Mijn Kifid

Uitspraak 2017-134 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-134
(prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. Z. Bonoo, secretaris)

Klacht ontvangen op : 13 juli 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen
Verzekeraar
Datum uitspraak : 20 februari 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Uitleg voorwaarden. Consument heeft in 2009 bij Verzekeraar een zogeheten ‘Verantwoord Hypotheek Plan’ met onder meer dekking bij werkloosheid gesloten. Consument is op enig moment onvrijwillig werkloos geraakt. Sinds 1 januari 2016 maakt Consument gebruik van de startersregeling van het UWV. Verzekeraar heeft de claim van Consument afgewezen omdat hij van mening is dat Consument niet voortdurend volledig werkloos is geweest. De Commissie overweegt dat de Voorwaarden voorschrijven dat verzekerde voortdurend werkloos is zolang hij niet geheel of gedeeltelijk een nieuwe dienstbetrekking aanvaardt. De vraag die derhalve beantwoord dient te worden is wat onder het begrip ‘’dienstbetrekking’’ valt. De Commissie is van oordeel dat de lezing van Consument een redelijke is. Vast staat dat Consument vanaf
1 januari 2016, via de startersregeling van het UWV, werkzaam is als zelfstandige. Nu Consument als startende ondernemer geen loon heeft ontvangen en er geen sprake is geweest van een gezagsverhouding, kan niet gesteld worden dat Consument vanaf 1 januari 2016 geheel of gedeeltelijk een nieuwe dienstbetrekking heeft aanvaard. Er is derhalve sprake van voortdurende werkloosheid. De vordering van consument wordt toegewezen.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier inclusief bijlagen;
• de aanvullende stukken van Consument;
• het verweerschrift van Verzekeraar;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.
De Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

Bij de beoordeling van de klacht gaat de Commissie uit van de volgende feiten:

2.1 Consument heeft in 2009 bij Verzekeraar een zogeheten ‘Verantwoord Hypotheek Plan’ (hierna: de Verzekering) met onder meer dekking bij werkloosheid gesloten. Op de Verzekering zijn de Voorwaarden Verantwoord Hypotheek Plan VHP 0107 AW (hierna: de Voorwaarden) van toepassing. In de Voorwaarden is, voor zover relevant, het volgende bepaald:
‘‘(…)
Bepalingen in geval van werkloosheid.
(…)

werkloosheid:
het aan verzekerde niet te verwijten onvrijwillige verlies van de volledige dienstbetrekking die uit hoofde van een arbeidsovereenkomst naar Nederlands burgerlijk recht, anders dan op basis van een uitzendovereenkomst, of aanstelling in openbare dienst voor tenminste 16 uur per kalenderweek in Nederland werd vervuld. Er is sprake van voortdurende werkloosheid zolang verzekerde niet geheel of gedeeltelijk een nieuwe dienstbetrekking aanvaardt.

(…)

Uitkering in geval van werkloosheid.
De verzekering in geval werkloosheid kan alleen worden ingeroepen indien de werkloosheid in Nederland ontstaat en verzekerde direct voorafgaand aan de werkloosheid voor tenminste 16 uur per week op basis van een arbeidsovereenkomst naar Nederlands burgerlijk recht, anders dan op basis van een uitzendovereenkomst, of aanstelling in openbare dienst in Nederland werkzaam was en volledig arbeidsgeschikt is.
De verzekering voorziet in geval werkloosheid in een uitkering ter grootte van het aantal maanden dat, na het verstrijken van de eigen risico periode in geval van werkloosheid, de werkloosheid heeft voortgeduurd tot maximaal de uitkeringsduur in geval van werkloosheid, vermenigvuldigd met het verzekerd maandbedrag, zulks met inachtneming van de maximum uitkering.

(…)

Uitsluitingen van het recht op uitkering in geval van werkloosheid.
(…)

Er bestaat geen recht op uitkering indien:
– verzekerde niet kan aantonen dat hij een uitkering ontvangt in verband met zijn werkloosheid, alsmede gedurende de periode dat deze laatst genoemde uitkering door de daarmee belaste instantie wordt gekort als gevolg van het niet naleven van de daaraan gestelde regels of omdat verzekerde niet langer volledig werkloos wordt geacht,
(…)’’

2.2 Consument is onvrijwillig werkloos geraakt. Sinds 1 januari 2016 maakt Consument gebruik van de startersregeling van het UWV.

2.3 Bij brief van 3 mei 2016 heeft Verzekeraar Consument het volgende medegedeeld:
‘‘(…)
U maakt sinds 1 januari 2016 gebruik van de startersregeling van het UWV. Ondanks het feit dat u nog werkloos bent en gekort wordt op uw uitkering bent u bezig om een eigen bedrijf op te starten.

Voor het UWV maakt het niet uit hoeveel u verdient gedurende de opstart of hoeveel uren u hieraan besteed. In de voorwaarden Verantwoord Hypotheekplan wordt het volgende gemeld:
(…)

Gezien bovenstaande en onze voorgaande correspondentie blijven wij bij ons standpunt en zullen niet tot uitkering overgaan.
(…)’’

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert uitkering onder de Verzekering met terugwerkende kracht vanaf
1 januari 2016 tot en met juni 2016, door Consument begroot op een bedrag van
€ 3.000,-.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen:
• In de Voorwaarden is bepaald dat sprake is van voortdurende werkloosheid zolang verzekerde niet geheel of gedeeltelijk een nieuwe dienstbetrekking aanvaardt. De geldende en algemeen erkende definitie van een dienstbetrekking is een arbeidsrelatie gebaseerd op een overeenkomst tussen werkgever en werknemer. Een dienstbetrekking houdt in dat men in dienst is bij een onderneming, dat de betreffende werkgever loon betaalt en dat een gezagsverhouding bestaat tussen werkgever en werknemer. Consument heeft vanaf 1 januari 2016 geen dienstbetrekking aanvaard. Als startende zelfstandige heeft Consument geen loon ontvangen en is er geen sprake geweest van een gezagsverhouding. Ook betaalt Consument geen premie voor de werknemersverzekeringen.
• Consument heeft, door middel van de loonstrook van januari 2016 van het UWV, aangetoond dat hij een WW-uitkering ontvangt. Consument wordt niet gekort op zijn uitkering omdat hij de regels niet heeft nageleefd of omdat hij door het UWV niet als volledig werkloos wordt gezien. Het UWV beschouwt Consument – ondanks deelneming aan de startersregeling – als volledig werkloos. De kortingsregeling heeft te maken met het feit dat Consument door het UWV in de gelegenheid is gesteld gedurende een half jaar een onderneming op te starten. Ook heeft Consument gedurende een half jaar geen sollicitatieplicht. Code 9 op de betaalspecificatie van het UWV houdt – mede gelet op de vermelding bij code 2 en 4 op de betaalspecificatie – niet in dat Consument als niet volledig werkloos wordt gezien. Consument heeft op grond van de van toepassing zijnde Voorwaarden derhalve recht op uitkering onder de Verzekering.
Verweer van Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, het volgende verweer gevoerd:
Consument heeft ingevolge de van toepassing zijnde Voorwaarden geen recht op uitkering onder de Verzekering. Consument is niet onafgebroken volledig werkloos geweest omdat hij vanaf 1 januari 2016 gedeeltelijk werkzaam is geweest als zelfstandige. Op de betaalspecificatie van het UWV staat code 9 vermeld. Code 9 houdt in dat de uitkering van Consument lager is, omdat de kortingsregeling voor startende zelfstandigen geldt. Voor het UWV is niet van belang hoeveel Consument verdient gedurende de opstart of hoeveel uren hieraan besteed worden. De uitkering van Consument wordt gekort omdat hij door het UWV als startende zelfstandige niet langer als volledig werkloos wordt gezien. De in de Voorwaarden genoemde uitsluiting is integraal van toepassing. Verzekeraar gaat derhalve niet over tot uitkering van de maandvergoedingen over de periode van januari 2016 tot en met juni 2016.

4. Beoordeling

4.1 De vordering van Consument zal beoordeeld worden op basis van de tussen partijen gesloten Verzekering en de op die verzekeringsovereenkomst toepasselijke verzekeringsvoorwaarden. Naar het oordeel van de Commissie is voor de dekkingsvraag relevant of Consument al dan niet een nieuwe dienstbetrekking heeft aanvaard nu in de Voorwaarden is gedefinieerd dat sprake is van voortdurende werkloosheid zolang verzekerde niet geheel of gedeeltelijk een nieuwe dienstbetrekking aanvaardt.

4.2 Bij uitleg van de Voorwaarden is bepalend welke betekenis partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, het zogenoemde Haviltex-criterium (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635). Een zuiver taalkundige uitleg is voor de uitleg van de voorwaarden niet doorslaggevend. Voorts dient rekening te worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval. Een bijzondere omstandigheid is dat partijen niet hebben onderhandeld over de Voorwaarden. Dit betekent dat de Voorwaarden in beginsel objectief moet worden uitgelegd. Zie onder andere Hof Leeuwarden, 3 augustus 2010 ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3280 r.o. 13.

4.3 Verzekeraar heeft de claim van Consument afgewezen omdat hij van mening is dat Consument niet voortdurend volledig werkloos is geweest. Volgens Verzekeraar is Consument niet onafgebroken volledig werkloos geweest omdat hij vanaf 1 januari 2016 gedeeltelijk werkzaam is geweest als zelfstandige. De Commissie overweegt dat de Voorwaarden voorschrijven dat verzekerde voortdurend werkloos is zolang hij niet geheel of gedeeltelijk een nieuwe dienstbetrekking aanvaardt. De vraag die derhalve beantwoord dient te worden is wat onder het begrip ‘’dienstbetrekking’’ valt. Gezien het in r.o. 4.2. overwogene zal de Commissie dit begrip objectief uitleggen. Voor de objectieve uitleg van het begrip ‘‘dienstbetrekking’’ zal de Commissie aansluiting zoeken bij de definitie van ‘‘dienstbetrekking’’ zoals weergegeven in de Van Dale (Vergelijk GC Kifid 29 juli 2015,
2015-225, r.o. 5.3.). I

n Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, staat dienstbetrekking als volgt omschreven:

dienst-be-trek-king (de; v; meervoud: dienstbetrekkingen)
1. aanstelling als werknemer

4.4 Consument heeft onder meer aangevoerd dat de geldende en algemeen erkende definitie van een dienstbetrekking een arbeidsrelatie is gebaseerd op een overeenkomst tussen werkgever en werknemer. Volgens Consument houdt een dienstbetrekking in dat men in dienst is bij een onderneming, dat de betreffende werkgever loon betaalt en dat een gezagsverhouding bestaat tussen werkgever en werknemer. De Commissie is van oordeel dat de lezing van Consument een redelijke is. Vast staat dat Consument vanaf 1 januari 2016, via de startersregeling van het UWV, werkzaam is als zelfstandige. Nu Consument als startende ondernemer geen loon heeft ontvangen en er geen sprake is geweest van een gezagsverhouding, kan niet gesteld worden dat Consument vanaf 1 januari 2016 geheel of gedeeltelijk een nieuwe dienstbetrekking heeft aanvaard. Er is derhalve sprake van voortdurende werkloosheid.

4.5 Nu uit r.o. 4.4 voortvloeit dat de lezing van Consument een redelijke is, kan in het midden blijven of deze de enige lezing is of dat er in dezen meerdere lezingen mogelijk zijn. Indien een beding in een consumentenovereenkomst voor meerderlei uitleg vatbaar is en derhalve onduidelijk is, dient de contra proferentem-regel ex art. 6:238 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek te worden toegepast. Deze bepaalt dat indien twijfel bestaat over de betekenis van een beding in een consumentenovereenkomst, de meest gunstige lezing voor de Consument prevaleert. Toepassing van deze regel brengt mee dat de lezing van Consument prevaleert nu deze redelijk is. Derhalve heeft Consument op grond van de van toepassing zijnde Voorwaarden recht op uitkering onder de Verzekering.

4.6 Gelet op het hetgeen hiervoor is overwogen, wordt de vordering van Consument toegewezen. Al hetgeen partijen verder nog hebben gesteld kan niet tot een andere beslissing leiden en zal onbesproken blijven.

5. Beslissing

De Commissie beslist dat Verzekeraar binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan Consument vergoedt een bedrag van € 3.000,-.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak