Mijn Kifid

Uitspraak 2016-581 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-581
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. B.F. Keulen en mr. J.S.W. Holtrop, leden en mr. A.J.M. Hendriks, secretaris)

Klacht ontvangen op : 30 mei 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : DEFAM B.V., gevestigd te Bunnik, verder te noemen: DEFAM
Datum uitspraak : 25 november 2016
Aard uitspraak : bindend advies

Samenvatting

Consument heeft bij haar kredietaanvraag vervalste stukken overgelegd. De Commissie is van oordeel dat daarmee sprake is van een gegronde verdenking van fraude, zodat zij de persoonsgegevens van Consument in het Externe Verwijzingsregister en in het Incidentenregister mocht opnemen. Daarbij heeft DEFAM zelf al een proportionaliteitsafweging gemaakt en de opnameduur beperkt tot vijf jaar. Onder de gegeven omstandigheden acht de Commissie die opnameduur proportioneel.

1. Procesverloop
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier
• het verweerschrift van DEFAM
• de repliek van Consument
• de dupliek van DEFAM

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt voorts vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft op of omstreeks 18 januari 2016 door bemiddeling van Nummer 7 Finance B.V. samen met haar partner een kredietaanvraag ingediend bij DEFAM. Met het krediet wilde Consument een eerder bij De Nederlandse Voorschotbank N.V. afgesloten doorlopend krediet van € 40.000,- inlossen.

2.2 Bij de aanvraag was een loonstrook van [bedrijf] van februari 2016 met een vermeld netto-salaris van € 2.000,- gevoegd alsmede een afschrift van de betaalrekening van Consument bij ING Bank N.V. (hierna: “ING Bank”) waarop de bijschrijving van genoemd bedrag stond vermeld. Voorts bleek uit dat afschrift dat op dezelfde dag ook het salaris over januari was bijgeschreven.
2.3 Laatstgenoemde bijschrijving alsmede de omstandigheid dat de directeur-grootaandeelhouder van [bedrijf] een familielid van Consument en haar partner bleek te zijn, vormde voor DEFAM aanleiding nader onderzoek te doen. Op basis van haar bevindingen heeft DEFAM de kredietaanvraag afgewezen en de persoonsgegevens van Consument voor de duur van vijf jaar opgenomen in het Incidentenregister en in het Externe Verwijzingsregister (hierna: “EVR”).

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat DEFAM haar persoonsgegevens uit het Incidentenregister en het EVR verwijdert.

Consument voert hiertoe aan dat zij nooit de bedoeling heeft gehad om te frauderen. Omdat het salaris voor twee maanden was overgemaakt, heeft zij op verzoek van haar tussenpersoon de betalingen gespecificeerd en de omschrijvingen gecorrigeerd. Consument heeft het afschrift niet vervalst, maar slechts willen verduidelijken.

Verweer DEFAM
3.2 DEFAM heeft de volgende verweren gevoerd:
• Op verzoek van DEFAM heeft Consument de loonstroken van november en december 2015 alsmede de daarbij horende salarisbijschrijvingen overgelegd. Uit nader onderzoek is DEFAM gebleken dat het afschrift waarop de salarisbijschrijving van december 2015 stond vermeld was vervalst en dat de salarisbijschrijving niet heeft plaatsgevonden. Daarmee stond ook vast dat, naast dit rekeningafschrift, in ieder geval ook de loonstrook van december 2015 was vervalst. Later heeft de afdeling Veiligheidszaken van ING Bank bevestigd dat ook in november 2015 en de maanden daarvoor geen betaling van [bedrijf] op de rekening van Consument is ontvangen. Van een correctie van de omschrijving of specificatie van het salaris was derhalve geen sprake. Dat Consument in dienst is van [bedrijf] acht DEFAM zeer onwaarschijnlijk.
• Door het bij de kredietaanvraag overleggen van vervalste stukken was sprake van een vooropgezet plan DEFAM te misleiden. Gelet op de doelstelling van zowel het Incidentenregister als het EVR was opname van de persoonsgegevens van Consument in deze registers gerechtvaardigd. DEFAM heeft daarbij een proportionaliteitsafweging gemaakt en besloten niet de maximale registratieduur, maar een duur van vijf jaar te hanteren.
• DEFAM heeft Consument in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven, maar nu Consument geen andere verklaring heeft aangedragen heeft zij besloten beide registraties te handhaven.

4. Beoordeling

4.1 De criteria voor registratie in het EVR zijn neergelegd in artikel 5.2.1 van het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen oktober 2013 (hierna: “het Protocol”). Het moet daarbij gaan om een a) gedraging van een persoon die een bedreiging kan vormen voor de belangen van cliënten en/of de medewerkers van een financiële instelling, de instelling zelf of de continuïteit en/of de integriteit van de financiële sector. Voorts b) dient in voldoende mate vast te staan dat de desbetreffende persoon bij de gedraging betrokken is geweest. Dit houdt in dat de gestelde feiten op grond waarvan de gegevens zijn geregistreerd een gegronde verdenking van fraude moeten vormen (“opzet te misleiden”). Zie ook Hof Amsterdam 30 november 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BO7581 r.o. 3.5, GC Kifid 2015-142, GC Kifid 2015-143 en GC Kifid 2016-302 onder 4.6. Bovendien moet c) het belang van opname prevaleren boven de nadelige gevolgen voor de betrokkene (het proportionaliteitsbeginsel). Daaronder wordt mede begrepen de duur van de opname. Zie GC Kifid 2016-302.

4.2 In dit geval heeft Consument bij haar kredietaanvraag stukken overgelegd waarmee zij een dienstverband bij [bedrijf] met een maandsalaris van € 2.000,- wilde aantonen. Vast is komen te staan dat het salaris over de maand december 2015 niet is bijgeschreven en dat ook in de maanden daarvoor geen salaris op de rekening van Consument is bijgeschreven. Van het specificeren van de betalingen of het verduidelijken van de omschrijving op de rekeningafschriften, zoals Consument haar handelen heeft omschreven, kan geen sprake zijn geweest nu geen bijschrijvingen van [bedrijf] hebben plaatsgevonden. Consument heeft DEFAM met vervalste stukken willen bewegen haar een krediet te verstrekken. Op grond van deze feiten komt de Commissie tot het oordeel dat sprake is van een gegronde verdenking van fraude.

4.3 Uit het vorenstaande volgt dat aan de vereisten voor registratie in het EVR genoemd in artikel 5.2.1 onder a en b van het Protocol is voldaan. Door Consument niet voor de maximale duur van acht jaar te registreren maar de duur te beperken tot vijf jaar, heeft DEFAM reeds de proportionaliteitsafweging zoals bedoeld onder 5.2.1 onder c gemaakt. Onder de gegeven omstandigheden acht de Commissie een opnameduur van vijf jaar proportioneel.

Registratie Incidentenregister
4.4 Gelet op het bovenstaande dient ook de Incidentenregistratie te worden gehandhaafd. Het Extern Verwijzingsregister is gekoppeld aan het Incidentenregister (artikel 5.1.1 van het Protocol). Dit brengt mee dat zolang registratie in het Extern Verwijzingsregister terecht en proportioneel is, de gegevens ook in het Incidentenregister blijven staan.

De Commissie wijst de vordering van Consument af.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak