Op de verzekering zijn de Bijzondere Voorwaarden Aansprakelijkheidsverzekering Particulieren (model AVP 07-1) (hierna de Voorwaarden) van toepassing.

2.2 Artikel 1.4 sub a lid 4 a van de Voorwaarden luidt: “Als op het polisblad bij verzekerde hoedanigheid ‘particulier meerpersoonshuishouden’ staat vermeld:
4. van de personen die onder 1, 2 en 3 staan genoemd: a. de ongehuwde kinderen die voor studie of stage binnen Nederland wonen. (…)”

2.3 Artikel 6 lid 2 van de Voorwaarden luidt:
“Opzicht
Wij verlenen geen dekking voor de aansprakelijkheid van een verzekerde voor schade:
a. aan zaken die een verzekerde of iemand namens hem onder zich heeft;
1. uit hoofde van een huur-, huurkoop-, lease-, pacht-, erfpacht- of pandovereenkomst of vruchtgebruik (waaronder het recht van gebruik en bewoning); (…)”

2.4 Consument heeft op 1 november 2013 een huurovereenkomst afgesloten. In de huurovereenkomst is onder andere het volgende opgenomen: “14. Aanwezige voorzieningen, te weten uitpandig zonnescherm, behoort niet tot het gehuurde en wordt beschikbaar gesteld om niet. Onderhoud, reparatie, schade en vervanging komen voor rekening van de huurder.”

2.5 Op 17 augustus 2015 heeft de verhuurder van Consument de volgende brief gestuurd: “Het aan de buitengevel van de woonkamer aangebrachte zonnescherm maakt geen deel uit van het gehuurde maar wordt om niet ter beschikking gesteld, onder de voorwaarde dat schade, reparaties en onderhoud voor rekening van de huurder zijn. Op donderdag 13 augustus heb je, ondanks de slechte weersvoorspellingen, de woning achtergelaten met open balkondeur en het zonnescherm uitgedraaid. Tijdens het onweer van die avond is wateroverlast ontstaan bij de buren beneden vanwege inregenen op jouw verdieping en is het zonnescherm onherstelbaar kapotgewaaid. Jouw onachtzaamheid heeft geleid tot deze schade. Ik stel je hierbij aansprakelijk voor de ontstane schade en verzoek je vriendelijk het nog nader te bepalen schadebedrag aan mij te voldoen.”

2.6 Op 31 augustus 2015 heeft Consument schade gemeld bij Verzekeraar. Het betrof schade aan het zonnescherm van haar huurwoning.

2.7 Verzekeraar heeft deze schade tot tweemaal toe afgewezen op 9 en 14 september 2015.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering
3.1 Consument vordert een schadebedrag van € 750,-.

3.2 Grondslagen en argumenten daarvoor
• Het zonnescherm is geen vast bestanddeel van het appartement en daarom een roerende zaak zodat het losstaat van de woning.
• Het zonnescherm dat zich aan de buitengevel van het huis bevindt maakt geen deel uit van de huurovereenkomst, maar werd om niet ter beschikking gesteld.
Er zijn aparte afspraken gemaakt tussen huurder en verhuurder over de aansprakelijkheid voor de schade aan het zonnescherm.
• Verzekeraar is niet duidelijk (genoeg) geweest wat betreft de uitleg van de Voorwaarden en mag dit dan ook niet in haar voordeel laten prevaleren.
• Consument woonde uit hoofde van haar studie tot 1 september 2015 in de huurwoning.

3.3 Verweer Verzekeraar
• De term ‘uit hoofde van’ in artikel 6.2 sub a van de Voorwaarden betekent de reden waarom de verzekerde het betreffende zonnescherm in gebruik heeft gekregen. De reden is dat Consument huurder is. Indien Consument geen huurder was geweest, dan was geen sprake van gebruik van een zonnescherm.
• Het zonnescherm is als gevolg van natrekking één geworden met de onroerende zaak en kan daardoor als onroerend worden aangemerkt. Irrelevant voor de dekkingsvraag is dan ook de vraag of het zonnescherm specifiek in de huurovereenkomst wordt genoemd. Consument heeft een huurovereenkomst gesloten en als gevolg daarvan heeft zij een onroerende zaak ter beschikking gesteld gekregen, met de daarbij behorende zaken die nagelvast aan dit onroerend goed zijn bevestigd.
• Het doel van de uitsluiting ‘opstal’ is om goederen die uit hoofde van de huurovereenkomst bij Consument onder opzicht/gebruik zijn van dekking uit te sluiten. Deze zaken lijken dan teveel op zaken van jezelf.
• Het collegejaar van Consument liep van 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2015. Op grond van artikel 1.4 sub a lid 4 a van de Voorwaarden was Consument ten tijde van de schademelding geen uitwonende student meer en was er ook geen dekking op de polis.

4. Beoordeling

4.1 De vordering van Consument betreft een vordering tot schadeuitkering uit hoofde van de tussen Verzekeraar en de moeder van Consument geldende verzekeringsovereenkomst. Tussen partijen staat ter discussie of de schade die is ontstaan aan het zonnescherm van de huurwoning van Consument een gedekt evenement is. Van belang hierbij is de vraag wat Consument mag verwachten van de term ‘uit hoofde van de overeenkomst’ zoals opgenomen in artikel 6 lid 2 van de Voorwaarden.
Volgens Verzekeraar is deze term bedoeld om uit te sluiten dat Consument die goederen onder zich heeft (in het kader van opstal) uit te sluiten van dekking, omdat deze goederen teveel op eigen zaken lijken.
Consument stelt hiertegenover dat ‘uit hoofde van de overeenkomst’ onvoldoende duidelijk is en dat zij het zonnescherm om niet gebruikte zodat dit geen onderdeel was van de huurovereenkomst en ook niet valt onder de uitsluitingsclausule ‘opstal’.

4.2 Van belang is de uitleg van de dekkingsuitsluiting die onderdeel uitmaakt van de Voorwaarden, waarover partijen niet hebben onderhandeld. Hof Amsterdam heeft in zijn uitspraak van 22 december 2015 in ro. 3.3 bepaald dat een dekkingsuitsluiting in zijn algemeenheid, zoals in onderhavig geval, naar haar aard beperkt moet worden uitgelegd; een dergelijke beperkte uitleg strookt met het doel van de verzekering en het risico waartegen de verzekering dekking biedt. Tevens heeft het hof vastgesteld dat aan de bewoordingen waarin het beding is gesteld de meest voor de hand liggende betekenis moet worden toegekend (ECLI:NL:GHAMS:2015:5428).

4.3 Artikel 6.2 van de Voorwaarden geeft in welke gevallen een verzekerde geen recht heeft op een uitkering. Dit geldt voor zaken die een verzekerde of iemand namens hem onder zich heeft uit hoofde van een huur-, huurkoop-, lease-, pacht-, erfpacht- of een pandovereenkomst of vruchtgebruik (waaronder het recht van gebruik en woning). De Commissie volgt niet de stelling van Verzekeraar dat het zonnescherm onderdeel uitmaakt van de huurovereenkomst, omdat het zonnescherm als gevolg van de huurovereenkomst ter beschikking is gesteld. Gezien het feit dat in de huurovereenkomst is opgenomen dat het zonnescherm niet behoort tot de huurovereenkomst en gelet op het in 4.2 overwogene dat uitsluitingsclausules beperkt uitgelegd moeten worden, is de Commissie van oordeel dat het zonnescherm ook niet op een andere wijze deel uitmaakt van de huurovereenkomst.

4.4 Wat betreft het argument dat op grond van artikel 1.4 a lid 4 a van de Voorwaarden geen dekking is, omdat Consument ten tijde van de schademelding geen student meer was, oordeelt de Commissie dat in dat artikel niet duidelijk omschreven staat dat de student per laatste studiedag uitgeschreven dient te worden van de verzekering. Nu Consument heeft aangevoerd dat zij tot en met begin september 2015 als student woonachtig was in haar huurwoning ziet de Commissie geen aanleiding om deze stelling van Verzekeraar te honoreren.

4.5 Gelet op het hiervoor benoemde, volgt hieruit dat Verzekeraar is gehouden dekking te verlenen onder de verzekering voor de door Consument geleden schade.

4.6 Nu de hoogte van het schadebedrag door Verzekeraar niet is weersproken, acht de Commissie Verzekeraar gehouden de door Consument gevorderde som van € 750,- te vergoeden.

4.7 De conclusie is dat Consument terecht klaagt. De Commissie wijst de vordering van Consument daarom toe.

5. Beslissing

De Commissie beslist dat Verzekeraar binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan Consument vergoedt een bedrag van € 750,-.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

Bekijk de volledige uitspraak