Mijn Kifid

Uitspraak 2017-316

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-316
(mr. drs. S.F. van Merwijk, voorzitter, prof. drs. A.D. Bac RA en J.C. Buiter, leden en mr. T.R.G. Leyh, secretaris)

Klacht ontvangen op : 24 december 2015
Ingediend door : Consument
Tegen : ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen ABN AMRO
Datum uitspraak : 18 mei 2017
Aard uitspraak : Niet-bindend advies

Samenvatting

Advies van ABN AMRO om een investering in percelen bouwgrond in privé te financieren middels een lening uit de B.V. Het feit dat, achteraf bezien, mede door de onverwacht negatieve ontwikkelingen op de financiële markten nadien, een andere keuze mogelijk een gunstiger effect voor Consument en diens B.V. zou hebben gehad, maakt nog niet dat het advies als zodanig niet gegeven had mogen worden of anderszins niet heeft voldaan aan de maatstaf die geldt voor een adviseur.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

· de klachtbrief van Consument met bijlagen;
· het door Consument ingediende klachtformulier;
· de aanvullende door Consument overgelegde stukken;
· het verweerschrift van ABN AMRO;
· de repliek van Consument en zijn aanvulling daarop;
· de dupliek van ABN AMRO.

De Commissie stelt vast dat Consument heeft gekozen voor een niet-bindend advies. De uitspraak is daardoor niet-bindend.

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 21 april 2017 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1. Consument bankiert reeds vijftig jaar bij ABN AMRO.

2.2. In 1988 heeft Consument een B.V. opgericht, genaamd [naam] B.V., met als doel het voorzien in een pensioen, onder andere door te beleggen in onroerend goed en effecten.

2.3. Onder meer in 1999 heeft ABN AMRO Consument, diens B.V. en zijn vrouw geadviseerd ten aanzien van hun beleggingen. De waarde van deze beleggingen is in de erop volgende periode gedaald.

2.4. Consument heeft nadien een of meerdere percelen bouwgrond aangeschaft in de Verenigde Staten. Om een vervolgaankoop te financieren heeft Consument een bedrag van ca. € 42.500 van [naam] B.V. geleend.

2.5. Een niet voldoende gedekte pensioenverplichting van [naam] B.V. maakte dat Consument besloten heeft de B.V. te liquideren. De genoemde lening stond liquidatie echter in de weg. In gesprekken over deze situatie heeft ABN AMRO Consument onder meer de mogelijkheid van een hypothecaire lening in privé geopperd, om daarmee de lening aan de B.V. af te lossen. Uiteindelijk heeft Consument de lening aan de B.V. in enige tranches uit eigen middelen afgelost en is de B.V. geliquideerd.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1. Consument vordert vergoeding van de door hem geleden schade, begroot op een bedrag van € 42.625.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2. Consument voert aan dat de gerezen problemen mede aan het wegvallen van een vast aanspreekpunt bij ABN AMRO zijn te wijten.

Consument heeft verder geen verzoek gedaan om een hypothecaire financiering te verkrijgen. Hij begrijpt niet waarom de afdeling hypotheken van ABN AMRO hem als “niet solvabel” betiteld heeft nu hij over een eigen woning, een inkomen en tegoeden bij meerdere banken beschikt. Bovendien heeft Consument geen behoefte aan een hypothecaire geldlening.

Voorts stelt Consument dat, indien ABN AMRO hem destijds niet zou hebben geadviseerd geld in privé te lenen van zijn B.V. voor de aanschaf van de percelen grond in de Verenigde Staten, de B.V. had kunnen blijven voortbestaan daar deze dan de waarde van de grond op de balans zou hebben staan.

Verweer van ABN AMRO
3.3. ABN AMRO heeft de stellingen van Consument gemotiveerd weersproken. Voor zover nodig zal de Commissie bij de beoordeling daarop ingaan.

4. Beoordeling

4.1. De Commissie stelt vast dat de door Consument gestelde tekortkomingen in de communicatie zijdens ABN AMRO, met name waar dit het gebrek aan het hebben van één aanspreekpunt voor vragen over de relatie met de bank betreft, als zodanig door ABN AMRO zijn erkend. Het ontbreken van een medewerker die de rol van preferred banker kon vervullen heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat Consument ongewenst in de procesgang voor de beoordeling voor hypothecaire geldleningen van ABN AMRO terecht is gekomen.
De Commissie constateert en begrijpt dat Consument dit als een vervelende situatie heeft ervaren. Rechtsgevolgen kan de Commissie aan een dergelijke bejegeningsklacht verder niet verbinden.

4.2. Voor zover Consument heeft bedoeld te stellen dat sprake is geweest van een tekortschieten van de zijde van ABN AMRO bij de door haar aan Consument, zijn B.V. en zijn vrouw verstrekte beleggingsadviesdienstverlening, constateert de Commissie dat Consument niet duidelijk heeft gemaakt dat – laat staan hoe – de kennelijke waardedaling van de geadviseerde effecten aan ABN AMRO te wijten is.

4.3. Dit brengt de Commissie bij de kern van het geschil, namelijk het advies van ABN AMRO om de investering in de percelen bouwgrond in privé te financieren middels een lening uit de B.V. De Commissie merkt te dien aanzien vooraleerst op dat ABN AMRO gedurende de onderhavige procedure op zijn minst de moeite had kunnen nemen te pogen in contact te treden met de indertijd bij de advisering betrokken medewerker. Dat zij dit heeft nagelaten kan in de hiernavolgende beoordeling van dit klachtpunt echter geen verandering brengen.

4.4. Ter zitting heeft ABN AMRO uitleg verstrekt waarom het advies om de grond met uit de B.V. geleend geld aan te schaffen destijds kan zijn gegeven. Kort gezegd waren er fiscale voordelen mogelijk. Consument heeft te berde gebracht dat die specifieke redenen hem destijds niet zijn meegedeeld, dat hem helemaal geen toelichting zou zijn gegeven, maar dat hij het advies nochtans heeft opgevolgd. Naar het oordeel van de Commissie heeft ABN AMRO een op zichzelf beschouwd aannemelijke verklaring gegeven voor het gegeven advies. Consument heeft daarentegen geen heldere stelling ingenomen waarom het advies naar de omstandigheden van dat moment niet passend zou zijn geweest voor hem en zijn B.V. Het feit dat, achteraf bezien, mede door de onverwacht negatieve ontwikkelingen op de financiële markten nadien, een andere keuze mogelijk een gunstiger effect voor Consument en diens B.V. zou hebben gehad, maakt nog niet dat het advies als zodanig niet gegeven had mogen worden of anderszins niet heeft voldaan aan de maatstaf die geldt voor een adviseur.

4.5. Gelet op het voorgaande acht de Commissie de kern van de klacht ongegrond en komt zij derhalve niet tot een toewijzing van de vordering. Nu de vordering reeds op inhoudelijke gronden dient te worden afgewezen, laat de Commissie de op de klachtplicht en verjaring gestoelde weren van ABN AMRO onbesproken.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

De uitspraak heeft de vorm van een niet-bindend advies. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak