Mijn Kifid

Uitspraak 2017-251 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, 2017-251
(mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus en drs. L.B. Lauwaars R.A.,
leden en mr. drs. H.M.B. Brouwer, secretaris)

Klacht ontvangen op : 28 juli 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : AEGON Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag,
verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 19 april 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Bepalend voor uitleg van voorwaarden, waaronder verzekeringsvoorwaarden, is hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Toepasselijke voorwaarden moeten in beginsel objectief worden uitgelegd. Voorafgaand aan het tot stand komen van de verzekeringsovereenkomst heeft immers geen vooraf overleg tussen Verzekeraar en Consument plaatsgevonden. Terecht heeft Verzekeraar dekkingsbeperking ingeroepen en slechts het daar bepaalde maximum bedrag uitgekeerd aan Consument.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument ingediende klachtformulier (met bijlagen) d.d. 27 juli 2017;
• het verweerschrift van Verzekeraar d.d. 12 oktober;
• de reactie van Consument op het verweerschrift d.d. 8 november 2016.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 16 maart 2017 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft bij Verzekeraar een inboedelverzekering afgesloten, waarop van toepassing zijn de Bijzondere Voorwaarden nr. 3019, verder te noemen de Voorwaarden.

2.2 In artikel 2 van de Voorwaarden staat:

‘Wat verwachten wij van u?
• […]
• doe er alles aan om schade te voorkomen of verder te beperken;
• […]
• ga bewust en voorzichtig om met uw en andermans spullen;
• help ons de schade snel af te handelen o.a. door zo snel mogelijk alle nodige gegevens en documenten aan ons te geven;
• […].
U krijgt mogelijk geen uitkering als u één van deze verplichtingen niet nakomt.”

In artikel 4.1.1 van de Voorwaarden staat:

“Wat is verzekerd?
Wij verzekeren uw spullen tegen bijna iedere onvoorziene schade tijdens de looptijd van uw verzekering. In deze Bijzondere Voorwaarden en Algemene Voorwaarden leest u in welke gevallen er geen dekking is. Uw verzekerd bedrag staat op uw polis. “

En verder staat in artikel 4.1.3 van de Voorwaarden:

“Wat is beperkt verzekerd?
• […]
• Is er iets van uw spullen uit een motorvoertuig gestolen? Dan vergoeden wij in totaal maximaal €500,-.
• […]”

In artikel 4.1.6 van de Voorwaarden staat:

“Wat is niet verzekerd?
U bent niet verzekerd:
• […]
• Voor schade door diefstal als de inboedel niet aanwezig was in het op het polisblad omschreven woonhuis. Deze uitsluiting geldt niet:
– als de diefstal vooraf is gegaan door braak;
– [..]
– Bij diefstal uit een motorrijtuig, terwijl u op dat moment in dat motorrijtuig aanwezig was;
– [..]”

Voorts staat in artikel 4.4. van de Voorwaarden:

“Basisdekking Kostbaarheden
4.4.1 Wat is verzekerd?
Wij verzekeren uw kostbaarheden tegen bijna iedere onvoorziene schade tijdens de looptijd van uw verzekering. In deze Bijzondere Voorwaarden en in de Algemene Voorwaarden leest u in welke gevallen er geen dekking is.

Standaard heeft u maximaal €15.000,- aan kostbaarheden verzekerd. Heeft u meer verzekerd dan deze €15.000,- ? Dan staat de verhoging van het standaard verzekerd bedrag kostbaarheden op het polisblad vermeld.
[…]

4.4.3 Wat is beperkt verzekerd?
Is er iets van uw kostbaarheden uit een motorrijtuig gestolen dan vergoeden wij tot maximaal €500,-. De diefstal moet vooraf zijn gegaan door braak en de kostbaarheden moeten dan wel in een afgesloten (bagage)ruimte van een motorrijtuig en niet van buitenaf zichtbaar opgeborgen zijn.

4.4.4 Wat is niet verzekerd?
U bent niet verzekerd:
• […]
• Voor schade door diefstal buiten de woning van kostbaarheden die niet binnen het gezichtsveld en niet binnen uw handbereik zijn. Deze uitsluiting geldt niet als de diefstal is vooraf gegaan door braak en de kostbaarheden
– in een afgesloten bagageruimte van een motorrijtuig zijn opgeborgen, of;
– zich in een andere afgesloten ruimte bevinden (niet in een vervoermiddel).”

2.3 Op 31 oktober 2015 zijn de vuurwapens van Consument gestolen. Consument was met de auto onderweg naar zijn schietvereniging. Op de bijrijdersstoel in de auto stond een afgesloten sporttas met daarin vier vuurwapens. Op enig moment werd Consument afgeleid door een persoon op een scooter. Iemand anders heeft de deur aan de kant van de bijrijder geopend, heeft de tas gepakt en is vervolgens achterop de scooter met hoge snelheid weggereden.

2.4 Consument heeft op 31 oktober 2015 aangifte van diefstal gedaan bij de politie te Beverwijk.

2.5 De tussenpersoon van Consument heeft op 25 november 2015 de schade gemeld bij Verzekeraar.

2.6 Verzekeraar heeft Consument op 11 januari 2016 schriftelijk meegedeeld dat hij de maximale vergoeding voor gestolen kostbaarheden uit een motorvoertuig van €500,00 zou uitkeren.

2.7 Consument heeft, inmiddels juridisch bijgestaan, een klacht ingediend bij Verzekeraar
op 18 april 2016 omdat hij het niet eens was met de hoogte van de vergoeding.

2.8 Naar aanleiding van deze klacht is een discussie ontstaan met Verzekeraar over het al dan niet schenden van de Wet wapens en munitie en over het inroepen van het beding uit artikel 4.1.3 van de Voorwaarden waarbij Verzekeraar uiteindelijk zijn standpunt heeft gehandhaafd dat slechts de maximale vergoeding van €500,00 aan Consument moest worden uitgekeerd.

3 Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert vergoeding van zijn schade, een totaal bedrag van €3369,00, alsmede de wettelijke rente vanaf 11 januari 2016, de (buitengerechtelijke) incassokosten volgens de BIK-staffel en de proceskosten volgens het liquidatietarief van Kifid. Voorts vordert Consument de reiskosten, welke €40,– bedragen.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen.

• De schade van Consument is niet slechts beperkt verzekerd omdat vuurwapens kunnen worden beschouwd als kostbaarheden in de zin van de Voorwaarden en Verzekeraar heeft dit niet betwist. Op grond van artikel 4.4.1 van de Voorwaarden zijn kostbaarheden tegen bijna iedere onvoorziene schade verzekerd voor een bedrag van standaard maximaal €15.000,-, tenzij de verhoging van het standaard verzekerd bedrag aan kostbaarheden op het polisblad vermeld staat.

• In artikel 4.4.3 is bepaald dat in het geval iets van de kostbaarheden van verzekerde uit een motorrijtuig zijn gestolen, Verzekeraar een beperkte vergoeding uitkeert tot
maximaal € 500,00. Daarbij is vereist dat er sprake is van braak. Aangezien daarvan in casu geen sprake is – Consument bevond zich op het moment van de diefstal in het voertuig -, is dit artikel niet van toepassing.

• In artikel 4.1.6. staat “bij diefstal uit een motorrijtuig, terwijl u op dat moment in het motorrijtuig aanwezig was.” Deze passage geeft aan dat hier sprake is van een aparte categorie. Deze kan niet worden gelijkgesteld met de categorie “diefstal uit een motorrijtuig, terwijl de verzekerde de kostbaarheden in het motorrijtuig heeft achtergelaten.” De maximumvergoeding van €500,00 ziet op grond van een redelijke lezing van de polisvoorwaarden alleen op de laatste categorie. In casu is echter geen sprake van deze categorie.

• Op grond van artikel 4.4.4 is schade door diefstal niet verzekerd als de diefstal plaatsvond buiten de woning en het gaat om kostbaarheden die niet binnen het gezichtsveld en niet binnen handbereik van verzekerde waren. Daarvan was hier geen sprake. Deze uitsluitingsgrond is niet van toepassing en daarom heeft Consument op grond van artikel 4.4.1 van de Voorwaarden recht op uitkering van het volledige bedrag. Het is onlogisch om alleen door het feit dat Consument in de auto zat ten tijde van de diefstal slechts het gemaximeerde bedrag van € 500,00 uit te keren.

• Een beroep op artikel 4.4.3 van de Voorwaarden is daarenboven onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid omdat de maximale vergoeding van € 500,00 ‘verstopt’ zit in de voorwaarden. Nu een verzekerde duidelijk moet weten wat de omvang van de polisdekking is, zou het op de weg van Verzekeraar hebben gelegen dit te vermelden op het polisblad.

• De Voorwaarden zijn onduidelijk nu er frictie is tussen een aantal artikelen uit de Voorwaarden. Zij moeten daarom in het voordeel van Consument worden uitgelegd.

• Volgens de website zou ook beroving onder de dekking vallen en daarvan was hier sprake.

• Nu Consument zelf in de auto zat, zou een redelijke lezing van de Voorwaarden meebrengen dat men niet aansluit bij 4.4.4 aangezien daar sprake is van dekking buitenshuis maar bij artikel 4.4.1 omdat de zaken nu wel binnen handbereik waren.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:

• Vuurwapens kunnen worden beschouwd als kostbaarheden en daarom is bij de beoordeling van de dekking van de schade artikel 4.4 van de Voorwaarden van toepassing. Op grond van artikel 4.4.3 geldt bijgevolg een maximum uitkering van € 500,00 indien de kostbaarheden uit de auto zijn gestolen.

• Uit artikel 4.4.4 volgt dat niet is gedekt schade door diefstal buiten de woning van kostbaarheden die niet binnen het directe gezichtsveld en niet binnen handbereik zijn. Maar deze dekkingsuitsluiting geldt echter niet als de diefstal voorafgegaan is door braak en de kostbaarheden in een afgesloten (bagage)ruimte van een motorrijtuig zijn opgeborgen. Op grond van artikel 4.4.4 zou het rechtens geoorloofd zijn geweest om uitkering te weigeren. De wapens lagen in dit geval namelijk niet in het gezichtsveld van Consument; hij had immers niet de macht hierover omdat hij de andere kant op keek.

• Terwijl er geen sprake van braak was, heeft Verzekeraar, in het voordeel van Consument, toch gekozen voor toepassing van artikel 4.4.3 bij de beoordeling van de dekkingsomvang. In dit artikel is echter bepaald dat maximaal € 500,00 wordt vergoed. Het zou uiterst merkwaardig zijn als de beperking wel zou gelden voor kostbaarheden die uit een afgesloten achterbak van een voertuig zouden zijn gestolen maar in dit geval, waarbij de tas met kostbaarheden op de stoel van de bijrijder “voor het grijpen” lag, de beperking niet zou gelden. Dit zou met zich meebrengen dat er volledige dekking zou zijn in die gevallen waarin het risico juist groter is. De bepaling in de Voorwaarden “Is er iets van uw kostbaarheden uit een motorrijtuig gestolen dan vergoeden wij tot maximaal €500,-.” is verder duidelijk en geenszins “verstopt” in de Voorwaarden.

4 Beoordeling

4.1 Partijen zijn het er over eens dat artikel 4.4 van de Voorwaarden dient te worden toegepast maar verschillen van mening over de vraag tot welke uitkomst de toepassing van deze bepaling leidt.

4.2 Voorop staat dat voor de uitleg van voorwaarden, waaronder verzekeringsvoorwaarden,
bepalend is hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Hierbij komt het in de eerste plaats aan op de bedoeling van partijen. De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte vertoont die moet worden aangevuld, kan niet alleen worden beantwoord op grond van een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract.

Vergelijk HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635. Bij de uitleg van een contractsbepaling dient mede rekening te worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval. De uiteindelijke uitkomst van het uitlegproces is dan een optelsom en een afweging van de van toepassing zijnde bijzondere omstandigheden. Een bijzondere omstandigheid in dezen is het feit dat de uit te leggen bepaling is opgenomen in verzekeringsvoorwaarden waarover niet is onderhandeld door Consument met Verzekeraar. Deze omstandigheid brengt mee dat de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden in beginsel objectief dienen te worden uitgelegd. Vergelijk r.o. 4.4 van het vonnis van de Rechtbank Arnhem d.d. 9 maart 2011, ECLI:NL:RBARN:2011:BP8420.

4.3 Artikel 4.4.3 van de Voorwaarden bepaalt dat het in alle gevallen van schade door diefstal uit de auto moet worden toegepast. Dit volgt immers uit het begin van die bepaling: “Is er iets van uw kostbaarheden uit een motorrijtuig gestolen [..]”. Voor de interpretatie van dit artikel is derhalve maar één mogelijke lezing en daarmee is de bepaling duidelijk. Vanuit het perspectief van de objectieve uitleg blijkt artikel 4.4.3 in dit geval dan ook van toepassing.

4.4 Consument heeft een beroep gedaan op artikel 4.4.1 van de Voorwaarden. De Commissie acht deze bepaling hier echter niet van toepassing nu de kostbaarheden niet uit huis zijn gestolen maar uit de auto van Consument.

4.5 Consument wijst erop dat diefstal uit een auto in aanwezigheid van de bestolene een aparte categorie vormt in artikel 4.1.6. De Commissie heeft dit argument bezien maar zij heeft overwogen dat dit niet tot een ander oordeel kan leiden aangezien deze bepaling de dekking juist meer beperkt.

4.6 Het feit dat artikel 4.4.4 niet van toepassing zou zijn, is voor de Commissie geen aanleiding om artikel 4.4.1 van toepassing te verklaren op dit geval. De dekkingsuitsluiting uit artikel 4.4.4 geldt immers niet omdat er een specifieke bepaling is voor die gevallen waar kostbaarheden uit een auto zijn gestolen.

4.7 De commissie overweegt dat artikel 4.4.3 hier van toepassing is en Verzekeraar terecht
de € 500,00 heeft uitgekeerd. Dit is immers het bedrag waartoe de dekking beperkt is in het geval er sprake is van diefstal van kostbaarheden uit een auto. De commissie zal de vordering daarom afwijzen. De overige argumenten die Consument verder aandraagt, doen de Commissie niet tot een ander oordeel komen.

5 Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak