Mijn Kifid

Uitspraak 2016-627

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-627
(mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. A.C. de Bie, secretaris)

Klacht ontvangen op : 25 mei 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : Quion Groep B.V., gevestigd te Rotterdam, verder te noemen de Bank
Datum uitspraak : 21 december 2016
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

Samenvatting

Klacht ongegrond. Consument heeft een hypothecaire geldlening met een borgstelling van NHG, bestaande uit drie leningsdelen, waaronder een spaarhypotheek. De Bank heeft het verzoek, om de hypothecaire geldlening over te sluiten door middel van een zogenoemde B3-regeling van NHG, geweigerd. De Commissie is van oordeel dat de Bank daartoe ook niet verplicht kan worden. Consument heeft vervolgens een tweede verzoek tot oversluiten ingediend. De Bank heeft ook dit verzoek tot afgewezen, omdat zij geen oversluitingen accepteert als er sprake is van een spaarhypotheek. De Bank mag, op grond van de haar toekomende beleidsvrijheid, voorwaarden stellen voor zij oversluitingen accepteert. Op basis van de tussen partijen geldende overeenkomst, wet of anderszins is de Bank ook niet gehouden om de aanvraag van Consument te accepteren of voor hem een uitzondering te maken.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
• het verweerschrift van de Bank;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van de Bank;

De Commissie stelt vast dat de Bank heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend. De Commissie stelt voorts vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Via de Bank kan een hypothecaire geldlening worden afgesloten bij verschillende geldverstrekkers. De aangeboden geldleningen met elk hun eigen voorwaarden en kenmerken kunnen worden onderverdeeld in verschillende zogeheten productlijnen.

2.2 Consument heeft op 26 april 2006 een hypothecaire geldlening, bestaande uit drie leningdelen via de Bank afgesloten. Eén leningdeel betrof een spaarhypotheek. Voorts heeft de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (‘NHG’) een borgtocht afgegeven.
2.3 NHG biedt de mogelijkheid om via een zogenoemde B3-regeling een nieuwe hypothecaire geldverstrekker een reeds door NHG verstrekte borgtocht over te nemen. Op deze manier hoeft de aanvrager van de geldlening geen nieuwe aanvraag in te dienen bij NHG en kan hij deze kosten besparen. Consument wenste zijn bestaande hypothecaire geldlening over te sluiten door middel van de B3-regeling van NHG. De Bank heeft hier geen medewerking aan verleend, omdat zij geen gebruik wenst te maken van de betreffende regeling.
2.4 Consument heeft vervolgens een regulier verzoek tot het oversluiten van zijn geldlening naar een Hypotrust OK hypotheek -een product afkomstig van een andere productlijn- ingediend. Ook dit verzoek heeft de Bank afgewezen, omdat de geldverstrekker van de Hypotrust OK hypotheek geen oversluiting met een spaarhypotheek accepteert. Consument heeft daarop zijn hypothecaire geldlening overgesloten naar een derde hypothecaire geldverstrekker.
2.5 Op 4 mei 2016 heeft Consument een klacht bij de Bank ingediend, die zij op 20 mei 2016 heeft afgewezen.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert een schadevergoeding ad €2.991.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. De Bank heeft geweigerd mee te werken aan het oversluiten van de bestaande hypothecaire geldlening naar een Hypotrust OK hypotheek.
• Door de weigering van de Bank kon Consument enkel oversluiten naar een derde hypothecaire geldverstrekker. Hiervoor heeft Consument extra kosten moeten maken die hij anders niet had hoeven maken. Deze kosten zijn begroot op €2.991.

Verweer van de Bank
3.3 De Bank heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• De Bank is niet verplicht medewerking te verlenen aan het oversluiten van een hypothecaire geldlening door middel van de B3-regeling.
• De geldverstrekker die de Hypotrust OK hypotheek aanbiedt, accepteert geen oversluitingen met een spaarhypotheek. De Bank hoefde daarom geen medewerking te verlenen aan het verzoek tot oversluiting.

4. Beoordeling

4.1 De Commissie stelt voorop dat een hypothecaire geldverstrekker in beginsel een grote mate van vrijheid toekomt bij het vaststellen van zijn beleid aangaande de verstrekking van hypothecaire geldleningen. Het oversluiten van een geldlening heeft te gelden als het aflossen van een bestaande geldlening en het aangaan van een nieuwe. De Commissie zal daarom enkel het handelen van de Bank in het onderhavig geschil kunnen toetsen.
4.2 De B3-regeling is een manier voor nieuwe geldverstrekkers om de borgtocht van NHG over te nemen van de oude geldverstrekker. Naar het oordeel van de Commissie heeft deze regeling te gelden als een mogelijkheid, en niet als een verplichting, die aangeboden wordt door NHG.
Het staat de Bank derhalve vrij om al dan niet gebruik te maken van die regeling. Dat de Bank in het geval van Consument niet wenste mee te werken aan zijn verzoek is weliswaar voor de Consument betreurenswaardig, maar dat kan niet tot een ander oordeel leiden.
4.3 De Bank heeft voorts aangevoerd dat zij het verzoek tot oversluiting (in tweede instantie) heeft afgewezen, omdat de geldverstrekker die de Hypotrust OK hypotheek aanbiedt geen oversluiting met een spaarhypotheek accepteert. Het staat, zoals beschreven in punt 4.1, de Bank in beginsel vrij om in het geval van een oversluiting, het beleid hieromtrent vast te stellen. De Bank mag dus bepaalde voorwaarden stellen voor zij een verzoek tot oversluiting honoreert. Het is de Commissie voorts niet gebleken dat de Bank, op basis van de tussen partijen geldende overeenkomst, wet of anderszins, gehouden was om de aanvraag van Consument te accepteren of voor hem een uitzondering te maken.
4.4 Een en ander leidt tot de conclusie dat de Commissie de klacht op basis van de stukken ongegrond verklaard.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

Bekijk de volledige uitspraak