Mijn Kifid

Uitspraak 2017-521 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-521
(mr. B.F. Keulen, voorzitter, prof.mr. M.L. Hendrikse en mr. A.M.T. Wigger, leden
en mr. drs. H.M.B. Brouwer, secretaris)

Klacht ontvangen op : 14 november 2015
Ingediend door : Consument
Tegen : Postma Van de Graaff B.V., gevestigd te Deventer,
verder te noemen Tussenpersoon
Datum uitspraak : 8 augustus 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

De vraag was of Tussenpersoon onzorgvuldig heeft gehandeld door de Verzekering te doen beëindigen terwijl het daartoe strekkend verzoek niet door Consument was ondertekend. Tussenpersoon heeft Consument op de hoogte gehouden van de stand van zaken aangaande de opzegging en via Verzekeraar heeft Consument tijdig bericht ontvangen van de royementsdatum. Consument heeft nagelaten Tussenpersoon die informatie te verstrekken die hij nodig zou hebben gehad om te pogen de royementsdatum aan te laten passen of voor een artikel 34 WAM verklaring te zorgen. Consument heeft Tussenpersoon eerst achteraf geïnformeerd. Tussenpersoon heeft zijn zorgplicht niet geschonden.

1. Procesverloop
De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier van 14 november 2015
en 6 september 2016.
• het verweerschrift van Tussenpersoon van 25 oktober 2016, waarin hij verwijst naar de brief die hij eerder in zijn interne klachtprocedure naar de gemachtigde van Consument heeft gestuurd;
• de repliek van de gemachtigde van Consument van 24 januari 2017.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt voorts vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 De bromfiets van Consument was via Tussenpersoon WA verzekerd. De Verzekering is door de opvolgende tussenpersoon rechtstreeks bij Tussenpersoon opgezegd met een opzegkaartje, waarop niet de handtekening van Consument stond. Deze mutatie heeft plaatsgevonden op 22 juli 2014 waarbij als royementsdatum 1 september 2014 is vastgesteld.

2.2 De Rijksdienst Wegverkeer (RDW) heeft op 29 september 2014 Consument een brief gestuurd met daarin de constatering dat de bromfiets op 29 september 2014 niet als verzekerd geregistreerd stond en dat, dat als geen artikel 34 Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verklaring zou kunnen worden overgelegd, hem een boete zou worden opgelegd.

2.3 De brief van de RDW heeft Consument onder de aandacht gebracht van de opvolgende tussenpersoon, die hem heeft gerustgesteld met de mededeling dat hij voor een artikel 34 WAM verklaring zou zorgen.

2.4 De opvolgende tussenpersoon heeft op 8 oktober 2014 de nieuwe bromfietsverzekering voor Consument laten ingaan.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert € 1.144,–. Dit bedrag is de oorspronkelijke boete van de RDW
van € 330,– die bij gebreke van betaling is opgelopen tot € 1.144,41.

Grondslagen en argumenten daarvoor
• Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag. Consument heeft aangevoerd dat Tussenpersoon de Verzekering op verzoek van de opvolgend tussenpersoon heeft doen beëindigen terwijl het opzegkaartje dat hij van de opvolgende tussenpersoon ontving niet door hem was ondertekend. Consument verwijt Tussenpersoon derhalve onzorgvuldig te hebben gehandeld door de Verzekering te laten beëindigen terwijl het daartoe strekkend verzoek niet door hem was ondertekend.

Verweer Tussenpersoon
3.2 Tussenpersoon heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Consument heeft ruim de tijd gehad om aan te geven dat een andere royementsdatum gehanteerd zou moeten worden aangezien Verzekeraar reeds op 22 juli 2014 Consument een brief heeft gestuurd waarin stond dat de Verzekering per 1 september 2014 zou worden beëindigd.
• Indien Consument tijdig Tussenpersoon op de hoogte zou hebben gesteld van de gang van zaken dan had hij mogelijk de royementsdatum hebben kunnen laten aanpassen of voor een artikel 34 WAM verklaring hebben kunnen zorgen.

4. Beoordeling

4.1 De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of Tussenpersoon onzorgvuldig heeft gehandeld door de Verzekering te doen beëindigen terwijl het daartoe strekkend verzoek niet door Consument was ondertekend.

4.2 Tussenpersoon heeft Consument op de hoogte gehouden van de stand van zaken aangaande de opzegging en via Verzekeraar heeft Consument tijdig bericht ontvangen van de royementsdatum. Consument heeft nagelaten Tussenpersoon die informatie te verstrekken die hij nodig zou hebben gehad om te pogen de royementsdatum aan te laten passen of voor een artikel 34 WAM verklaring te zorgen. Consument heeft Tussenpersoon eerst achteraf geïnformeerd.

4.3 De Commissie komt tot de conclusie dat Tussenpersoon zijn zorgplicht niet heeft geschonden.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.
.
U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak