Mijn Kifid

Uitspraak 2016-491 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-491
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. D.M.A. Gerdes, secretaris)

Klacht ontvangen op : 24 september 2015
Ingediend door : Consument
Tegen : Rabobank Nederland, gevestigd te Amsterdam,
verder te noemen de Bank
Datum uitspraak : 14 oktober 2016
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Advieskosten in verband met hypothecaire lening. Naar het oordeel van de Commissie is niet gebleken dat de Bank, zonder daartoe gerechtigd te zijn, advieskosten in rekening heeft gebracht.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
• het door Consument ingediende klachtformulier,
• de brief van de Bank van 6 januari 2016,
• de brief van Consument van 8 februari 2016 en
• de e-mail van de secretaris aan Consument van 29 september 2016, waarin wordt bevestigd dat Consument de uitspraak als bindend aanvaardt.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies. Verder stelt de Commissie vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 In 2014 heeft Consument contact opgenomen met de Bank in verband de aankoop van een nieuwe woning.

2.2 Op 15 mei 2014 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Consument en een medewerker van de Bank. De Bank heeft een notitie van dit gesprek overgelegd, waarvan de juistheid door Consument wordt betwist.

2.3 Overgelegd is een door de Bank en Consument ondertekende dienstverlenings-overeenkomst. Daarin staat:

“(…)
Advieskosten
U ontvangt van ons een advies voor de lening van uw woning. Zoals met u afgesproken, betaalt u hiervoor advieskosten. In de brochure ‘Uw hypotheekadvies bij de Rabobank’ kunt u lezen wat u daarvoor kunt verwachten. U heeft deze brochure van ons ontvangen.
Kosten Hypotheekadvies: € 600,00.
Afsluitkosten
Accepteert u onze offerte en/of aanvraagformulier(en) en ondertekent u deze? Dan betaalt u hiervoor per product afsluitkosten.
Afsluitkosten totaal aan leningen voor uw woning: € 450,00.
Afsluitkosten Overlijdensrisicoverzekering: € 60,00.
Afsluitkosten Hypotheekbescherming: € 60,00
(…)
[cijfer niet goed leesbaar] mei 2014
[naam Consument]
[handtekening]
(…)”

2.4 De Bank heeft op 30 mei 2014 een ‘Rapport Lenen & Wonen’ aan Consument gezonden. Daarin staat onder meer:

“(…) 1.2. Hoeveel kunt u lenen? En hoeveel wilt u lenen?
U wilt van ons een bedrag lenen. U leest in deze paragraaf het bedrag dat u wilt lenen. En wat
u kunt lenen.
• Met uw inkomen kunt u maximaal € 221.524 lenen. Dit hebben we berekend met de toetsrente. De rente die u uiteindelijk kiest kan anders zijn. Hierdoor kan het bedrag dat u
maximaal kunt lenen hoger of lager zijn. Ook kan dit bedrag anders zijn doordat u een andere looptijd kiest voor uw lening dan de looptijd waar wij mee gerekend hebben.
• Wij hebben met u gekeken hoeveel u nodig heeft voor uw wensen. Hierbij houden wij onder andere rekening met de waarde van de woning die u wilt kopen. En met het geld dat u beschikbaar heeft en voor de woning wilt gebruiken. U wilt een bedrag lenen van € 120.034.
Wat kiest u?
• U kiest er voor om in totaal een bedrag te lenen van € 120.034 bij de Rabobank.
1.3. Rente
Over uw lening betaalt u rente aan ons. De rente bepaalt voor een deel de maandelijkse lasten
van uw lening.
U kunt kiezen uit verschillende perioden waarvoor u de rente vastzet. Zet u de rente langer
vast? Dan heeft u een langere periode zekerheid over de hoogte van de lasten van dat
leningdeel dan bij een kortere periode. Maar tijdens die periode kunt u niet profiteren van een daling van de rentestand. Een langere rentevasteperiode betekent meestal ook dat u een hogere rente betaalt dan bij een kortere rentevasteperiode. Wij geven u geen advies over de
rentevastperiode. Uw keuze hangt namelijk af van uw eigen wensen. In ons gesprek hebben wij de gevolgen voor de lasten van uw lening bij de verschillende rentevastperioden doorgerekend en voor u inzichtelijk gemaakt. En u de werking van de verschillende mogelijkheden uitgelegd. Zo heeft u zelf goed kunnen nadenken over de rentekeuze.

Wat kiest u?
U kiest:
• een rente die vast staat tot 31 juli 2015 voor een bedrag van € 58.367. Dit is een bestaande
renteafspraak.
• een rente die vast staat tot 31 juli 2015 voor een bedrag van € 61.667. Dit is een bestaande
renteafspraak.
Loopt de rentevastperiode af? Dan ontvangt u van ons een aanbod voor een nieuwe rente. Die rente baseren wij op de dan geldende rentetarieven. Zijn die dan hoger? Dan stijgen vanaf dat moment de lasten van uw lening.
1.4. Hoeveel betaalt u terug en wanneer?
Uiteindelijk moet u de hele lening aan ons terugbetalen. Dat kan op verschillende momenten. Ook zijn er regels die gelden voor het bedrag dat u binnen een bepaalde periode moet terugbetalen.
Wat adviseren wij?
U accepteert het risico dat u in de toekomst een lening heeft die hoger is dan het bedrag dat u
met uw inkomen op dat moment kunt betalen. Misschien kunt u de lasten van uw lening dan niet meer betalen. Omdat u dit risico accepteert is het niet nodig om voor de betaalbaarheid van de lasten van de lening een bepaald bedrag op een bepaald moment terug te betalen.
Wat moet u minimaal terugbetalen?
U moet volgens de wet of regels van de Rabobank € 120.034 terugbetalen.
Wat kiest u?
U kiest er voor om:
• in 2014 een bedrag van € 58.367 terug te hebben betaald.
• in 2015 een bedrag van € 61.667 terug te hebben betaald.
1.5. Hoe betaalt u uw lening terug?
In ons gesprek hebben wij met u de verschillende manieren besproken waarop u uw lening kunt terugbetalen. U kunt bijvoorbeeld meteen beginnen met terugbetalen. Of een bedrag opbouwen door elke maand een bedrag te sparen of te beleggen. Daarmee betaalt u de lening in de toekomst in één keer helemaal of voor een deel terug.
(…) Wij adviseren u om:
• minimaal een bedrag van € 120.034 terug te betalen door vermogen op te bouwen.
(…) U kiest er voor om:
• een bedrag van € 120.034 terug te betalen door vermogen op te bouwen. U betaalt dit bedrag in één keer terug met het vermogen dat u heeft opgebouwd. (…)”

2.5 Overgelegd is een hypotheekofferte gedateerd 6 juni 2014 en ondertekend door Consument op 11 juni 2014. Daarin staat:

“(…) Offerte en overeenkomst lening
(…)
U wilt:
– een lening van € 120.034,—
Hieronder staat hoe dit bedrag is berekend.
De prijs van uw woning € 235.000.—
Verwachte overdrachtsbelasting € 4.700,—
Geschatte kosten notaris € 1.300.—
Geschatte kosten taxatie € 400.—
Geschatte makelaarskosten voor de aankoop van uw woning€ 3.125.—
Advieskosten € 600, —
Afsluitkosten lening € 450.—
Af te lossen leningen € 120.034,—
Verkoopprijs van uw huidige woning € -246.875.—
+
Totaal € 118.734,—
Dit bedrag wordt op uw rekening gestort € 1.300,—
+
Totale lening € 120.034,—
U wilt bij deze lening:
– na een maand € 58.367,- terugbetalen, deze wilt u terugbetalen door te sparen.
– na een jaar € 61.667,- terugbetalen, deze wilt u terugbetalen door te sparen.
3. Wat is ons aanbod?
U leent € 120.034,— van ons. Wij bieden u hiervoor twee leningdelen aan:
– een Spaar-Optimaal Hypotheek: € 58.367,–.
– een Spaar-Optimaal Hypotheek: € 61.667,-.
(…)
(…) U heeft de volgende kosten:
– € 600,– advieskosten
– e 450,– afsluitkosten lening
– € 650,– geschatte kosten voor hypotheekakte bij notaris
– € 400,– geschatte kosten voor taxatierapport
– de advieskosten, afsluitkosten lening en de notariskosten houden wij in op uw lening. Is er een tekort omdat de bedragen hoger zijn dan geschat? Dan moet u dit tekort aan de notaris betalen.
U krijgt hiervoor dan een rekening van de notaris.
– de taxatiekosten moet u zelf betalen (…)”

2.6 In zijn brief van 25 april 2015 heeft Consument aan de Bank geschreven:

“(…) In april 2014 heb ik mijn huis aan [adres] verkocht en mijn huidige woning [adres] gekocht. (…)
Ten behoeve van de financiering van laatstgenoemde woning was een aanpassing van de lopende hypotheek noodzakelijk. Het betrof een spaar optimaal hypotheek afgesloten bij uw bank met een looptijd tot 2015 en bestaande uit een tweetal leningen.
Medio 2013 had ik na uitvoerig overleg met [naam medewerker Bank] omtrent fiscale bepalingen inzake een spaarhypotheek, enkele vervroegde aflossingen uitgevoerd, was de looptijd van een van de leningen met een jaar ingekort en was de rente van beide leningen vastgezet tot het einde van de looptijd.

Tot mijn verbazing bleek dat voor het ‘meenemen’ van de bestaande hypotheek naar het oordeel van uw bank een adviesgesprek terzake noodzakelijk was, waarvoor € 600 in rekening zou worden gebracht. Ik heb meerdere keren zowel telefonisch als met e-mails mijn misnoegen omtrent deze zinloze en voor mij kostbare gang van zaken kenbaar gemaakt aan onder anderen [naam medewerkers]. Immers er viel niets te adviseren. Beiden deelden me echter kortweg en zonder enige motivering mee dat een dergelijk gesprek moest plaatsvinden.
Tijdens het evident overbodige, maar uwerzijds desondanks opgedrongen gesprek
op 15 mei 2014 met [naam medewerker] is door hem, zoals te verwachten viel, geen enkel relevant advies gegeven. De geachte heer heeft met koffie en nietszeggende of irrelevante dooddoeners het gesprek opzettelijk zo lang weten te rekken dat het voor mij, nog afgezien van de reistijd (…) al met al ongeveer een uur lang een bijzonder onaangename en zinloze tijdverspilling is geweest.
Tenslotte zij nog vermeld dat genoemde [naam medewerker] tijdens het gesprek niet op de hoogte bleek van de gang van zaken bij het passeren van de notariële acte van koop en is het naar uw oordeel verschuldigde bedrag twee keer geïnd, i.c. zowel door verrekening via de notaris als door incasso van mijn bankrekening. Ik heb [naam medewerker], die zich verschool achter fouten van [naam financiële instelling] dan wel ‘het systeem’, beide uw verantwoordelijkheid, moeten dreigen met het doen van aangifte om het ten onrechte geïnde bedrag, overigens zonder enige verontschuldiging, binnen een redelijke termijn gerestitueerd te krijgen.
Ik verzoek u (…) mij te berichten waarom uw bank het zinloze ‘adviesgesprek’ noodzakelijk achtte en daar zonder enige relevante prestatie uwerzijds € 600 voor in rekening heeft gebracht. (…)”

2.7 Bij brief van 19 mei 2015 heeft de Bank aan Consument geschreven:

“(…) Uw klacht gaat over de advieskosten die in rekening zijn gebracht voor een adviesgesprek (…). (…)
Als er sprake is van hypotheekverstrekking op een nieuw onderpand, dan inventariseert onze adviseur de bestaande en nieuwe situatie op basis van door u aangeleverde en reeds bekende gegevens. Deze inventarisatie leidt tot een advies, waarvoor advieskosten worden gerekend. U geeft aan dat er geen sprake geweest is van advies. Uit een gespreksverslag van het gesprek op
15 april 2014 blijkt dat er wel degelijk advies heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld over de fiscale gevolgen van de door u gewenste optie. Op basis van dit advies heeft u een andere keuze gemaakt dan u in eerste instantie van plan was. (…)
Het is een vrije keuze om u door onze adviseurs te laten adviseren. U had ook voor een andere hypotheekverstrekker kunnen kiezen. Ter bevestiging van onze overeenkomst heeft u op 15 mei 2014 de dienstverleningsovereenkomst ondertekend. Door het tekenen van deze overeenkomst heeft u een volmacht afgegeven voor het incasseren van de advieskosten van € 600,-. (…)
Nadat ik uw situatie heb bekeken ben ik van mening dat onze adviseur u wel degelijk van advies voorzien heeft. Daarom zullen wij de advieskosten van € 600,- niet aan u restitueren. (…)”

2.8 Bij brief van 8 juli 2015 heeft Consument aan de Bank geschreven:

“(…) Inhoudelijk motiveert u uw standpunt door te refereren naar wat u kwalificeert als ‘verslag van het adviesgesprek’ met [naam medewerker].
Bij aanvang van bedoeld gesprek heb ik [naam medewerker] gevraagd of hij een verslag zou maken van hetgeen er besproken zou worden. De geachte heer gaf als antwoord dat dat niet het geval zou zijn, maar dat hij alleen wat losse aantekeningen voor eigen gebruik zou maken. Na afloop van het gesprek heb ik hem gevraagd mij de door hem gemaakte aantekeningen te laten lezen, opdat ik er al dan niet mee kon instemmen. Enigszins geïrriteerd gaf hij me te kennen dat hij dat niet nodig vond.
Dat wil dus zeggen dat [naam medewerker] heeft kunnen opschrijven wat hij wilde en er eventueel ook naderhand aan heeft kunnen veranderen c.q. toevoegen wat hij wenselijk vond.
U kunt derhalve geen enkele status toekennen aan zijn aantekeningen. Dat u dat toch doet, komt zeer voorzichtig uitgedrukt, de geloofwaardigheid van [naam medewerker], van uw betoog alsmede van uw Bank niet gepaald ten goede.
Ondanks het gemis van ook maar enige validiteit, laat staan rechtsgeldigheid van het
‘gespreksverslag’ toch nog het volgende: U beweert dat [naam medewerker] mij onder andere heeft geadviseerd omtrent ‘de fiscale gevolgen van de door mij gewenste optie’ en dat ik dat advies zou hebben opgevolgd. Ik verzoek u mij te berichten wat u bedoelt met die uiterst vage bewering die overigens eenvoudigweg niet juist kan zijn. Immers er waren geen werkelijk reële verschillende fiscale opties. Het betrof een spaarhypotheek met de daaraan inherente fiscale bepalingen en beperkingen. Bovendien zijn (…) medio 2013 alle modaliteiten inzake de hypotheek in overleg met [naam verzekeraar] en met [naam medewerker] van uw Bank uitputtend bekeken en vastgesteld. Hierin is sindsdien zoals u eenvoudig kunt nagaan niets gewijzigd.
Gezien het vorenstaande, verzoek ik u (…) de zonder enige prestatie uwerzijds door u geïncasseerde € 600 aan mij te restitueren. (…)”

2.9 Bij brief van 20 juli 2015 heeft de Bank aan Consument geschreven:

“(…) Wij hebben uw brief van 8 juli in goede orde ontvangen. De inhoud van deze brief geeft ons geen aanleiding ons standpunt te herzien. (…)
Zoals wij in onze brief van 19 mei reeds aangegeven hebben, heeft er wel degelijk een adviesgesprek plaats gevonden. Daarnaast hebt u de dienstverleningsovereenkomst getekend, waarmee u een volmacht hebt afgegeven voor het incasseren van de advieskosten.
Ik vind het vervelend dat u een nare bijsmaak aan de gesprekken met onze adviseur overgehouden hebt. Echter, er is geen derde bij deze gesprekken aanwezig geweest en derhalve is het onmogelijk om hetgeen gezegd is te valideren. Zowel van uw kant als van de kant van onze adviseur. Gespreksnotities, de offerte en het door u getekende dienstverleningsdocument zijn derhalve de feitelijkheden waar wij ons op baseren.
U heeft het recht om de door ons gemaakte gespreksnotities in te zien. Indien u hier behoefte aan heeft dan kunt u hiervoor een afspraak met mij maken. (…)”

2.10 Bij brief van 17 augustus 2015 heeft de Bank aan Consument geschreven:

“(…) U heeft zich in 2014 tot de bank gewend, omdat u uw bestaande woning wilde verkopen en een nieuwe woning wilde aankopen (…). Voor de financiering van uw nieuwe woning, wilde u uw bestaande hypotheek meenemen. Op 15 mei 2014 vond er een adviesgesprek plaats bij de bank. De bank heeft voor haar advies een bedrag van € 600,- aan advieskosten aan u in rekening gebracht. (…)
Vanaf 1 januari 2013 geldt er nieuwe regelgeving voor advies over complexe financiële producten. Aanbieders en bemiddelaars mogen bij de verkoop van nieuwe producten niet langer provisie ontvangen of betalen. Daarnaast hebben alle financiële instellingen de verplichting om vooraf aan te geven welke kosten de klant betaalt in het adviestraject. (…)
Daarom worden bij het afsluiten van een financieel product advieskosten en afsluitkosten in rekening gebracht. De advieskosten zijn per product vastgesteld op basis van de gemiddelde tijd en werkzaamheden die een adviseur besteedt aan advisering over een dergelijk product. (…)
Voor het advies over de lening voor uw woning betaalt u advieskosten. Een hypothecaire geldlening wordt gezien als een complex financieel product en wijzigingen hierin kunnen niet worden gerealiseerd zonder advies. Deze kosten gelden voor alle hypotheekvormen. In dit bedrag zijn ook de kosten verwerkt voor het advies dat u krijgt over de verzekeringen voor de betaalbaarheid van de lening voor uw woning.
U stelt dat er geen enkel advies is uitgebracht door de bank. (…) Ik stel echter vast dat u
op 15 mei 2014 op gesprek geweest bent bij de bank om te praten over een hypotheek. Hierbij heeft de bank met u gesproken over uw wensen en uw mogelijkheden voor een lening. Ook heeft de bank verschillende berekeningen voor u gemaakt, waaronder met betrekking tot de betaalbaarheid van uw lening. De bank heeft haar advies uitgewerkt in het Rapport Lenen & Wonen. Hierin is ook vastgelegd welke onderwerpen zij met u heeft besproken. Op basis van dit rapport heeft de bank een offerte uitgebracht. Naar mijn mening heeft de bank zodoende wel degelijk advieswerkzaamheden verricht. (…)
Mijn conclusie is dat de bank zich dient te houden aan wettelijke regels. Een hypothecaire geldlening is een complex financieel product dat niet zonder advieskosten wordt aangeboden. De bank heeft u gewezen op deze kosten. Met de ondertekening van de dienstverlenings-overeenkomst bent u akkoord gegaan met de aangegeven advieskosten. (…) Ik zie voor de bank geen mogelijkheid om u in deze kosten tegemoet te komen. (…)”

3. Vordering, klacht en verweer

3.1 Consument vordert dat de Bank wordt veroordeeld tot vergoeding van schade, door hem begroot op een totaal bedrag van € 650. Dit bedrag bestaat uit twee schadeposten: € 600 wegens de betaalde advieskosten en € 50 wegens reiskosten gemaakt in verband met het adviesgesprek.

3.2 De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1 In dit geschil gaat het om de vraag of de Bank al dan niet € 600 aan advieskosten in rekening heeft mogen brengen in verband met het aangaan van een hypothecaire lening in 2014. Consument voert aan dat er tegenover de advieskosten geen prestatie van de Bank staat. Ter onderbouwing stelt hij dat alle modaliteiten van de af te sluiten nieuwe hypothecaire financiering al waren al vastgelegd na uitvoerig overleg in 2013, maar dat de Bank ondanks zijn herhaalde tegenwerpingen een adviesgesprek verplicht heeft gesteld.

4.2 De Commissie stelt voorop dat het ingevolge de toepasselijke regelgeving – de Wet op het financieel toezicht (Wft) en het daarop gebaseerde Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo) – een financiële dienstverlener in beginsel vrijstaat te bepalen of hij een product al dan niet zonder advies wil aanbieden. De Bank heeft erop gewezen dat haar beleid inhoudt dat zij advies verleent aan klanten die, zoals Consument, een hypothecaire lening afsluiten.

4.3 In een eerdere uitspraak (GC Kifid 28 september 2015, 2015-277) heeft de Commissie enkele algemene overwegingen opgenomen over advieskosten. De Commissie heeft daar overwogen dat het over algemeen niet redelijk is als een bank advieskosten rekent voor kleine wijzigingen binnen een bestaande overeenkomst. Gaat het echter gaat om een substantiële wijziging van de bestaande overeenkomst, dan mag een bank daarvoor advieskosten rekenen. Verder heeft de Commissie in deze uitspraak overwogen dat, als de wijziging van een bestaande overeenkomst zo ingrijpend is dat van de oorspronkelijke lening nagenoeg niets meer resteert en men net zo goed naar een andere aanbieder had kunnen gaan, het de bank vrijstaat advieskosten te rekenen.

4.4 Toepassing van de in 4.3 vermelde maatstaf brengt mee dat de Bank gerechtigd was in 2014, aan het aangaan van een hypothecaire lening in verband met de aankoop van een nieuwe woning, de voorwaarde te verbinden dat zij Consument hierover zou adviseren en dat voor dit advies kosten in rekening zouden worden gebracht. Dit geldt te meer omdat de advieskosten en het bedrag ervan zijn vermeld in de dienstverleningsovereenkomst en de hypotheekofferte, die door Consument voor akkoord zijn getekend.

4.5 Het voorgaande wordt niet anders door de stelling van Consument dat tijdens het gesprek van 15 mei 2014 geen advies is gegeven en dat dit gesprek dus zinloos en inhoudsloos was. Partijen verschillen van standpunt over de inhoud van dit gesprek. De Bank heeft een notitie van dit gesprek overgelegd, terwijl Consument de juistheid van die gespreksnotitie heeft betwist en de Bank in reactie daarop geen andere bewijsstukken heeft overgelegd. Gelet op deze stellingen van partijen is niet komen vast te staan welke mededelingen de Bank tijdens dit gesprek aan Consument heeft gedaan. Dit laatste kan echter in het midden blijven omdat uit de stukken in ieder geval wél blijkt dat Consument schriftelijk is geadviseerd; de Bank heeft immers, in vervolg op het gesprek van 15 mei 2014, op 30 mei 2014 het Rapport Lenen &Wonen aan Consument gezonden en daarin is weergegeven wat het advies van de Bank aan Consument inhield. Vast staat dus in ieder geval dat Consument schriftelijk advies heeft ontvangen.

4.6 Gezien het voorgaande is niet gebleken dat de Bank, zonder daartoe gerechtigd te zijn, advieskosten heeft gerekend. De vergoeding tot terugbetaling van de advieskosten ad € 600 zal daarom worden afgewezen.

4.7 Consument vordert verder een bedrag van € 50 als vergoeding voor reiskosten die hij heeft moeten maken voor het gesprek van 15 mei 2014. Ook dit deel van de vordering is niet toewijsbaar. Hiervoor is immers geconstateerd dat de Bank aan het aangaan van de lening de voorwaarde van advisering – en dus ook van een adviesgesprek – heeft mogen verbinden.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak