Mijn Kifid

Uitspraak 2016-406 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-406
(mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott en mr. M.C.M van Dijk en mr. P.G. Salvadori, secretaris)

Klacht ontvangen op : 16 november 2015
Ingediend door : Consument
Tegen : Coöperatieve Rabobank U.A. gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank
Datum uitspraak : 6 september 2016
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Aan de orde is de vraag of de bank bij het berekenen van vergoedingsrente bij algehele aflossing van de hypothecaire geldlening de te besparen rentevergoeding op de bankspaarrekening van consument in de resterende rentevastperiode op de vergoedingsrente in mindering dient te brengen. Overeengekomen is dat Consument de contante waarde van het renteverschil betaalt tussen de rente die hij gedurende de resterende rentevastperiode zou betalen en de rente die de Bank zou kunnen ontvangen in het geval zij het afgeloste bedrag voor die resterende duur opnieuw zou uitlenen. De Bank heeft de vergoedingsrente op die overeengekomen wijze berekend. Voor zover Consument betoogt dat de berekening van de boeterente niet eerlijk is, doet dat niet af aan de duidelijke bepalingen in de voorwaarden.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument ingediende klachtformulier met bijlagen;
• de door Consument ingediende documenten uit de interne klachtenprocedure van de Bank;
• het verweerschrift van de Bank;
• de verklaring van Consument met diens keuze voor bindend advies;
• de door Consument ter zitting overgelegde sheets.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 27 mei 2016 en zijn aldaar zijn verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Tussen Consument en zijn partner enerzijds en de Bank anderzijds bestaat sinds 2003 een overeenkomst van hypothecaire geldlening ten bedrage van € 335.500,-. In 2013 is deze geldlening gewijzigd in een Rabo Opbouw Hypotheek, in welk kader Consument bij de Bank een zogenoemde Rabo OpbouwSpaarrekening (hierna ook te noemen ‘de bankspaarrekening’) heeft geopend.

Op deze bankspaarrekening werd door Consument maandelijks inleg gestort en over het saldo werd door de Bank een rente vergoed die gelijk was aan de hoogte van de rente over de geldlening.
Zo beoogde Consument aan het einde van de looptijd van de geldlening een bedrag van
€ 161.312,70 te hebben opgebouwd, waarmee de geldlening deels kon worden afgelost.
2.2 Bij het wijzigen van de overeenkomst van geldlening in 2013 zijn – voor zover hier relevant – de Algemene Voorwaarden voor particuliere geldleningen van de Rabobank 2013 (hierna ook te noemen ‘voorwaarden geldlening’) van toepassing verklaard.
2.3 De voorwaarden geldlening bepalen – voor zover hier relevant – in artikel 27 sub d:

“Betaalt u het leningdeel eerder aan ons terug? Dan moet u aan ons een boete betalen als de rekenrente lager is dan de rente die u aan ons moet betalen.
Om te berekenen hoe hoog de boete is, gebruiken we de volgende begrippen.
– Resterende rentevastperiode: de periode vanaf de dag dat u terugbetaalt tot en met de laatste dag van de rentevastperiode van het leningdeel. Is voor het leningdeel een rentebedenktijd afgesproken? Dan loopt de periode tot de dag waarop de rentebedenktijd begint.
– Adviesrente: de rente die Rabobank Nederland op het moment dat u de lening terugbetaalt, adviseert aan de aangesloten banken voor dezelfde soort leningdelen als het leningdeel. En met een rentevastperiode die gelijk is aan de resterende rentevastperiode. Wij kijken of er een adviesrente is met een rentevastperiode gelijk aan de resterende rentevastperiode. Is die er niet? Dan gebruiken wij de adviesrente voor de dichtstbijzijnde kortere rentevastperiode. Als minimum gebruiken wij de adviesrente die hoort bij een rentevastperiode van I jaar.
– Rentekorting: de korting die u heeft gekregen op de adviesrente voor het leningdeel. Deze korting staat in de overeenkomst, of hebben wij op een andere manier met u afgesproken.
– Rekenrente: de adviesrente min de eventuele rentekorting.
– Betaaldag: de met u overeengekomen dagen waarop u de rente moet betalen.
Wij berekenen de boete op het moment dat het leningdeel helemaal of voor een deel wordt terugbetaald. Deze boete berekenen wij als volgt.
Stap 1
Wij berekenen eerst het verschil tussen het rentepercentage dat u betaalt voor het leningdeel en de rekenrente. Dit is het verschilrentepercentage.
Stap 2
Wij berekenen per betaaldag het bedrag aan verschilrente. De verschilrente berekenen we over de resterende rentevastperiode en het bedrag dat u terugbetaalt. Van dit bedrag trekken we wel het bedrag af dat u in het kalenderjaar waarin u aflost dan nog zonder boete mag terugbetalen. In artikel 3 onder b staat welke bedrag dat is.
Stap 3
Wij berekenen de contante waarde van ieder bedrag aan verschilrente. De contante waarde is de huidige waarde van een bedrag dat je pas na een bepaalde periode moet betalen. Daarvoor gebruiken we een bepaald rentepercentage. Het rentepercentage dat wij gebruiken om de contante waarde te berekenen is de rekenrente.
Stap 4
Alle contante waardes tellen we bij elkaar op. Dit is de boete die u ons moet betalen. Maar in sommige gevallen hoeft u ons geen boete te betalen. Meer hierover leest u in artikel 3.”

2.4 Artikel 23 sub b bepaalt:
Betaalt u het leningdeel of een deel daarvan terug met het geld op de Rabo Opbouw Spaarrekening? Dan berekenen wij geen boete over het deel dat u terugbetaalt met het geld op de Rabo Opbouw Spaarrekening.

2.5 In 2015 heeft Consument zijn hypothecaire geldlening bij de Bank volledig afgelost en overgesloten naar een andere geldverstrekker. Daar is een vergelijkbaar product afgesloten. Het saldo op de bankspaarrekening is overgeboekt naar een spaarrekening bij de nieuwe geldverstrekker. De Bank heeft een vergoedingsrente in rekening gebracht van € 24.446,24. Daarbij is het reeds opgebouwde bedrag op de bankspaarrekening in mindering gebracht op de hoofdsom die voor berekening van de vergoedingsrente werd gebruikt.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat de Bank wordt veroordeeld tot het herberekenen van de vergoedingsrente met inachtneming van het bedrag dat de Bank in de toekomst bespaart vanwege het niet meer hoeven te vergoeden van rente over de door Consument te storten bedragen op de bankspaarrekening. Het verschil tussen die berekening en de in rekening gebracht vergoedingsrente wenst Consument van de Bank terug te ontvangen.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag.
De door de Bank in rekening gebrachte vergoedingsrente is slechts gebaseerd op een berekening van de inkomsten die de Bank misloopt vanwege de tussentijdse aflossing van de geldlening. De Bank miskent echter dat zij vanwege de aflossing van de geldlening in de toekomst ook geen rente meer hoeft te vergoeden over het op te bouwen saldo op de bankspaarrekening. Deze rente zou bij voortduring van de geldlening gedurende de rentevastperiode gegarandeerd zijn geweest en is vooraf door de Bank uit te rekenen. Als dat bedrag niet in de berekening van de vergoedingsrente wordt betrokken, betaalt Consument in feite een vergoeding over rente die hij zelf nog van de Bank zou ontvangen. De vergoedingsrente zoals berekend door de Bank is daarom geen goede weergave van gemiste inkomsten van de Bank. Consument heeft aan de hand van een aantal sheets ter zitting voorts gemotiveerd hoe de Bank in haar rentebeleid kan anticiperen op dalende netto rente-inkomsten, dat is rente over geldlening minus rente over bankspaarrekening, in haar portefeuille.
3.3 De lokale Bank heeft de stellingen van Consument deels onderschreven door uiteindelijk geen boete te berekenen over een gedeelte van de aflossing dat overeenkwam met het saldo van de bankspaarrekening. Het valt niet te begrijpen waarom de Bank niet hetzelfde doet met de te besparen rente-inkomsten in de toekomst.

Verweer van de Bank
3.4 De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 De Commissie overweegt allereerst dat de vergoedingsrente is berekend overeenkomstig het bepaalde in de voorwaarden geldlening. Nu het saldo op de bankspaarrekening niet is gebruikt voor aflossing van de geldlening maar is overgeboekt naar een andere geldverstrekker, was de Bank op grond van haar voorwaarden niet verplicht het saldo van de bankspaarrekening in mindering te brengen op de som waarover zij de vergoedingsrente heeft berekend. Zij is Consument op dat punt dus onverplicht tegemoet gekomen.
4.2 Consument maakt thans aanspraak op verdere verlaging van de vergoedingsrente met het bedrag dat de Bank zich in de resterende jaren van de rentevast periode bespaart omdat zij over de toekomstige inleg die Consument zou hebben gedaan op de bankspaarrekening ook geen rente meer hoeft te vergoeden.
4.3 Hoewel de Commissie inziet dat de Bank in de toekomst bij voortduring van de bankspaarrekening inderdaad rente aan Consument zou hebben moeten vergoeden, doet dat niet af aan hetgeen is overeengekomen tussen partijen voor het geval de geldlening algeheel zou worden afgelost. Overeengekomen is dat Consument de contante waarde van het renteverschil betaalt tussen de rente die hij gedurende de resterende rentevastperiode zou betalen en de rente die de Bank zou kunnen ontvangen in het geval zij het afgeloste bedrag voor die resterende duur opnieuw zou uitlenen, te berekenen op de wijze als beschreven in artikel 27 sub d. in samenhang met artikel 23 sub b. van de voorwaarden geldlening.
4.4 Voor zover Consument betoogt dat de berekening van de boeterente niet eerlijk is, doet dat niet af aan de duidelijke bepalingen als tussen partijen in artikel 27 sub d. van de voorwaarden geldlening overeengekomen.
4.5 Ten slotte is het betrachten van coulance door de Bank bij de aftrek van het reeds opgebouwde saldo op de bankspaarrekening in de berekening van de vergoedingsrente geen erkenning van gehoudenheid tot een verdergaande verplichting.
4.6 De Commissie komt daarom tot het oordeel dat Consument op grond van zijn overeenkomst met de Bank geen aanspraak kan maken op verdere vermindering van de vergoedingsrente, nu deze is berekend op de wijze zoals tussen partijen is overeengekomen. De vordering wordt om die reden afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak