Mijn Kifid

Uitspraak 2017-039 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-039
(J. Wortel, voorzitter, drs. L.B. Lauwaars RA en J.C. Buiter, leden en mr. T.R.G. Leyh, secretaris)

Klacht ontvangen op : 22 maart 2016
Ingediend door : Consument, mede namens zijn stamrecht B.V.
Tegen : ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank
Datum uitspraak : 12 januari 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument heeft aangevoerd dat hij schade heeft geleden voortgekomen uit de substantieel hogere aanschafwaarde van de aan inflatie gelieerde leningen en het bij zijn verwachting achtergebleven rendement daarop. De Commissie stelt voorop dat koersen van effecten nu eenmaal aan verandering onderhevig zijn. Voorts had Consument er op bedacht moeten zijn dat het effectieve rendement mede werd bepaald door de (boven de nominale waarde gelegen) prijs die hij bij aankoop had betaald. Voorts heeft Consument de informatie gekregen dat bij aflossing van de leningen een op het wegnemen van de gevolgen van inflatie gericht bedrag zal worden toegekend dat wordt berekend over de nominale waarde van de obligaties. Voor zover Consument zijn vordering baseert op de veronderstelling dat het aan couponrente uit te keren bedrag (telkens) zou worden verhoogd met een aan de actuele koers van de obligaties ontleend bedrag, is in het beleggingsadvies reeds met zoveel woorden opgenomen dat deze berekend zal worden over de nominale waarde.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
• de aanvulling op de klacht van Consument;
• het verweerschrift van de Bank;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van de Bank.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.
De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Tussen partijen bestond een adviesrelatie waarbij een defensief beleggersprofiel gold. In het kader van die adviesrelatie heeft de Bank Consument op 28 november 2007 een beleggingsvoorstel doen toekomen.
Daarin is het voor zover hier van belang het volgende opgenomen:
Bij het opstellen van dit voorstel zijn wij uitgegaan van de volgende gegevens:
– initieel vermogen per 01-01-2008 bedraagt EUR 944.661,–
– u onttrekt jaarlijks aan uw vermogen op basis van door u/uw accountant berekende bedragen voor levensonderhoud en kosten. (…)
– u zoekt naar beleggingen waarbij het rendement correlatie heeft met het inflatiepercentage door de jaren heen.
– gedurende de looptijd van de beleggingen is koersfluctuatie géén probleem als op de einddatum de nominale hoofdsom gewaarborgd is.
– de beleggingen dienen zodanig gekozen te worden dat de vrijval van de hoofdsom gelijk is aan het bedrag dat in de betreffende jaren nodig is om de netto onttrekkingen aan het vermogen te kunnen doen.
– de jaarlijkse inkomsten uit het vermogen dienen in het daaropvolgende jaar mede om te voorzien in het gewenste inkomen.
– beleggingshorizon tot 01-01-2026.
In de bijgaande sheet ‘saldoverloop in Stamrecht B.V’ kunt u zien, dat wij bij de berekening van het saldoverloop zijn uitgegaan van een gemiddeld rendement over het vermogen van 3,50% op jaarbasis. Bij de in het onderstaande voorstel genoemde beleggingen in ‘lnflation linked bonds’ staan couponrentes genoemd. Dit betreffen de jaarlijkse vaste coupons over de nominale waarde. De inflatiecomponent is variabel. Als we de inflatie thans op 2% stellen, dan is het gehanteerde gemiddelde rendement van 3,50% derhalve voorzichtig ingeschat.
Op grond van de voornoemde uitgangpunten komen wij tot het volgende voorstel:
1) plaatsing van een bedrag van EUR 75.000,– op een direct opvraagbare spaarrekening (…)
2) plaatsing van een bedrag van EUR 130.000,– op een l jaar vast Spaardeposito (…)
3) aankoop nominaal EUR 60.000 inflation linked bond Frankrijk, coupon 3,00%, afloop juli 2012,
rating AAA
4) aankoop nominaal EUR 60.000,– ABN AMRO Inflation Protection Note, afloop 2013.
5) aankoop nominaal EUR 32.000 inflation linked bond Italië, coupon 2,15%, afloop september
2014, rating AA-
6) aankoop nominaal EUR 30.000,– Inflation linked Bond Frankrijk, coupon 1,60%, afloop juli
2015, rating AAA
7) aankoop nominaal EUR 141.000,– ABN AMRO Inflation Plus Obligatie, coupon variabel (…).
8) aankoop nominaal EUR 233.000,– Inflation linked Bond Frankrijk, coupon 2,25%, afloop juli
2020, rating AAA. (…)
9) aankoop nominaal EUR 113.000,– Inflation linked Bond Griekenland, coupon 2,90, afloop juli
2025, rating A.

2.2 Op 7 januari 2008 heeft de Bank Consument een aangepast voorstel verstrekt waarin onder meer het volgende staat:
Uitgangspunten
In dit voorstel houden wij rekening met de volgende uitgangspunten, namelijk:
• Belegbaar bedrag van EUR 830.000,-
• Correlatie met het inflatiepercentage
• Jaarlijkse onttrekking als aanvulling op uw inkomen
• Beleggingshorizon tot het jaar 2026
U heeft aangegeven uw beleggingen volgens een defensieve strategie te willen invullen. Uitgaande van deze strategie en rekening houdend met de jaarlijkse onttrekkingen adviseren wij u de volgende
vermogensverdeling:
Aandelen 15% € 125.000
Obligaties 61% € 505.000
Liquiditeiten 24% € 200.000
Totaal 100% € 830.000

Inzake het obligatiedeel heeft de Bank als volgt geadviseerd:
Omschrijving bedrag
3% Inflation Linked Bond Frankrijk per 25-7-2012
koers± 105,15%,
Rating AAA
Bestemd voor uitkering in 2012 €. 60.000,=
2% Inflatie Protectie Note per 4-3-2013
koers± 98,00%,
Not Rated
Bestemd voor uitkering in 2013 €. 60.000,=
2,15% Inflation Linked Bond Italië per 15-9-2014
koers± 100,90%
Rating A+
Bestemd voor uitkering in 2014 €. 32.000,=
1,6% Inflation Linked Bond Frankrijk per 25-7-2015
koers± 97,30%
Rating AAA
Bestemd voor uitkeringen in 2015 en 2016 €. 60.000,=
2,1% Inflation Linked Bond Italië per 15-9-2017
koers± 99,70%
Rating A+
Bestemd voor uitkeringen in 2017, 2018 en 2019 €. 105.000,=
2,25% Inflation Linked Bond Frankrijk per 25-7-2020
koers± 101,30%
Rating AAA
Bestemd voor uitkeringen in 2020, 2021, 2022 en 2023 €. 188.000,=

2.3 Een rekeningafschrift van 27 maart 2008 vermeldt de volgende producten en aankoopkoersen:
Omschrijving Bedrag af (debet)
KOOP 2.1% ITALIE 17 PER 19/03 EUR 98.000 @ 106.508296 105.136,39
KOOP VAR FRANKRYK 13 PER 19/03 EUR 51.000 @ 116.451656 60.749,07
KOOP VAR FRANKRIJK 15 PER 19/03 EUR 54.000 @ 109.202175 60.006,52
KOOP 2.15% ITALIE 14 PER 19/03 EUR 28.000 @ 113.493511 32.064,78
KOOP VAR FRANKRYK 12 PER 19/03 EUR 48.000 @ 122.437881 60.281,73

2.4 In 2011 heeft Consument de Italiaanse leningen van de hand gedaan.

2.5 Na afloop van een van de Franse leningen heeft Consument de Bank vragen gesteld over het effectieve rendement op zijn beleggingen. Partijen zijn daarop in oktober 2012 in gesprek getreden. De Bank heeft Consument vervolgens schriftelijk meegedeeld dat pas op het moment dat de in 2013 en 2015 losbare leningen zouden zijn afgelopen definitief beoordeeld zou kunnen worden welk rendement er is behaald met de Franse leningen.

2.6 In april 2014 is de aard van de door Consument bij de Bank afgenomen dienstverlening veranderd van advies naar execution only.

2.7 Consument heeft zich eind 2015 bij de Servicedesk van de Bank gemeld en zich begin 2016 bij de Bank beklaagd. Nadat de Bank de klacht bij brief van 25 februari 2016 had afgewezen, heeft Consument zich tot het Kifid gewend.
In de procedure alhier heeft de Bank het volgende overzicht verstrekt:

Nominale waarde Aankoopkoers Aankoop Verkoop Opbrengst Rendement in%
Var. Frankrijk 12 €48.000,00 122,437881 €60.281,73 €47.933,11 €67.977,57 €7.695,84 12,77%
Var. Frankrijk 13 €51.000,00 116,451656 €60.749,07 €50.928,32 €69.287,77 €8.538,70 14,06%
Var. Frankrijk 15 €60.006,52 109,202175 €60.006,52 €54.000,00 €72.756,77 €12.750,25 21,25%
2,15% ltalie 14 €28.000,00 113,493511 €32.064,78 €31.846,55 €33.874,03 €1.809,25 5,64%
2,1% ltalie 17 €98.000,00 106,508296 €105.136,39 €99.774,56 €105.283,15 €146,76 0,14%
Totaal €285.006,52 €318.238,49 €284.482,54 €349.179,29 €30.940,80 9,72%

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert vergoeding van de door hem geleden schade, begroot op een bedrag van € 49.485.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Consument voert hiertoe aan dat de aanschafprijzen van de eind maart 2008 op advies van de Bank aangekochte producten veel hoger lagen dan in het advies van januari 2008 vermeld stond (een verschil van circa € 39.285). Voorts viel het rendement lager uit dan Consument mocht verwachten. Ten aanzien van dit laatste heeft Consument opgemerkt dat hij er als klant op moet ‘kunnen vertrouwen dat als ABN AMRO stelt dat het beleggingsrendement bestaat uit een vaste couponrente vermeerderd met de inflatiecomponent dat dat ook daadwerkelijk zo is.’

Verweer van de Bank
3.3 De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

Aard van de relatie
4.1 Tussen partijen heeft een beleggingsadviesrelatie bestaan. Kern van een dergelijke adviesrelatie is dat de belegger, desgewenst na verkregen advies, zelf beslist over het al dan niet uitvoeren van beleggingstransacties. Omdat de belegger in een adviesrelatie uiteindelijk zelf de beslissingen neemt, is hij in beginsel zelf verantwoordelijk voor de gevolgen daarvan. Dit kan slechts anders zijn als vast komt te staan dat de adviseur niet heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend beleggingsadviseur betaamt.

4.2 Consument heeft aangevoerd dat hij schade heeft geleden welke aan de Bank valt toe te rekenen. De geleden schade begroot Consument op het financiële nadeel dat is voortgekomen uit (1) de substantieel hogere aanschafwaarde van de onderhavige producten (aan inflatie gelieerde leningen) en (2) het bij de verwachting van Consument achtergebleven rendement op de onderhavige producten.

Hogere aanschafwaarde
4.3 De Commissie stelt ten aanzien van de aanschafwaarde van de producten voorop dat het voor een belegger als Consument een feit van algemene bekendheid is dat koersen van effecten aan verandering onderhevig zijn. Dat tussen het moment waarop de Bank Consument van advies heeft voorzien en het moment waarop de aanschaf van de geadviseerde producten heeft plaatsgehad een koersverandering heeft plaatsgehad is – zeker gelet op de lengte van de termijn gelegen tussen de adviesdatum en de aanschafdatum van de producten – dan ook niet verwonderlijk. Dat in dit geval sprake is geweest van een significante koersverandering in de tussenliggende periode maakt dat niet anders. Daar komt bij dat Consument kort na uitvoering van de verschillende aankopen daarvan een schriftelijke bevestiging heeft gekregen. Daaruit is eenvoudig af te leiden wat de aanschafwaarde was, en dat deze hoger was dan de in het advies opgegeven schattingen. Van belang is voorts dat deze gebeurtenissen zich geruime tijd geleden hebben afgespeeld en het niet meer te reconstrueren is wat er destijds exact tussen partijen dienaangaande is besproken. Dat Consument zich, zoals hij nog heeft aangedragen, gerust gesteld voelde door zijn adviseur en daarom besloot de stukken niet van de hand te doen, komt de Commissie op zichzelf beschouwd niet onlogisch voor. Hetgeen partijen hebben aangedragen maakt echter niet aannemelijk dat de Bank onjuiste mededelingen heeft gedaan en daardoor tekort is geschoten in haar advisering jegens Consument.

Rendementsverwachting
4.4 Het tweede deel van de gevorderde schade is gelegen in een (veel) lager rendement dan Consument had verwacht. In verband met hetgeen hiervoor reeds werd overwogen, had Consument erop bedacht moeten zijn dat het daadwerkelijke rendement van zijn belegging mede werd bepaald door de (boven de nominale waarde gelegen) prijs die hij bij aankoop heeft betaald. Voorts volgt uit de ter beschikking van de Commissie staande stukken dat Consument met het oog op de voorgenomen aankoop van de ‘inflation linked bonds’ de informatie heeft gekregen dat bij aflossing van de leningen een op het wegnemen van de gevolgen van inflatie gericht bedrag zal worden toegekend dat wordt berekend over de nominale waarde van de obligaties. Voor zover Consument zijn vordering baseert op de veronderstelling dat het aan couponrente uit te keren bedrag (telkens) zou worden verhoogd met een aan de actuele koers van de obligaties ontleend bedrag, is in het beleggingsadvies reeds met zoveel woorden opgenomen dat deze berekend zal worden over de nominale waarde. Ook in zoverre kan de vordering niet worden toegewezen.

4.5 Resumerend concludeert de Commissie dat niet is komen vast te staan dat de advisering zijdens de Bank niet heeft beantwoord aan de voor haar geldende norm. De vordering van Consument kan dan ook niet worden toegewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak