Mijn Kifid

Uitspraak 2017-480 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-480
(prof. mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop en mr. A.W.H. Vink leden, mr. M.J. Vlasveld, secretaris)

Klacht ontvangen op : 7 maart 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : FIZA Financiële Zaken B.V., gevestigd te Bergschenhoek, verder te noemen de Adviseur
Datum uitspraak : 20 juli 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument en haar echtgenoot hebben anders dan het advies van de adviseur gekozen voor een pensioenuitkering zonder nabestaandenuitkering. De echtgenoot van consument is overleden en de koopsom is toegevallen aan de verzekeraar. Consument beklaagt zich over het advies. Consument geeft aan bij het ondertekenen van de stukken, volledig te hebben vertrouwd op haar echtgenoot. Volgens consument had de adviseur had zich ervan moeten vergewissen dat consument op de hoogte was van het advies, de gemaakte keuzes, de risico’s en dat zij dit ook begreep en hiermee instemde. De Commissie oordeelt anders. Zij overweegt dat er gegronde redenen waren om af te wijken van het advies, namelijk de aanwezigheid van een overlijdensrisicoverzekering en een hogere uitkering voor het aflossen van een hypotheek. Van consument mag worden verwacht dat zij de aan haar verstrekte informatie en de ter tekening voorgelegde stukken aandachtig doorleest en dat zij, indien zij die niet begrijpt, daarover nadere vragen stelt alvorens deze voor akkoord te ondertekenen. Dat Consument dat in dit geval niet heeft gedaan, maar in plaats daarvan heeft gekozen te vertrouwen op het oordeel van haar echtgenoot, komt voor haar rekening en kan niet aan de adviseur worden tegengeworpen. Naar het oordeel van de Commissie heeft de adviseur zijn zorgplicht niet geschonden. De vordering van consument wordt afgewezen.

1. Procesverloop

1.1 De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:
• het door Consument digitaal ingediende klachtformulier, met bijlagen;
• het verweerschrift van de Adviseur, met bijlagen;
• de repliek;
• de dupliek;
• de verklaring van de Adviseur met diens keuze voor bindend advies.

1.2 De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

1.3 Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 6 december 2016 en zijn aldaar verschenen.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Voor de aankoop van een pensioenverzekering heeft de echtgenoot van Consument, [echtgenoot Consument], zich gewend tot de Adviseur. Hiertoe is een opdrachtbevestiging van 21 mei 2013 door zowel [echtgenoot Consument] als Consument ondertekend. In het kader van het adviestraject wordt zowel bij Delta Lloyd als Nationale Nederlanden een offerte opgevraagd voor een direct ingaande lijfrente met partnerpensioen.

2.2 De Adviseur schrijft op 30 mei 2013 in een e-mail aan [echtgenoot Consument]: “ (…) ik heb de offerte klaar zoals gewenst en besproken in bezit, ik voeg het bij als bijlage dan kunt u het bestuderen en samen met uw echtgenote ondertekenen en terugsturen (indien gewenst kunt u deze week langs komen om het te bespreken). De aanbieding van Nationale Nederlanden is niet conform uw wens (partnerpensioen is meeverzekerd en er is geen 5 jaren hoge uitkering opgenomen). Ik hoor graag wanneer u langs wilt komen om het verder te bespreken of de offerte getekend terugstuurt dan kan ik het afwikkelen.”

2.3 Bij brief van 30 mei 2013 stuurt Delta Lloyd aan [echtgenoot Consument] een offerte voor een direct ingaande pensioenverzekering. In de offertebrief staat onder meer de volgende tekst vermeld:
“Gewenste ingangsdatum Delta Lloyd Direct Ingaande Pensioenverzekering: 01.08.2013.

Let op:
De definitieve ingangsdatum is altijd de datum waarop de koopsom door Delta Lloyd is ontvangen.
(…)
U en uw partner wensen een andere uitkering dan de standaard uitkering.

De standaarduitkering is:
Gegarandeerde uitkering per maand € 296,40
zolang [echtgenoot Consument] in leven is.

Gegarandeerde uitkering per maand € 207,48
na overlijden van [echtgenoot Consument], zolang de partner in leven is.

U kiest voor de volgende uitkeringsafspraken:

Gegarandeerde uitkering per maand € 422,90
Zolang [echtgenoot Consument] in leven is, maar uiterlijk tot 01.08.2018.

Gegarandeerde uitkering per maand € 317,17
vanaf 01.08.2018 zolang [echtgenoot Consument] in leven is.

De hoogte van de afgesproken uitkeringen blijft gelijk.

Na uw overlijden wordt niet meer uitgekeerd.

(…)

Vroeg overlijden
Als u vlak na de ingangsdatum van de verzekering bent overleden dan hebt u nog niet zoveel uitkeringen ontvangen. U hebt dan minder geld teruggekregen aan uitkeringen, dan u aan koopsom voor deze verzekering hebt betaald. U kunt dit risico oplossen met een contraverzekering. De contraverzekering keert, na het overlijden van de verzekerde, een afgesproken bedrag uit aan de begunstigden (bijvoorbeeld uw kinderen).
(…) De contraverzekering is altijd gekoppeld aan een Delta Lloyd Direct Ingaande Pensioenverzekering en kan niet los worden gesloten. U moet zelf beslissen of het afsluiten van een contraverzekering ook voor u goed is. (…)”

De offerte is door [echtgenoot Consument] en Consument op 19 juni 2013 ondertekend.

2.4 [echtgenoot Consument] en Consument hebben op 25 juni 2013 een zogeheten afstandsverklaring partnerpensioen ondertekend. Hierin is de volgende verklaring opgenomen:
“Ondergetekenden, (…) Verklaren hiermede uitdrukkelijk afstand te doen van de aanspraak partnerpensioen en te weten dat zij uit hoofde van het af te sluiten pensioen bij Delta Lloyd voor de partner geen aanspraak op partnerpensioen kunnen doen gelden. Dit betekent dat na overlijden van [echtgenoot Consument] de uitkeringen zullen stoppen. De partner van de ondergetekende verklaart door mede-ondertekening akkoord te gaan met het bovenstaande.”

2.5 Door de Adviseur is een adviesdocument opgesteld dat drie pagina’s bevat. Dit document is ongedateerd en bevat op pagina 2 “ADVIES” en pagina 3 “U wijkt af van ons advies!” de handtekeningen van [echtgenoot Consument] en die van Consument.
Op de eerste pagina van het adviesdocument staat de volgende tekst:
• AANLEIDING
• (…)
• Uw wensen en doelstellingen:
o U heeft te kennen gegeven dat u een zo hoog mogelijke uitkering wilt ontvangen
o U wilt graag 5 jaren een hogere uitkering zodat de hypotheeklasten zo goed als bekostigd kunnen worden met de uitkeringen
o U heeft geen behoefte aan een verzekering (nabestaandenverzekering/partnerpensioen) omdat dit ten koste gaat van de hoogte van de uitkeringen
o U wilt liefst niet 2 polissen waardoor 2x kosten zouden worden betaald
• (…)
• Uw financiële positie:
• U bent op dit moment met vroegpensioen, per juni 2013 bereikt u de AOW gerechtigde leeftijd en zult u een AOW uitkering ontvangen en daarnaast pensioen van [pensioenbeheerder], de stukken hiervan hebben wij ontvangen, (…). U heeft geen schulden en op uw spaarrekening heeft u een bedrag van € 26.000,- daarnaast heeft u een tegoed van uitgeleend geld aan de kerk groot € 18.000,-. Aan uw hypotheek is een spaarhypotheek gekoppeld welke loopt tot juli 2018 waarmee de hypotheekschuld wordt afgelost, hierin zit een levensverzekering op uw leven waarmee bij uw overlijden de schuld wordt afgelost indien het overlijden plaatsvindt voor juli 2018.
• Uw kennis, ervaring en risicobereidheid:
• Wij hebben samen met u de vragen doorgelopen voor bovenstaande onderwerpen en vastgelegd in uw ‘Klantprofiel” welke wij nadien hebben doorgenomen, deze uitkomsten hebben wij gebruikt als basis voor het op te stellen advies.

Op pagina 2 is het ADVIES vermeld:
“Op basis van de inventarisatie komen wij tot het volgende advies:
(…)

• Financieel product: Direct Ingaand Pensioen
Waarom deze vorm:
Wij hebben u dit product geadviseerd omdat u met het kapitaal een pensioen moet aankopen bij een
verzekeraar die levenslang uitkeert.
(…)
• Zekerheid: wij hebben u geadviseerd om deze Direct Ingaand Pensioen te nemen met het Partnerpensioen, hierdoor raakt u of uw echtgenote het geld niet kwijt als u of uw echtgenote komen te overlijden en heeft u beiden levenslang inkomsten.”

Op de derde en laatste pagina staat het volgende opgenomen:
“U wijkt af van ons advies!
• U heeft het verschil gezien in uitkering tussen ZONDER Nabestaandenpensioen en MET Nabestaandenpensioen.
Wij hebben u dit product (Pensioen zonder Nabestaandenverzekering of contragarantie) en de constructie zoals u het wilt hebben zonder nabestaandenpensioen afgeraden omdat bij een eventueel overlijden vroegtijdig overlijden van U het resterende kapitaal kwijt raakt (deze vervalt aan de maatschappij). U hebt aangegeven dat u deze risico’s begrijpt en bereid bent deze te dragen, uw redenering is dat in het geval van uw overlijden de hypotheeklasten ook wegvallen doordat de levensverzekering de hypotheekschuld aflost, u heeft nog een pensioen bij [pensioenbeheerder] waar een nabestaandenpensioen in zit en uw echtgenote ontvangt een hogere AOW uitkering voor alleenstaanden, u heeft nog spaargeld en als een overlijden zich voordoet een hypotheekvrij huis, dit vindt u voldoende. Na de eerste vijf jaren een hogere uitkering neemt u genoegen met een lagere uitkering levenslang.

• U hebt afgezien van ons advies en gaat akkoord met de financiële gevolgen hiervan namelijk: bij een eventueel vroeg overlijden van U vervalt het resterende niet uitgekeerde kapitaal aan de verzekeringsmaatschappij.
Wij hebben u voorgerekend dat door het afsluiten van een Nabestaandenverzekering met een verzekerd kapitaal van (70% van €73.747) € 51.622 dit u een bedrag kost van € 26.428 om dit te verzekeren, de uitkeringen gaan dan voor 70% over op uw echtgenote, u krijgt hierdoor maandelijks een lagere uitkering en U vindt dit niet acceptabel. U hebt er voor gekozen die niet af te willen sluiten. Als u de verzekering in het geheel niet afsluit accepteert u daarmee het risico dat uw partner geen aanspraak kan maken op het resterende niet uitgekeerde kapitaal.
Wij hebben u meerdere malen uitgelegd en gevraagd of u het risico begrijpt en u heeft dit telkens bevestigd met de redenering dat in dat geval de hypotheekkosten ook zullen wegvallen.

Doordat u wilt afwijken van ons advies neemt u een risico, u neemt zelf verantwoordelijk voor deze keuze, u vrijwaart ons hiermee van iedere eventuele aansprakelijkheid.”

2.6 Onder verwijzing naar de offerte hebben [echtgenoot Consument] en Consument het aanvraagformulier voor direct ingaande lijfrente op 3 juli 2013 ondertekend. Op de laatste pagina van dit formulier staat boven de handtekeningen de volgende tekst genoteerd: “De verzekeringnemer verklaart dat hij kennis heeft genomen van de offerte met nummer (…) en verklaart dat de inhoud hiervan hem duidelijk is.”

2.7 Op 13 augustus 2013 geeft Delta Lloyd een polisblad af voor een “Delta Lloyd direct ingaande pensioenverzekering’. De pensioenverzekering is ingegaan op 1 augustus 2013 en kent een uitkering van € 410,29 per maand zolang [echtgenoot Consument] in leven is, maar uiterlijk tot 1 augustus 2018. Vanaf die datum bedraagt de uitkering € 307,72. Op het polisblad staat voorts vermeld: “Na uw overlijden wordt niet meer uitgekeerd.”.

2.8 [echtgenoot Consument] is op 1 juli 2014 overleden. De uitkeringen zijn door het overlijden van [echtgenoot Consument] geëindigd. De verzekeraar heeft nadien nog een
coulance-uitkering gedaan ter hoogte van twee maandtermijnen.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert een bedrag van € 68.423,58. Dit bedrag is opgebouwd uit de koopsom van de pensioenverzekering minus de reeds betaalde uitkeringen.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. De Adviseur heeft bij de advisering jegens Consument niet de zorg betracht die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam assurantieadviseur mag worden verwacht.

3.3 Consument voert hiertoe de volgende argumenten aan.
• Bij de advisering is Consument op geen enkele wijze actief en persoonlijk betrokken. Er heeft geen persoonlijk gesprek plaatsgevonden met de Adviseur waarbij ook Consument aanwezig was. Het door de Adviseur gestelde gesprek heeft niet plaatsgevonden. Consument is ook niet bekend met het pand waarin het gesprek zou hebben plaatsgevonden en de exacte datum en tijdstip van dit gesprek kan door de Adviseur niet met zekerheid worden gegeven. Er is geen gespreksverslag opgemaakt, terwijl de Adviseur dit op grond van de zorgplicht wel had moeten doen.
• Consument heeft haar handtekening gezet onder diverse stukken en zij kan zij zich herinneren dat [echtgenoot Consument] om haar handtekeningen heeft gevraagd ‘in verband met het pensioen’. Uit de ondertekening van de stukken van Consument had de Adviseur niet mogen concluderen dat zij deze stukken ook heeft gelezen en ook heeft begrepen.
• Uit de stukken blijkt dat [echtgenoot Consument] destijds is afgeweken van het advies van de Adviseur. Of hij zich daadwerkelijk bewust is geweest van de mogelijke consequenties, dan wel de reden(en) waarom hij van het advies is afgeweken, daarover is Consument niets bekend. Consument is niet bewust van het advies afgeweken omdat zij hierover nimmer persoonlijk geïnformeerd is door de Adviseur. Ook hier had de Adviseur zich ervan moeten vergewissen of Consument achter de keuze van [echtgenoot Consument] stond.
• Het advies dat is gegeven is niet passend bij de situatie van Consument en [echtgenoot Consument]. Tussen hen bestond een klassiek rollenpatroon waarbij [echtgenoot Consument] voor de financiën zorgde. Hij was in financieel opzicht voorzichtig en risicomijdend en zorgzaam. Gezien de persoonlijke situatie van Consument en [echtgenoot Consument] en de wijze waarop zij veertig jaren voor elkaar hebben gezorgd, is het niet begrijpelijk hoe voor deze constructie is gekozen. Het past niet bij deze situatie dat Consument onverzorgd achterblijft en niet is gekozen voor een nabestaandenuitkering. [echtgenoot Consument] kwakkelde sinds de zomer van 2012 met zijn gezondheid en de oorzaak hiervoor kon niet worden gevonden. In dit licht is de keuze voor een uitkering op één leven des te meer onbegrijpelijk.
• Van het kapitaal van € 74.000,- is bijna € 68.500,- in rook opgegaan. Voor dit kapitaal heeft [echtgenoot Consument] zijn hele leven hard gewerkt. Het is dan ook wrang dat dit bedrag aan de verzekeraar toevalt en Consument hier geen inkomen uit ontvangt.

Verweer van de Adviseur
3.4 De Adviseur heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• De Adviseur is door [echtgenoot Consument] benaderd met het verzoek hem te assisteren en adviseren bij de aankoop van een direct ingaande pensioenuitkering zonder nabestaandenpensioen met een hoog-laag constructie. Deze hoog-laag uitkering had als doel om zoveel mogelijk de lasten van de hypotheek te kunnen dragen. [echtgenoot Consument] wist al bij voorbaat welke constructie hij wenste.
• [echtgenoot Consument] en [Consument] zijn geadviseerd om het nabestaandenpensioen wel mee te verzekeren zodat een eventueel vroegtijdig overlijden van [echtgenoot Consument] niet tot het gevolg zou hebben dat het kapitaal terugvalt aan de verzekeringsmaatschappij. Voorts is ook de contraverzekering ter sprake gekomen. Ook zijn alternatieven besproken voor de door [echtgenoot Consument] gewenste constructie, te weten het uitstellen van de uitkeringen en het financieren van het nabestaandenpensioen uit eigen middelen. In het adviesdocument is opgenomen dat [echtgenoot Consument] en Consument afwijken van het advies. Dit advies is door beiden ondertekend. De Adviseur heeft op voldoende indringende wijze geadviseerd om voor een andere verzekeringsvorm te kiezen dan de door [echtgenoot Consument] gewenste constructie.
• [echtgenoot Consument] en Consument waren zich volledig bewust van de consequenties. Deze consequenties zijn door de Adviseur ook voorgerekend. Er is door de Adviseur nadrukkelijk gewezen op de gevolgen van de constructie, namelijk dat bij overlijden de uitkering toevalt aan de verzekeraar. De Adviseur heeft de verzekeraar Delta Lloyd expliciet verzocht om in de offerte op te nemen dat wordt afgeweken van de standaardconstructie met een nabestaandenpensioen. Dit staat op de eerste pagina van de offerte vermeld. Ook wordt op pagina 2 uitdrukkelijk gewezen op het feit dat bij overlijden van [echtgenoot Consument] niet meer zal worden uitgekeerd en dat dit risico kan worden afgedekt door een contraverzekering. Het aanvraagformulier voor deze verzekering is vervolgens door beide echtelieden ondertekend. Op het polisblad is terug te vinden dat bij overlijden van [echtgenoot Consument] het kapitaal zou terugvallen aan de verzekeraar.
• Bij het derde adviesgesprek met [echtgenoot Consument] is Consument aanwezig geweest en is het advies en de afstandsverklaring besproken. In dit gesprek heeft Consument bevestigd dat zij het allemaal begrepen had zoals [echtgenoot Consument] het haar had uitgelegd en is vervolgens met de uiteenzetting van de Adviseur akkoord gegaan.
Dit gesprek heeft plaatsgevonden op of omstreeks 25 juni 2013 omdat op die datum de afstandsverklaring is gedateerd en [echtgenoot Consument] en Consument op dezelfde dag als het gesprek de getekende documenten weer op het kantoor van de Adviseur hebben afgegeven. De Adviseur blijft op basis van het op 23 mei 2013 aan hem overhandigde legitimatiebewijs van Consument en de bespreking die heeft plaatsgevonden op
10 december 2015 van mening dat Consument bij het gesprek van 25 juni 2013 aanwezig is geweest.

• Naast de andere documenten heeft Consument de afstandsverklaring ondertekend. Uit de uitleg die daarin is opgenomen kan er geen twijfel over bestaan dat zij door ondertekening hiervan afstand deed van haar partnerpensioen. Consument beschikte over voldoende informatie over de aard en mogelijke risico’s van de af te sluiten verzekering. Van consumenten mag worden verwacht dat zij zich verdiepen in de rechten, plichten en risico’s die voortvloeien uit de door hen ondertekende stukken en overeenkomsten. Door deze te ondertekenen is zij zelfstandig akkoord gegaan met de inhoud van de verzekering. Op grond van de artikelen 151 en 156 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt aan een ondertekende overeenkomst dwingende bewijskracht toegekend waardoor moet worden aangenomen dat Consument ook daadwerkelijk afstand heeft gedaan van haar partnerpensioen. Dat Consument volledig vertrouwde op de door haar echtgenoot gemaakte keuze doet daar niets aan af.
• De Adviseur heeft jegens Consument geen zelfstandige zorgplicht, zo blijkt uit de uitspraak van de Geschillencommissie 9 september 2014, nr. 323. Consument en [echtgenoot Consument] waren gehuwd in gemeenschap van goederen. [echtgenoot Consument] was ex artikel 1:90 lid 1 en 2 alsmede 1:97 lid 1 Burgerlijk Wetboek bevoegd een zelfstandige keuze te maken over het aanwenden van zijn pensioenkapitaal. Desalniettemin heeft de Adviseur zich volledig ingespannen om ook Consument volledig te informeren.
• Bij de door Consument gevorderde schadevergoeding is geen rekening gehouden met de kosten van een partnerpensioen of een contraverzekering. Voor de contraverzekering zou minimaal een bedrag van € 26.428,- in rekening worden gebracht. Indien voor een partnerpensioen zou zijn gekozen zouden er uitkeringen aan Consument zijn uitgekeerd.
Dit moet van de gevorderde schade worden afgetrokken.

Standpunt partijen ter zitting
3.5 Ter zitting heeft Consument verder nog het volgende naar voren gebracht:
• Met de stelling van Adviseur over de huwelijksgemeenschap is Consument het niet eens. De huwelijksgemeenschap heeft geen betrekking op de zorgplicht van de Adviseur.
• Consument heeft de stukken die zij heeft ondertekend niet gelezen. Dat hoefde volgens [echtgenoot Consument] ook niet. Hij vertelde Consument dat ‘hij zijn pensioen aan het regelen was’. Consument vertrouwde haar echtgenoot hierin en dacht dat het goed geregeld was.
• Of het afwijken van het advies door [echtgenoot Consument] een bewuste keuze van hem is geweest, kan Consument niet zeggen. Zij weet niet waarom hij van het advies is afgeweken.
• Indien Consument op de hoogte was geweest van de inhoud van het advies kan zij niet zeggen hoe zij dan zou hebben gehandeld. Consument had in ieder geval wel geweten hoe haar financiële situatie er na het overlijden van [echtgenoot Consument] uit zou zien. Dat was beter geweest dan hiermee onverwacht te worden geconfronteerd.

3.6 Door de Adviseur is ter zitting aangevoerd:
• [echtgenoot Consument] was al bij een andere assurantietussenpersoon geweest. De
adviesvergoeding bij de Adviseur was lager. Hij had bij een andere adviseur al informatie ontvangen.

• Op verzoek van de Adviseur heeft [echtgenoot Consument] zijn echtgenote meegenomen
naar een bespreking. Er was sprake van een traditionele rolverdeling tussen de echtelieden. Tijdens het gesprek heeft Consument aangegeven dat zij er niet veel van begreep en dat zij vertrouwde op haar echtgenoot.
• De Adviseur heeft niets gemerkt aan de gezondheidstoestand van [echtgenoot Consument].
De Adviseur had geen reden hieraan te twijfelen. [echtgenoot Consument] had heel helder
voor ogen waarom hij de gewenste constructie wilde.

4. Beoordeling

4.1 De Commissie gaat ervan uit dat nu de opdrachtbevestiging en het adviesdocument mede door Consument zijn ondertekend, Consument in dit geval heeft te gelden als (mede)opdrachtgever ter zake van de advisering over de aankoop van pensioen. Die rechtsverhouding tussen Consument en Adviseur is een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek. De Adviseur dient in zijn hoedanigheid van assurantietussenpersoon tegenover zijn opdrachtgever de zorg te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot mag worden verwacht. Het is zijn taak te waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen (Hoge Raad 10 januari 2003, NJ 2003, 375, r.o. 3.4.1.). Meer specifiek mag van de Adviseur worden verwacht dat hij met het oog op het te verstrekken advies de nodige informatie van en over Consument inwint, Consument voldoende informeert over bestaande risico’s en Consument voldoende duidelijke en juiste informatie verstrekt om haar in staat te stellen een goed geïnformeerde en verantwoorde keuze te maken om de te geven adviezen al dan niet op te volgen. De gevolgen van die keuze komen dan vervolgens voor rekening van Consument. Tegen deze achtergrond moet door de Commissie worden beoordeeld of de Adviseur in dit geval toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn zorgplicht.

4.2 De Commissie is van oordeel dat in het midden kan blijven of Consument nu wel of niet aanwezig is geweest bij enig adviesgesprek. Immers, uit de verstrekte schriftelijke informatie en de mede door Consument voor akkoord ondertekende offerte, de afstandsverklaring partnerpensioen en het adviesdocument blijkt zonder meer dat en waarom in dit geval werd gekozen voor het afsluiten van een pensioenverzekering waarbij ten behoeve van Consument géén uitkering meer zou plaatsvinden na het overlijden van [echtgenoot Consument], wat de daaraan verbonden risico’s waren en welke alternatieven er bestonden. In genoemde stukken is nadrukkelijk en in niet mis te verstane bewoordingen meegedeeld dat [echtgenoot Consument] en Consument afweken van het gegeven advies. In het adviesdocument is ook duidelijk opgenomen om welke redenen is gekozen om van het advies af te wijken. Daaruit blijkt dat het risico dat [echtgenoot Consument] vroeg zou komen te overlijden welbewust is afgewogen tegen de mogelijkheid met name in de eerste jaren een hogere uitkering te ontvangen en dat de financiële positie van Consument daarbij in ogenschouw is genomen. Vanwege de aflossing van de geldlening door middel van de overlijdensrisicoverzekering en de bestaande andere pensioenvoorziening werd gemeend dat de financiële positie van Consument voldoende gewaarborgd was. De hogere uitkering zou hen in staat stellen de lening sneller af te lossen waardoor er na vijf jaar lagere maandlasten zouden ontstaan. Hieruit volgt dat weloverwogen en om niet onbegrijpelijke redenen van het advies is afgeweken.

4.3 Van Consument mag worden verwacht dat zij de aan haar verstrekte informatie en de ter tekening voorgelegde stukken aandachtig doorleest en dat zij, indien zij die niet begrijpt, daarover nadere vragen stelt alvorens deze voor akkoord te ondertekenen. Dat Consument dat in dit geval niet heeft gedaan, maar in plaats daarvan heeft gekozen te vertrouwen op het oordeel van haar echtgenoot, komt voor haar rekening en kan niet aan de Adviseur worden tegengeworpen. Dit brengt mee dat de Adviseur op basis van de mede ondertekening van genoemde stukken door Consument ervan uit mocht gaan dat ook Consument ermee instemde dat – in afwijking van het uitdrukkelijk andersluidende advies van de Adviseur – werd gekozen voor een pensioenverzekering waarbij ten behoeve van Consument géén uitkeringen meer zouden plaatsvinden na het overlijden van [echtgenoot Consument], teneinde met name in de eerste jaren een hogere uitkering te kunnen ontvangen.

4.4 De slotsom van het voorgaande is dat niet kan worden aangenomen dat de Adviseur niet de zorg heeft betracht die van een redelijk handelend en redelijk bekwaam assurantieadviseur mag worden verwacht, en dat dus niet is gebleken dat de Adviseur toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van zijn zorgplicht. De Commissie wijst de vordering van Consument daarom af. Hetgeen partijen meer of anders hebben aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden en zal daarom onbesproken blijven.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

n artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld

Bekijk de volledige uitspraak