Mijn Kifid

Uitspraak 2017-057

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening

Klacht ontvangen op : 19 mei 2016
Ingediend door : De heer M.K.M. Tolner, wonende te Oirschot, verder te noemen Consument
Tegen : Coöperatieve Rabobank U.A., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de Bank
Datum uitspraak : 19 januari 2017
Dossiernummer : 16.02506
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

1. Procesverloop
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier;
• het verweerschrift van de Bank, waarin zij onder meer verwijst naar het standpunt dat zij eerder in haar interne klachtprocedure heeft ingenomen;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van de Bank.

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 6 december 2016. Daar zijn verschenen:
• Consument in persoon.

namens de Bank:
• De heer J.J.A van de Wetering;
• De heer J.J.J.M. Smetsers;
• De heer mr. M. Puper, bedrijfsjurist

2. Feiten
De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft in 2002 een hypothecaire geldlening bij de Bank afgesloten. Het betrof een aflossingsvrije hypotheek van €91.000,- met een rentevastperiode tot 1 september 2007.
2.2 Medio april 2007 was Consument voornemens om zijn hypothecaire geldlening over te sluiten en heeft hij in dat kader op 12 april 2007 van de Bank een hypotheekofferte gekregen. In de hypotheekofferte stond onder meer:

“De vergoedingsrente die betaald moet worden voor het voortijdig aflossen van de lening van
EUR 91.000,- bedraagt EUR 96,-.”

en

“Vervroegde aflossingen bij een vaste rente: vervroegde aflossing van de financiering is altijd
mogelijk. Als de rente voor vergelijkbare financieringen op het moment van vervroegde
aflossing lager is dan de door u betaalde rente, bent u een vergoeding schuldig. Deze
vergoeding dient om het renteverlies te compenseren. In een aantal situaties bent u –
onafhankelijk van de rentestand – echter geen vergoeding schuldig.”

en

“ Acceptatie
Deze offerte is tot uiterlijk 26 april 2007 geldig.
Uiterlijk 12 juli 2007 dient de financiering te zijn opgenomen.”

2.3 Consument heeft zijn hypothecaire geldlening door ondertekening van de
hypotheekofferte overgesloten en daarbij gekozen voor een rentevastperiode van 20 jaar. De Algemene voorwaarden voor particuliere geldleningen van de Rabobank 2005 (‘algemene voorwaarden’) zijn van toepassing.
2.4 Medio oktober 2015 heeft Consument de Bank gevraagd om de boeterente bij het openbreken van het rentecontract te berekenen. De Bank kwam toen uit op een boeterente van €13.388,89,-.

3. Vordering, klacht en verweer
Vordering Consument
3.1 Consument vordert dat de Bank de boeterente vaststelt op €96,-.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. De Bank moet haar verbintenissen uit de hypotheekofferte nakomen. In de hypotheekofferte van 2007 staat dat de boeterente voor het vroegtijdig aflossen van de hypothecaire geldlening €96,- bedraagt.

Verweer van de Bank
3.3 De Bank heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling
4.1 De Commissie stelt vast dat in de hypotheekofferte weliswaar staat dat de boeterente voor ‘aflossing van de lening’ €96,- bedraagt maar dat, anders dan Consument lijkt te veronderstellen, dit niet van toepassing is op de geldlening die is afgesloten in 2007, maar op de geldlening die is afgesloten in 2002. De Commissie licht dit toe.
4.2 Consument is in 2007 een rentevastperiode van 20 jaar aangegaan. Bij het openbreken van het rentecontract is Consument een vergoeding verschuldigd -de boeterente-, omdat de Bank rente misloopt. In de hypotheekofferte staat hoe deze boeterente wordt berekend. Toen Consument in 2007 oversloot en de hypotheekofferte ondertekende, was niet bekend of hij tijdens de looptijd van het nieuwe rentecontract dit zou gaan openbreken of hoe hoog op dat moment de boeterente zou zijn. Naar het oordeel van de Commissie is het daarom niet aannemelijk dat de passage waar Consument naar verwijst betrekking heeft op de geldlening die is aangegaan in 2007.
4.3 De Commissie merkt verder op dat de Bank een cijfermatige onderbouwing heeft gegeven van de totstandkoming van de €96,-. Hieruit blijkt duidelijk dat de €96,- bij de in 2007 af te lossen lening van €91.000,– is betrokken en de lening uit 2002 betrof, die Consument in 2007 heeft opengebroken.
4.4 Gezien hetgeen in punt 4.2 en 4.3 is overwogen, mocht Consument naar het oordeel van de Commissie er niet van uitgaan dat de door hem aangehaalde passage betrekking had op de geldlening van 2007. Daarbij geldt nog dat die offerte slechts gelding had tot 26 april 2007, zodat hij ook om die reden geen aanspraak op de in 2007 geldende geringe boeterente kan maken.
4.5 Voorts is niet gesteld of gebleken dat de Bank op een andere wijze is gekomen tot een boeterente van €13.388,89,- dan staat beschreven in de algemene voorwaarden.
4.6 Een en ander leidt tot de conclusie dat de klacht op grond van de in het geding gebrachte stukken ongegrond moet worden verklaard.

5. Beslissing
De Commissie wijst de vordering af.

Deze beslissing is vastgesteld op 19 januari 2017 en genomen door mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, terwijl mr. A.C. de Bie als secretaris fungeerde.

@@@Sholt@@@ ###Gbie###
J.S.W. Holtrop, voorzitter A.C. de Bie, secretaris

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak