Mijn Kifid

Uitspraak 2017-539 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-539
(mr. B.F. Keulen, voorzitter, prof.mr. M.L. Hendrikse en mr. A.M.T. Wigger, leden en
mr. drs. H.M.B. Brouwer, secretaris)

Klacht ontvangen op : 14 maart 2017
Ingediend door : Consument
Tegen : Nedasco B.V., gevestigd te Amersfoort, verder te noemen Verzekeraar
Datum uitspraak : 8 augustus 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Aan de orde was of Verzekeraar had gehandeld in strijd met zijn zorgplicht door de Verzekering te doen beëindigen terwijl het daartoe strekkend verzoek niet door Consument was ondertekend.
Verzekeraar heeft gehandeld zoals te doen gebruikelijk bij het ontvangen van een verzoek tot beëindiging van een verzekeringsovereenkomst wanneer hij een dergelijk verzoek ontvangt van de tussenpersoon met wie hij een samenwerkingsovereenkomst heeft en waarbij hij geen reden heeft om te twijfelen of deze tussenpersoon handelt namens de verzekeringnemer en hij heeft Consument tijdig een bericht gestuurd over de royementsdatum. Niet in strijd met zorgplicht.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

• het door Consument (digitaal) ingediende klachtformulier jegens de tussenpersonen betrokken bij deze klacht van 14 november 2015 en 6 september 2016;
• reactie van Verzekeraar op brief van de Geschillencommissie waarmee hij is betrokken in het geschil met de tussenpersonen van 23 maart 2017.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

De Commissie stelt voorts vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist.

2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 De bromfiets van Consument was WA verzekerd bij Verzekeraar via een tussenpersoon. De Verzekering is door de opvolgende tussenpersoon via de tussenpersoon opgezegd met een opzegkaartje, waarop niet de handtekening van Consument stond. Deze mutatie heeft plaatsgevonden op 22 juli 2014 waarbij als royementsdatum 1 september 2014 is vastgesteld. Verzekeraar heeft Consument per brief van 22 juli 2014 hiervan op de hoogte gesteld.

2.2 De Rijksdienst Wegverkeer (RDW) heeft op 29 september 2014 Consument een brief gestuurd met daarin de constatering dat de bromfiets op 29 september 2014 niet als verzekerd geregistreerd stond en dat, als geen artikel 34 Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) verklaring zou kunnen worden overgelegd, hem een boete opgelegd zou worden.

2.3 De brief van de RDW heeft Consument onder de aandacht gebracht van de opvolgende tussenpersoon, die hem gerust heeft gesteld met de mededeling dat hij voor een artikel 34 WAM verklaring zou zorgen.

2.4 De opvolgende tussenpersoon heeft eerst op 8 oktober 2014 de nieuwe bromfietsverzekering voor Consument laten ingaan en verzuimd om voor een 34 WAM verklaring te zorgen.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert € 1.144,–. Dit bedrag is de oorspronkelijke boete van de RDW van
€ 330,–, die bij gebreke van betaling is opgelopen tot € 1.144,41.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslag.
• Verzekeraar had niet mogen overgaan tot beëindiging van de Verzekering nu het opzegkaartje niet door Consument was ondertekend.

Verweer Verzekeraar
3.3 Verzekeraar heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• Verzekeraar heeft een samenwerkingsovereenkomst met zowel tussenpersoon als met de opvolgend tussenpersoon. De Verzekering is beëindigd conform de samenwerkingsovereenkomst.
• Consument heeft medio 2014 ervoor gekozen om zijn belangen te laten behartigen door de opvolgend tussenpersoon, die het verzoek tot beëindiging per 1 september 2014 bij de tussenpersoon heeft ingediend. Bij Verzekeraar is die mededeling 22 juli 2014 binnengekomen en is vervolgens het royementsaanhangsel aan de opvolgend tussenpersoon gezonden.
• Voor Verzekeraar is onduidelijk waarom de opvolgend tussenpersoon niet per 1 september 2014 een nieuwe bromfietsverzekering voor Consument heeft gesloten vooral omdat hij wist dat de Verzekering per 1 september 2014 was beëindigd nu hij immers zelf de opzegkaart aan de tussenpersoon had gezonden.

4. Beoordeling

4.1 De Commissie ziet zich voor de vraag gesteld of Verzekeraar heeft gehandeld in strijd met zijn zorgplicht door de Verzekering te doen beëindigen terwijl het daartoe strekkend verzoek niet door Consument was ondertekend.

4.2 Verzekeraar heeft naar het oordeel van de Commissie gehandeld zoals te doen gebruikelijk bij het ontvangen van een verzoek tot beëindiging van een verzekeringsovereenkomst wanneer hij een dergelijk verzoek ontvangt van de tussenpersoon met wie hij een samenwerkingsovereenkomst heeft en waarbij hij geen reden heeft om te twijfelen of deze tussenpersoon handelt namens de verzekeringnemer.

4.3 Verzekeraar heeft Consument tijdig een bericht gestuurd over de royementsdatum.

4.4 De conclusie is dat niet is komen vast te staan dat Verzekeraar zijn zorgplicht heeft geschonden. De Commissie wijst de vordering van Consument daarom af.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak