Mijn Kifid

Uitspraak 2017-281 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-281
(prof. mr. M.L Hendrikse, voorzitter en mr. R.A. Blom secretaris)

Klacht ontvangen op : 23 november 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen
Verzekeraar
Datum uitspraak : 4 mei 2017
Aard uitspraak : bindend advies

Samenvatting

Consument heeft een arbeidsovereenkomst waarin staat dat hij een dienstverband is aangegaan voor de duur van het werkgeversaandeel van het project doch uiterlijk eindigend op datum
15 januari 2018. Het contract is voor 15 januari 2018 beëindigd omdat hij zijn aandeel in het project had afgerond. De vraag is of er sprake is van dekkingsuitsluiting op grond van de voorwaarden die luidt: “Geen recht op uitkering bestaat indien de werkloosheid het gevolg is van: – Het verstrijken van de overeengekomen duur van een arbeidsovereenkomst of een aanstelling voor bepaalde tijd.” Het geschil spitst zich op de vraag of er sprake is van een voortijdige beëindiging van het dienstverband of dat de werkloosheid het gevolg is van het verstrijken van een de overeengekomen duur van een arbeidsovereenkomst. Contra proferentem, uitleg van de voorwaarden door Consument is redelijke uitleg van de voorwaarden.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier met bijlagen;
• het verweerschrift van Verzekeraar met bijlagen;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van Verzekeraar.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.
Partijen zijn uitgenodigd voor een telefonische hoorzitting op woensdag 22 maart 2017 en waren daarbij aanwezig.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Consument heeft in 2007 een “Verantwoord Hypotheek Plan” (hierna: de Verzekering), met onder meer dekking bij onvrijwillige werkloosheid, gesloten. Op de Verzekering zijn de Voorwaarden Hypotheek Plan VHP 0107 AW (hierna: de Voorwaarden) van toepassing. In de Voorwaarden is, voor zover relevant, het volgende bepaald:

“Bepalingen in geval van werkloosheid
(….)
Werkloosheid:
Het aan verzekerde niet te verwijten onvrijwillige verlies van de volledige dienstbetrekking die uit hoofde van een arbeidsovereenkomst naar Nederlands burgerlijk recht, anders dan op basis van een uitzendovereenkomst, of aanstelling in openbare dienst voor tenminste 16 uur per kalenderweek in Nederland werd vervuld. Er is sprake van voortdurende werkloosheid zolang verzekerde niet geheel of gedeeltelijk een nieuwe dienstbetrekking aanvaardt.
(….)
Uitkering in geval van werkloosheid
De verzekering in geval werkloosheid kan alleen worden ingeroepen indien de werkloosheid in Nederland ontstaat en verzekerde direct voorafgaand aan de werkloosheid voor tenminste 16 uur per week op basis van een arbeidsovereenkomst naar Nederlands burgerlijk recht, anders dan op basis van een uitzendovereenkomst, of aanstelling in openbare dienst in Nederland werkzaam was en volledig arbeidsgeschikt is.
(…)
Verzekerde kan tijdens de looptijd van de verzekering in geval werkloosheid opnieuw aanspraak op een uitkering maken indien hij/zij gedurende een periode van tenminste 6 maanden voorafgaand aan de opnieuw opgetreden werkloosheid een dienst betrekking of aanstelling in de zin van deze voorwaarden heeft vervuld en verder voldoet aan de vereisten die deze voorwaarden aan het recht op uitkering in het geval van werkloosheid stellen. De na deze periode opnieuw opgetreden werkloosheid wordt in dat geval als een nieuwe schade beschouwd.
(….)
Uitsluiting van het recht op uitkering in geval van werkloosheid
Onverminderd de algemene uitsluiting bestaat er geen recht op uitkering indien de werkloosheid het gevolg is van:
– Het verstrijken van de overeengekomen duur van een arbeidsovereenkomst of een aanstelling voor bepaalde tijd.”

2.2 Consument was werkzaam bij [naam werkgever] en had een arbeidsovereenkomst voor de duur van het project “[X] (fase 3)”. De overeenkomst bepaalde voor wat betreft de duur:

“Het dienstverband vangt aan op 15 februari 2016 en is aangegaan voor de duur van het werkgeversaandeel in het project: “[X] (fase 3)”hierna te noemen ‘project’, doch uiterlijk eindigend op datum 15 januari 2018.”

2.3 Vervolgens is Consument ingehuurd voor een ander project:

“Het dienstverband vangt aan op 10 mei 2016 en is aangegaan voor de duur van het werkgeversaandeel in het project: “ [Z] (fase 4a)” hierna te noemen ‘project, doch uiterlijk eindigend op datum 15 januari 2018.

2.4 Bij brief d.d. 15 juli 2016 is aan Consument medegedeeld dat:

“Conform artikel 2.2 van uw arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met startdatum 10 mei 2016 bevestigen wij middels dit schrijven het einde van de overeenkomst per 15 augustus 2016.
Reden hiervoor is dat uw aandeel in het project waarop u werkzaam bent (geweest) op voornoemde datum zal zijn afgerond. Uw laatste werkdag via [naam werkgever] is 15 augustus 2016”.

2.5 Hierop heeft Consument aanspraak gemaakt op zijn dekking tegen onvrijwillige werkloosheid die de Verzekering bood. De claim is ingediend op 5 oktober 2016 en geregistreerd met dossiernummer [nummer 1]. Verzekeraar heeft deze claim afgewezen bij brief
d.d. 13 oktober 2016 en zijn definitieve standpunt kenbaar gemaakt bij brief
d.d. 15 november 2016.

“Dus in andere woorden, moet men een contract voor onbepaalde tijd krijgen en van daaruit werkloos worden.
(…)
U geeft aan dat de overeengekomen duur van uw arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd nog niet verstreken is, aangezien het dienstverband is aangegaan tot 15 januari 2018. Echter met de brief van 15 juli 2016 van [naam werkgever] wordt er aangegeven dat de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd per 15 augustus 2016 beëindigd worden.”

2.6 Consument heeft eerder voor de periode 31 december 2012 tot en met 29 januari 2013, te weten voor één maand, uitkering ontvangen (dossiernummer [nummer 2]). Daarnaast heeft Consument voor de periode 5 juni 2014 tot en met 4 juni 2015, te weten twaalf maanden, een uitkering ontvangen op basis van onderhavige Verzekering
(dossiernummer [nummer 3]).

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert uitkering onder de Verzekering met terugwerkende kracht vanaf
16 augustus 2016 tot en met heden, door Consument begroot op een bedrag van
€ 3.600,–, exclusief de wettelijke rente. Daarnaast eist Consument een rectificatie voor de gedane mededeling van Verzekeraar dat bij een eerdere uitkering te veel is betaald.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Verzekeraar heeft de schade ten onrechte afgewezen op grond van de Voorwaarden. Ook bij een tussentijds beëindigde van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde bestaat recht op uitkering. Dit is te kwalificeren als onvrijwillige werkloosheid op basis van de Voorwaarden.
• Uitsluiting op basis van de contractsvorm is niet correct. Verzekeraar stelt dat er geen recht op uitkering is “indien de werkloosheid het gevolg is van het verstrijken van de overeengekomen duur van een arbeidsovereenkomst of een aanstelling voor bepaalde tijd”, zoals vermeld op pagina 4 van de voorwaarden VHP 0107 AW”. Er is geen sprake van het verstrijken van de overeengekomen duur van een arbeidsovereenkomst. Overeengekomen was dat de overeenkomst op 15 januari 2018 zou eindigen. In dit geval is het arbeidscontract tussentijds beëindiging en kan geen beroep worden gedaan op uitsluiting.
• Verzekeraar verwijst daarnaast naar een coulanceregeling. Eerder, in het
dossier [nummer 3], is uitgekeerd op basis van deze coulanceregeling.
Het betreft hier een interne regeling die niet bekend is bij Consument. Dit kan daarom geen afwijzingsgrond voor de uitkering zijn.
• Daarnaast stelt de Verzekeraar dat deze bij uitkering op basis van de coulanceregeling één maand teveel heeft uitbetaald. Dit standpunt klopt niet. In de Voorwaarden staat dat per schadegeval maximaal 12 maanden wordt uitgekeerd. Nu het twee verschillende schadegevallen betreft kan Verzekeraar niet stellen dat één termijn te veel is betaald, maar dat hij dit niet zal terugvorderen. Verzekeraar dient een rectificatie op te stellen.
• Consument krijgt het idee dat Verzekeraar in zijn brief d.d. 15 november 2016 redenen “verzint” om niet tot uitkering te hoeven overgaan.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Consument heeft een arbeidsovereenkomst voor bepaalde duur. Op basis van de voorwaarden Verantwoord Hypotheek Plan (VHP 0107 AW) wordt uitkering van onvrijwillige werkloosheid op basis van een aanstelling voor bepaalde tijd uitgesloten. Hiervoor dient te worden gekeken naar het begrip “werkloosheid” en “uitkering in geval van werkloosheid” en “uitsluiting van het recht op uitkering in geval van werkloosheid”. Beide artikelen geven aan dat het om een contract voor onbepaalde tijd dient te gaan.
• De coulanceregeling die wordt gehanteerd is een regeling voor verzekerden die op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben gewerkt en van daaruit, door omstandigheden, onvrijwillig werkloos zijn geworden. Zodra verzekerde een contract voor bepaalde tijd accepteert binnen de maximale termijn van 12 maanden waarin hij uitkering kan krijgen, is hij niet langer werkloos en heeft hij geen recht op uitkering. Indien verzekerde, alvorens de initiële 12 maanden termijn eindigt, alsnog onvrijwillig werkloos wordt heeft hij recht op de reeds resterende maanden uitkering. In het geval van Consument was dit nog
11 maanden. Abusievelijk zijn er vervolgens 12 maanden uitgekeerd. Dit betekent dat Consument op basis van de coulanceregeling eerder wel uitkering heeft ontvangen, zij het één termijn teveel.
• Daar komt bij dat er geen recht op uitkering bestaat indien de werkloosheid het gevolg is van het verstrijken van de overeengekomen duur van een arbeidsovereenkomst of een aanstelling voor bepaalde tijd. Alhoewel Consument aangeeft dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd nog niet is verstreken nu het dienstverband is aangegaan tot
15 januari 2018, maar in de brief van 15 juli 2016 van [naam werkgever], de werkgever van Consument, wordt aangegeven dat de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd per
15 augustus 2016 beëindigd worden.
• Tot slot is er geen sprake van onvrijwillig werkloosheid nu uit niets blijkt dat Consument bezwaar heeft gemaakt tegen de tussentijdse beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Consument kan ook om die reden geen aanspraak maken op de uitkering.

4. Beoordeling

Uitleg verzekeringsvoorwaarden
4.1 Partijen verschillen van mening over de uitleg van de zinsnede ‘het verstrijken van de overeengekomen duur van een arbeidsovereenkomst’ in de dekkingsuitsluiting die is opgenomen op pagina 4 van de Voorwaarden.
4.2 Meer in het bijzonder is aan de orde de vraag wat moet worden verstaan onder ‘overeengekomen duur’. Ziet dit op het aandeel van werkzaamheden van Consument in het project of ziet dit op de door partijen in de arbeidsovereenkomst opgenomen maximale eindtermijn. Consument betwist dat tussentijdse beëindiging, vanwege het voltooien van zijn aandeel binnen het project, van een arbeidscontract vóór de maximale einddatum onder de dekkingsuitsluiting valt. Verzekeraar voert daarentegen aan dat uit de Voorwaarden volgt dat onder ‘overeengekomen duur’ dient te worden verstaan het aandeel van werkzaamheden van Consument in het project.

4.3 Voorop staat dat voor de uitleg van voorwaarden, waaronder verzekeringsvoorwaarden, bepalend is hetgeen partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 – Haviltex). Hierbij komt het in de eerste plaats aan op de bedoeling van partijen. In het onderhavige geval kan evenwel een gemeenschappelijke partijbedoeling niet worden vastgesteld. Bij de uitleg van verzekeringsvoorwaarden is niet de zuiver taalkundige uitleg van een bepaling doorslaggevend. Rekening dient mede te worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van het geval. Een bijzondere omstandigheid in dezen is het feit dat de uit te leggen bepaling is opgenomen in verzekeringsvoorwaarden waarover niet onderhandeld is. In een dergelijk geval dienen de verzekeringsvoorwaarden in beginsel objectief te worden uitgelegd. Vergelijk r.o. 16 van Gerechtshof Leeuwarden 3 augustus 2010, ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3280.

4.4 Vaststaat dat het niet nader in de Voorwaarden is omschreven hoe ‘overeengekomen duur’ dient te worden geïnterpreteerd. Nu de Voorwaarden – zie r.o. 5.2 – objectief moeten worden uitgelegd nu er niet over is onderhandeld, dient naar het oordeel van de Commissie allereerst aansluiting te worden gezocht bij hetgeen hierover is vermeld in de Van Dale.
Het begrip ‘overeenkomen’ is in Van Dale, Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, 14e druk als volgt omschreven:
“ 1 gelijk zijn aan; = overeenstemmen
2 een overeenkomst sluiten; = afspreken”

4.5 De Commissie is van oordeel is dat uit deze definitie niet (duidelijk) valt op te maken hoe ‘overeengekomen duur’ moet worden gelezen. Consument heeft aangegeven dat hij een arbeidsovereenkomst met een maximale einddatum heeft gesloten en dat de overeenkomst dus tussentijds is beëindigd waardoor er sprake is van onvrijwillige werkloosheid voor het verstrijken van de overeengekomen duur van de arbeidsovereenkomst.

4.6 Nu naar het oordeel van de Commissie de lezing van Consument dat de zinsnede ‘overeengekomen duur’ in dit geval ziet op het gehele project een redelijke lezing is van het onderhavige beding nu in art. 2.2 van het arbeidscontract is bepaald dat het contract voor de maximale einddatum eindigt als het project is voltooid, het project in art. 2.1 is omschreven als ‘’[X] (fase) 3’’ en dit project nog niet was voltooid op het moment dat Consument zijn aandeel in het project had afgerond, kan in het midden blijven of deze lezing de enige lezing is of dat er in dezen meerdere lezingen mogelijk zijn.

Indien in een beding in een consumentenovereenkomst voor meerderlei uitleg vatbaar is en derhalve onduidelijk is, dient de contra proferentem-regel ex art. 6:238 lid 2 BW te worden toegepast. Deze bepaalt dat de voor Consument meest gunstige redelijke lezing prevaleert.

4.7 Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep van Verzekeraar op de
dekkingsuitsluiting op grond van de Voorwaarden moet worden verworpen. Nu geen sprake is van een van dekking uitgesloten omstandigheid, dient de vordering van Consument te worden toegewezen. Partijen dienen in onderling overleg te bepalen tot welk bedrag Consument gerechtigd is. Op basis van de Voorwaarden heeft Consument recht op uitkering van een som van €300,– per maand bij werkloosheid, tot een maximum van 12 maanden per schadegeval. De termijn is gaan lopen op 16 augustus 2016 en duurt voort totdat Consument een nieuw dienstverband heeft of de 12 termijnen zijn betaald. Consument dient aan Verzekeraar stukken te overleggen waaruit volgt dat de werkloosheid voortduurt dan wel, in het geval Consument inmiddels een nieuwe dienstbetrekking heeft, tot wanneer de werkloosheid heeft voortgeduurd.

Rectificatie
4.8 Daarnaast vordert Consument dat Verzekeraar, hetgeen deze stelt omtrent een eerder teveel uitgekeerde uitkering in verband met werkloosheid, rectificeert. De Commissie begrijpt deze vordering aldus – gezien de mogelijkheden die de Commissie heeft op grond van haar Reglement – dat Consument een oordeel van de Commissie wil over de vraag of er bij een eerdere uitkering te veel is betaald.

4.9 Op basis van de Voorwaarden volgt duidelijk dat per schadegeval maximaal 12 maanden wordt uitgekeerd. Verder volgt uit de Voorwaarden dat indien de hernieuwde werkloosheid binnen 6 maanden na het einde van werkloosheid waarvoor uitkering is verleend optreedt dit als een voortzetting van eerdere werkloosheid wordt aangemerkt.

4.10 Consument heeft eerst uitkering ontvangen over de periode 31 december 2012 tot en met 29 januari 2013. Daarna heeft Consument een nieuwe dienstbetrekking per 18 februari 2013 gekregen. Op 2 juni 2014 is Consument wederom werkloos geworden. Tussen het einde van de werkloosheid waarvoor is uitgekeerd en de nieuwe werkloosheid zit ruim
13 maanden. Dit betekent dat de werkloosheid niet is ontstaan binnen 6 maanden na de werkloosheid waarvoor recht op uitkering bestond en dus niet kan worden gesproken van voortzetting van de eerdere werkloosheid. Er was destijds sprake van een nieuwe werkloosheid waardoor Consument recht had op een uitkering van maximaal 12 maanden.

4.11 De Commissie oordeelt dat het voorgaande leidt tot de conclusie dat er sprake was van een nieuw schadegeval waardoor Consument recht had op uitkering van 12 maanden. Door Verzekeraar is niet één termijn te veel betaald.

5. Beslissing

De Commissie beslist dat Verzekeraar binnen vier weken na de dag waarop een afschrift van deze beslissing aan partijen is verstuurd, aan Consument vergoedt het bedrag waar Consument recht op heeft conform de Commissie overwogen heeft in r.o. 4.7 met rente gelijk aan de wettelijke rente vanaf 16 augustus 2016 tot aan de dag van algehele voldoening. Daarnaast beslist de Commissie dat bij een eerder schadegeval er door Verzekeraar niet te veel is betaald.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.]

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak