Mijn Kifid

Uitspraak 2017-037

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-037
(mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. E.L.A. van Emden, mr. A.M.T. Wigger, leden
en mr. S.N. Poyraz, secretaris)

Klacht ontvangen op : 9 maart 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : Interbank N.V., gevestigd te Amsterdam,
verder te noemen Interbank
Datum uitspraak : 12 januari 2017
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

Samenvatting

Consument heeft een doorlopend krediet afgesloten, dat als een overbrugging diende. De geldverstrekker heeft de vordering overgedragen aan een andere partij die niet aangesloten is bij het Kifid. De Commissie heeft beslist dat de klacht tegen de geldverstrekker behandelbaar is. Tevens heeft zij beslist dat het product niet passend was.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
• het door Consument ingediende klachtformulier;
• de klachtbrief van Consument;
• een reactie van Hoist Kredit AB d.d. 2 juni 2016;
• de verklaring van Consument met diens keuze voor niet-bindend advies.

Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

Consument, Interbank en Hoist Kredit AB zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 1 november 2016 en zijn aldaar verschenen. Consument is daar verschenen. Interbank is ondanks correcte oproeping daartoe niet verschenen.

Bij navraag is tijdens de zitting gebleken dat Hoist Kredit AB niet namens Interbank is verschenen. Hoist Kredit AB is niet door Interbank gemachtigd om tijdens de zitting te reageren. Hoist Kredit AB heeft meegedeeld dat zij alle rechten en plichten met betrekking tot het contract van Consument heeft overgenomen. Consument heeft gesteld dat hij na de berichtgeving over de overdracht aan Hoist Kredit AB meteen telefonisch zijn bezwaren hiertegen heeft geuit bij Interbank.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.
2.1 Op 15 maart 2010 heeft Consument door bemiddeling van FCN Financieringen B.V. een overeenkomst van geldlening gesloten met Interbank. Het gaat om een doorlopend krediet van €30.000,00. Het maandelijks terug te betalen bedrag bedraagt minimaal €300,00.
Op deze overeenkomst van geldlening zijn de algemene voorwaarden doorlopend krediet 11-2009 (hierna: algemene voorwaarden) van toepassing. Consument heeft tot februari 2014 gebruik gemaakt van de opnamefaciliteit. Daarna zijn betalingsachterstanden ontstaan. Interbank heeft de opnamemogelijkheid geblokkeerd.
2.2 In de algemene voorwaarden staat onder meer het volgende vermeld:
“Artikel 6 Opname
a) Van de kredietfaciliteit kan gebruik gemaakt worden indien Cliënt niet
achterstallig is met betalen en/of Artikel 9 niet van toepassing is.” (…)
“Artikel 7. Blokkering opnamemogelijkheid
Kredietgever kan – indien zich naar het oordeel van Kredietgever omstandigheden voordoen die dit rechtvaardigen – de opnamemogelijkheid binnen de kredietlimiet direct blokkeren. Kredietgever stelt Cliënt hiervan terstond schriftelijk in kennis.”
“Artikel 9. Opeisbaarheid
In de hierna sub a-f genoemde gevallen is Kredietgever gerechtigd betaling ineens te eisen van het krachtens deze overeenkomst verschuldigde, eventueel te vermeerderen met vertragingsvergoeding.
a) Cliënt meer dan twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen maandtermijn en na in gebreke te zijn gesteld nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichting.
b) Cliënt is verhuisd naar een gebied buiten Nederland danwel redelijkerwijs kan worden aangenomen dat Cliënt binnen enkele maanden Nederland metterwoon zal verlaten.
c) Cliënt is overleden en Kredietgever gegronde reden heeft om aan te nemen dat de verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst niet zullen worden nagekomen (behoudens het bepaalde omtrent kwijtschelding bij overlijden).
d) Cliënt in staat van faillissement is komen te verkeren of ten aanzien van Cliënt de schuldsanering natuurlijke personen van toepassing is verklaard.” (…)
2.3 Op het aanvraagformulier, dat op 8 maart 2010 is ingevuld door een medewerker en
op 15 maart 2010 door Consument is ondertekend, staat onder meer het volgende vermeld:
“Inkomsten: Bank/verzek.: administratief m
Instantie: ABN AMRO
Plaats: Amsterdam
Aard: Vast (fulltime)
Begin-/einddatum: 15-4-2008 (met de pen bijgeschreven door Consument “Laatste werkdag”)” (…)
2.4 Op het klantprofielformulier, dat door Consument is geparafeerd, staat onder meer het volgende vermeld:
“A. Wat is de doelstelling van de lening (meerdere antwoorden mogelijk)?
X 5. Extra financiële ruimte”
“B. Met betrekking tot het aanvragen van een krediet heeft de klant de volgende wensen:
X 5. wenst flexibel te kunnen aflossen en opnemen”
“C. 1 Met welke producten heeft de klant ervaring?
X 1. Klant heeft ervaring met het afsluiten van een hypotheek
X 2. Klant heeft ervaring met het afsluiten van een consumptief krediet”
“L Motivatie keuze kredietverstrekker
X 4. Reële rente in combinatie met gangbare voorwaarden”
2.5 Bij brief van 31 maart 2015 heeft Interbank de lening opgeëist.
2.6 Volgens de overeenkomst van 13 juli 2015 zijn alle rechten en plichten met betrekking tot de overeenkomst tussen Interbank en Consument overgedragen aan Hoist Kredit AB.
2.7 In de brief van 14 juli 2015 van Credit Agricole Consumer Finance, die tevens door Hoist Kredit AB is ondertekend, staat onder meer het volgende vermeld:
“U hebt al geruime tijd een lening bij IDM Financieringen B.V. met contractnummer [..nummer..]. In juridische temen betekent dit dat we een vordering op u hebben. Wij willen u er graag op wijzen dat IDM Financieringen B.V. de vordering uit dit contractnummer heeft verkocht aan Hoist Kredit AB. Dit betekent dat Hoist Kredit AB voortaan eigenaar
is van deze vordering en eventuele bijbehorende zekerheidsrechten.” (…)
“Hoist Kredit AB heeft het beheer en de uitvoering van de vorderingen uitbesteed aan het Nederlandse bijkantoor in Amsterdam. Daarom zijn of worden uw (persoons)gegevens opgenomen in de administratie van deze partij. Uw gegevens worden gebruikt voor het administreren en incasseren van de vorderingen. Op deze gegevensverwerking is de Wet bescherming persoonsgegevens van toepassing.”
2.8 Op 5 oktober 2015 heeft Consument een klacht ingediend bij Interbank.
2.9 Nadat Kifid Interbank had bericht over de klacht van Consument, heeft Hoist Kredit AB per e-mail van 8 april 2016 het volgende meegedeeld:
“Van de Interbank N.V. ontvingen wij uw brief, zoals opgenomen in de bijlage.
Wij wijzen u erop dat IDM Financieringen B.V. de bovenstaande vordering heeft verkocht aan Hoist Portfolio Holding Ltd. U kunt de correspondentie in deze zaak richten aan:
Hoist Kredit AB
Postbus 70150
1007 KD Amsterdam”
2.10 Bij brief van 19 mei 2016 heeft Kifid aan Interbank verzocht verweer te voeren. Per brief van 2 juni 2016 heeft Hoist Kredit AB op deze brief gereageerd. Hoist Kredit AB heeft meegedeeld dat zij van de directie van Interbank de brief van 19 mei 2016 van Kifid had gekregen om als eigenaar van de vordering te antwoorden.

3. Vordering, klacht en verweer
Vordering Consument
3.1 Consument vordert kwijtschelding van de volledige schuld.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Consument stelt dat Interbank haar zorgplicht heeft geschonden. Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
• De producten zijn niet passend bij de situatie van Consument. In 2010 heeft Consument een woning gekocht terwijl zijn oude woning nog niet was verkocht. Interbank heeft een annuïteitenlening als een doorlopend krediet verstrekt zonder een recht van hypotheek te vestigen op de woning. Hierdoor is een hoge rentevergoeding in rekening gebracht voor de lening. Bij het sluiten van de overeenkomst is tussen Consument en Interbank afgesproken dat het doorlopend krediet als een overbruggingskrediet zou fungeren tot zijn woning zou worden verkocht. Dit betekent dat Consument te allen tijde de afgeloste bedragen kan opnemen om die aan te wenden voor de maandelijkse verplichtingen van zijn hypothecaire geldlening ten behoeve van zijn woning.
• Er is sprake van overkreditering. Interbank heeft namelijk een lening aan Consument verstrekt terwijl zij wist dat Consument een contract voor bepaalde tijd had bij zijn werkgever.

Ook was kenbaar dat zijn arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd binnen drie maanden zou aflopen. Er was ook geen intentieverklaring voor verlenging van de arbeidsovereenkomst voorhanden. Bovendien had Consument al een lening ter grootte van €317.000,00 op het moment dat hij het doorlopend krediet ging afsluiten.
• Interbank heeft de privacy van Consument geschonden door de vordering over te dragen en zijn gegevens te verstrekken aan Hoist Kredit AB.
• Interbank heeft ten onrechte de opnamemogelijkheid geblokkeerd. Consument heeft voldaan aan de betalingsregeling. Daarom moet de blokkade opgeheven worden.
• Het gaat om een oninbare vordering. Consument vindt het opmerkelijk dat Interbank de vordering aan een partij heeft verkocht die niet aangesloten is bij Kifid.

4. Beoordeling

Ter beoordeling ligt de vraag voor of Interbank haar zorgplicht jegens Consument heeft geschonden. Gezien de reactie van Hoist Kredit AB dient eerst te worden beoordeeld of de klacht tegen Interbank kan worden behandeld. De Commissie overweegt als volgt.

4.1 Behandelbaarheid
Volgens de overeenkomst d.d. 13 juli 2015 tussen Hoist Kredit AB en Interbank, die door Hoist Kredit AB is overgelegd, zijn alle rechten en plichten van de overeenkomst tussen Interbank en Consument overgedragen aan Hoist Kredit AB. Tijdens de hoorzitting van 1 november 2016 heeft Hoist Kredit AB aangegeven dat zij alle rechten en plichten heeft overgenomen. Consument heeft aangegeven dat hij tegen deze contractovername heeft geprotesteerd. Interbank heeft dit niet weersproken. Dit betekent dat Consument niet instemde met de contractovername en dat eventuele vorderingen op Interbank niet jegens Hoist Kredit AB geldend kunnen worden gemaakt. Aan de vereisten van een geldige cessie is wel voldaan. Hoist Kredit AB is de eigenaar van de vordering. Naar aanleiding van de klacht van Consument dat het onrechtmatig is indien een bij Kifid aangesloten partij een vordering overdraagt aan een niet bij Kifid aangesloten partij, oordeelt de Commissie dat een dergelijke overdracht in zijn algemeenheid niet onrechtmatig is; alleen onder bepaalde omstandigheden, die in dit geval niet zijn gesteld of bewezen, kan een overdracht door een bij Kifid aangesloten partij aan een partij die niet bij Kifid is aangesloten, onrechtmatig zijn. Het voorgaande betekent dat de klacht tegen Interbank behandelbaar is.
4.2 Niet passend product
Consument heeft gesteld dat het doorlopend krediet geen passend product is, omdat hij een overbruggingskrediet nodig had. Vanwege de welbewuste keuze van Interbank om geen verweer tegen de klacht en gronden daarvoor te geven, geldt als uitgangspunt dat de gestelde feiten als vaststaand moeten worden aangenomen. Een overbruggingskrediet – door Interbank is niet weersproken, dat daarvan in dit geval sprake is – heeft een tijdelijk karakter. Dit krediet dient om de periode tot verkoop van de oude woning te kunnen overbruggen. In het onderhavige geval heeft Consument doorlopend geld kunnen opnemen. De Commissie komt tot de conclusie dat het product niet passend is bij de situatie van Consument. De vordering komt de Commissie niet onrechtmatig dan wel ongegrond voor. Voor een volledige kwijtschelding van de lening is echter geen plaats, nu hier het uitgangspunt in acht dient te worden genomen dat Consument het geleende bedrag dient terug te betalen. Wel zou bij een passend product een lagere rente in rekening zijn gebracht.
Bij gebreke van meer inzicht in de omvang van het te veel betaalde of te betalen rentebedrag, zal ex aequo et bono worden bepaald dat Consument met zijn betalingen tot de datum van deze uitspraak van zijn renteverplichtingen is gekweten. De Commissie stelt daarbij tevens vast dat Consument met ingang van de datum van deze uitspraak verschuldigd is het restant van het geleende bedrag, dit vermeerderd met een rente van 3,5% per jaar. Aan partijen wordt overgelaten om de achterstand van de op deze wijze bepaalde rechtsverhouding en afwikkeling van de leenschuld nader in redelijkheid vast te stellen.
4.3 Overkreditering
Consument heeft onvoldoende feiten gesteld, op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat de lening tot overkreditering zou hebben geleid. Bovendien heeft Consument aangegeven dat de lening diende als een overbruggingskrediet. In een dergelijk geval wordt er tijdelijk meer geleend, tot de oude woning wordt verkocht. Ook is uit de stukken waar Consument naar verwijst niet gebleken dat hij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd had waarvan Interbank op de hoogte zou zijn. Immers, het aanvraagformulier voor het doorlopend krediet dateert van 2010 en de aangegeven begin/einddatum op het aanvraagformulier met betrekking tot zijn werk gaat over 2008.
4.4 Privacy
Op het onderhavige geval is artikel 9 van de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna Wbp) van toepassing. Daarin is bepaald dat persoonsgegevens niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met de doeleinden waarvoor ze zijn gekregen. Op grond van deze wetgeving is het verstrekken van persoonsgegevens bij een cessie niet verboden. Het is aannemelijk – en het tegendeel is door Consument ook niet gesteld – dat Interbank bij de overdracht van haar bestand aan Hoist Kredit AB de persoonsgegevens van debiteuren heeft verstrekt, waarover Interbank beschikte en mocht beschikken. De Commissie gaat ervan uit dat dit volgens de voorgeschreven regel is geschied. Dit klachtonderdeel is ongegrond.
4.5 Blokkade opname
Volgens artikel 6 van de algemene voorwaarden mag de kredietgever de opnamemogelijkheid blokkeren ingeval er sprake is van een betalingsachterstand. Bovendien heeft Interbank ook op grond van artikel 7 van de algemene voorwaarden de bevoegdheid om de opnamemogelijkheid te blokkeren. Dit klachtonderdeel acht de Commissie ongegrond.

5. Beslissing

De Commissie verklaart het in rechtsoverweging 4.2 besproken klachtonderdeel in zoverre gegrond dat Consument vanaf de datum van deze uitspraak 3,5% rente per jaar over het restant van de lening verschuldigd is.
De Commissie beslist dat de vordering met betrekking tot de andere klachtonderdelen (voor het meerdere) wordt afgewezen.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak