Mijn Kifid

Uitspraak 2016-616 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-616 d.d.
15 december 2016
(mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. C.E. Polak en drs. W. Dullemond, leden en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris)

Samenvatting

Zorgplicht verzekeraar. Aangeslotene wordt verweten Consument niet duidelijk, niet volledig en niet tijdig te hebben geïnformeerd over de gevolgen en de risico’s van de omzetting van de beleggingsfondsen en het vervallen van de garantie. Daarnaast stelt Consument dat Verzekeraar bij deze omzetting een fout heeft gemaakt, waardoor na de switch het aantal opgebouwde beleggingseenheden was afgenomen. Naar het oordeel van de Commissie heeft Consument dit alles niet, althans niet voldoende gemotiveerd betwist. Tevens stelt de Commissie vast dat Consument geen nadeel heeft ondervonden van het feit dat hij in 2006 is overgestapt naar een ander beleggingsfonds. Het door Verzekeraar uitgekeerde kapitaal is hoger dan de oorspronkelijke garantie. Vordering is afgewezen.

Consument,

tegen

ASR Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht, hierna te noemen Verzekeraar.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:

– het dossier van de Ombudsman Financiële Dienstverlening;
– de brieven van Consument van 6 en 18 januari 2015;
– het door Consument ondertekende vragenformulier van 18 januari 2015;
– het verweerschrift van Verzekeraar;
– de (aanvullend) repliek van Consument van 13 juli 2015 en 17 april 2016;
– de (aanvullend) dupliek van Verzekeraar van 1 september 2015 en 28 januari 2016;
– de pleitnota van Consument.

2. Overwegingen

De Commissie heeft het volgende vastgesteld.
Tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening heeft niet tot oplossing van het geschil geleid. Beide partijen zullen het advies van de Commissie als bindend aanvaarden.

Partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling op maandag 21 december 2015 en zijn aldaar verschenen.

3. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten:

3.1 Consument heeft op 20 december 1991 een kapitaalverzekering afgesloten. In 2001 is deze verzekering op verzoek van Consument omgezet in een Waerdye beleggingsverzekering. Consument heeft gekozen voor een belegging in het SR Mix fonds, hetgeen meebracht dat bij een ongewijzigde voortzetting van de verzekering een minimaal kapitaal – bij in leven zijn op de einddatum alsmede bij eerder overlijden – van € 70.339 respectievelijk € 88.193 werd gegarandeerd (hierna: de garantie).

3.2 In 2006 heeft Verzekeraar in verband met een fusie tussen haar rechtsvoorgangers aangekondigd dat de samenstelling en de naam van de beschikbare beleggingsfondsen zouden wijzigen. Consument had de keuze de beleggingen tegen gelijke voorwaarden voort te zetten in een vergelijkbaar fonds, dan wel te switchen naar een ander fonds. Consument heeft gekozen te switchen naar het Fortis ASR Aziëfonds. Als gevolg daarvan is de garantie komen te vervallen.

3.3 Consument heeft de verzekering voortijdig beëindigd. De afkoopwaarde – zijnde een bedrag van € 94.724,23 – is op 7 april 2015 aan Consument uitbetaald.

4. De vordering, de grondslagen en het verweer

4.1 Consument vordert een bedrag van € 5.000 ter compensatie van geleden nadeel. Hij voert daartoe aan dat Verzekeraar hem niet duidelijk, niet volledig en niet tijdig heeft geïnformeerd over de gevolgen en de risico’s van de omzetting van de beleggingsfondsen en het vervallen van de garantie. Daarnaast stelt Consument dat Verzekeraar bij het omzetten van de fondsen in 2006 een fout heeft gemaakt, waardoor na de switch in de jaaroverzichten het aantal opgebouwde beleggingseenheden was afgenomen. Verzekeraar heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

5. Beoordeling

5.1 Verzekeraar heeft onder meer als verweer aangevoerd dat Consument als gevolg van de switch naar het Fortis ASR Azië fonds thans een aanzienlijk hoger kapitaal uitgekeerd heeft gekregen dan hij zou hebben gehad indien hij in 2006 niet zou zijn overgestapt (€ 94.724 in plaats van € 78.468).

5.2 Ter zake van het verschil in het aantal beleggingseenheden in de jaaroverzichten van vóór en na de fondswijziging in 2006 heeft Verzekeraar er op gewezen dat de koerswaarde van de eenheden in de fondsen verschillen.

Indien van fonds wordt gewisseld wordt met de beschikbare waarde van de eenheden in het bestaande fonds, eenheden in het nieuwe fonds aangekocht. Omdat de koers van de beide beleggingsfondsen afwijkt, is het aantal eenheden voor en na de switch niet gelijk. Aan de beschikbare waarde in euro’s is echter niets veranderd.

Verzekeraar heeft verder toegelicht dat in de jaaroverzichten van vóór 1 januari 2008 het totaal opgebouwd kapitaal werd vermeld in eenheden inclusief 4% rekenrente tot de einddatum. Nadien werden alle verzekeraars verplicht de overzichten volgens een vast omschreven model vorm te geven en wel zonder deze rekenrente doorgerekend tot de einddatum; aan de feitelijke waarde van de beleggingen is daardoor echter niets veranderd.

5.3 Consument heeft dit alles niet, althans niet voldoende gemotiveerd betwist. De Commissie stelt dan ook vast dat Consument geen nadeel heeft ondervonden van het feit dat hij in 2006 is overgestapt naar het Fortis ASR Azië fonds. Integendeel, hij heeft daardoor juist een hogere uitkering gekregen. Nu het uitgekeerde kapitaal bovendien hoger is dan het bedrag van de garantie (€ 70.339), moet het er voor gehouden worden dat Consument thans beter af is dan wanneer hij in 2006 niet zou zijn overgestapt naar het Fortis ASR Azië fonds.

5.4 De slotsom is dat Consument geen schade heeft geleden. De vordering is om die reden niet toewijsbaar. Alle overige door partijen ingebrachte stellingen en argumenten kunnen niet tot een ander oordeel leiden en zullen derhalve onbesproken blijven.

6. Beslissing

De Commissie wijst bij wege van bindend advies de vordering van Consument af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld

Bekijk de volledige uitspraak