Mijn Kifid

Uitspraak 2017-540 (Bindend)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-540
(mr. E.L.A. van Emden, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)

Klacht ontvangen op : 23 mei 2016
Ingediend door : Consument
Tegen : De Hypothekers Associatie B.V., gevestigd te Rotterdam, verder te noemen ‘de Adviseur’
Datum uitspraak : 14 augustus 2017
Aard uitspraak : Bindend advies

Samenvatting

Consument heeft in 2015 op basis van een hypotheekadvies zijn aflossingsvrije hypotheek met daaraan gekoppelde beleggingsverzekeringen overgesloten naar een hypothecaire geldlening met een annuïtair deel en een aflossingsvrij deel. Consument heeft zich bij de Geschillencommissie van Kifid beklaagd dat het adviestraject bij de Adviseur in 2015 niet heeft geleid tot een passend hypotheekadvies, doordat goedkopere alternatieve hypotheekvormen en deugdelijke berekeningen van alternatieven in het advies ontbreken. De Geschillencommissie oordeelt dat de Adviseur voldoende tegemoet is gekomen aan de wensen van Consument en dat het advies passend was. Daarbij wordt opgemerkt dat een passend advies niet per definitie leidt tot de goedkoopst mogelijke hypotheekconstructie.

1. Procesverloop

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met bijbehorende bijlagen:

• de klachtbrief van Consument;
• het verweerschrift van de Adviseur;
• de repliek van Consument;
• de dupliek van de Adviseur;
• de verklaring van Consument met diens keuze voor bindend advies;
• de pleitnotitie van Consument;
• de pleitnotitie van de Adviseur.

De Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.

Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op 7 maart 2017 en zijn aldaar verschenen.


2. Feiten

De Commissie gaat uit van de volgende feiten.

2.1 Op 19 april 2001 heeft ABP Hypotheken N.V. een hypotheekofferte aan Consument uitgebracht voor een bedrag van ƒ 491.400,-. De hypothecaire geldlening bestond uit twee leningdelen, te weten een aflossingsvrij leningdeel van ƒ 191.400,- en een levenhypotheek van ƒ 300.000,-. Aan de levenhypotheek was een beleggingsverzekering gekoppeld. De akte van de hypothecaire geldlening is op 1 mei 2001 bij de notaris gepasseerd.

2.2 Op 6 december 2010 heeft ABP Hypotheken N.V. opnieuw een hypotheekofferte aan Consument uitgebracht, dit maal voor een bedrag van € 222.987,59. De hypothecaire geldlening bestond uit twee leningdelen, te weten een aflossingsvrij leningdeel van
€ 136.146,77 en een levenhypotheek van € 86.840,82. Aan de levenhypotheek was een beleggingsverzekering gekoppeld. Consument heeft de hypotheekofferte op 12 december 2010 voor akkoord ondertekend.

2.3 Als gevolg van aflossingen bedroeg de hypothecaire geldlening van Consument in december 2014 € 202.964,03. Het aflossingsvrije leningdeel bedroeg € 136.134,06 en de levenhypotheek bedroeg € 66.829,97.

2.4 Consument heeft zich eind 2014 tot de Adviseur gewend voor advies, daar de hypothecaire geldlening van Consument niet meer aan zijn wensen voldeed en de gekoppelde beleggingsverzekering negatief rendeerde. Op 22 december 2014 heeft een oriënterend gesprek plaatsgevonden tussen Consument en de Adviseur.

2.5 In de dienstverleningsovereenkomst is tussen partijen afgesproken dat een honorarium van
€ 2.691,- verschuldigd zou zijn. De dienstverleningsovereenkomst is op 7 januari 2015 door partijen ondertekend.

2.6 In de dienstverleningsovereenkomst is – voor zover relevant – het volgende opgenomen:

“Wat is uw situatie?
U heeft een eigen woning met een hypotheek. Deze hypotheek voldoet niet meer helemaal aan uw wensen.

[…]

Bijzonderheden
In het kader van hersteladvies geeft [sic] u te kennen gegeven niet meer verder te willen met de beleggingspolis van Reaal. U wilt zekerheid omtrent de aflossing.”

2.7 Op 3 februari 2015 heeft Obvion N.V., na bemiddeling van de Adviseur, een hypotheekofferte van een totaalbedrag van € 202.964,03 aan Consument uitgebracht.

De hypotheekofferte bestaat uit een aflossingsvrij leningdeel van € 132.964,06 en twee annuïtaire leningdelen van respectievelijk € 3.170,- en € 66.829,97. Consument heeft de offerte van Obvion N.V. aanvaard. De beleggingsverzekering is beëindigd en de waarde hiervan is in mindering gebracht op het aflossingsvrije deel van de hypothecaire geldlening.

2.8 De Adviseur heeft een Persoonlijk Financieel Plan opgesteld dat door Consument is ondertekend. In het Persoonlijk Financieel Plan van 15 april 2015 staat – voor zover relevant – het volgende:

“Uw wensen

Aflossingszekerheid
U wilt dat uw hypotheekschuld aan het einde van de looptijd gegarandeerd wordt afgelost. U bent bereid om voor deze zekerheid meer te betalen.

Mate van aflossen
U heeft er geen bezwaar tegen dat aan het einde van de looptijd een deel van de hypotheekschuld niet wordt afgelost.

Rentevastperiode
U wilt gedurende een periode van vijftien jaar of langer een gelijkblijvende hypotheeklast. U bent bereid om voor deze zekerheid meer te betalen.

[…]

Uw kennis en ervaring

U heeft nu (of in het verleden) een eigen woning en een hypotheek (gehad). Met deze informatie is rekening gehouden bij het advies.
Er is met u gesproken over relevante verzekeringen die in combinatie met de hypotheek kunnen worden afgesloten.
Daarnaast is met u gesproken over verschillende hypotheekvormen.

U gaf in het begin van onze gesprekken aan dat u en/of uw partner onvoldoende kennis had van de volgende onderwerpen:
• woonlastenverzekeringen
Om u te helpen bij het maken van een weloverwogen keuze hebben we in onze gesprekken de verschillende mogelijkheden uitgebreid besproken.

Uw hypotheek

Hieronder treft u een specificatie aan van uw hypotheek. De uitsplitsing van de verschillende aspecten geeft u een duidelijk overzicht.

Alle berekeningen hebben betrekking op de volgende woning:
Adres: […]
Vrij verkoopwaarde huidige woning: € 210.000
Vermoedelijke passeerdatum: 01-02-2015

U heeft gekozen voor een hypotheek bij Obvion N.V.. De totale hypotheek bedraagt
€ 180.000. De verschuldigde bruto maandlast bedraagt € 993.

Op dit moment heeft u een bestaande hypotheek bij Obvion N.V.. U heeft ervoor gekozen deze hypotheek te wijzigen cq over te sluiten. Met het bedrag dat vrijkomt uit uw polis, wordt de oorspronkelijke hypotheekschuld deels afgelost.

Het oversluiten van uw hypotheek gaat met kosten gepaard. Denk aan notariskosten voor het
opnieuw laten passeren van uw hypotheek, taxatiekosten, bemiddelingskosten en eventueel verschuldigde boeterente voor het ‘openbreken’ van uw oude contract. Al deze kosten kunt u (onder voorwaarden) meefinancieren in uw nieuwe hypotheek. Uw totale hypotheekschuld is hierdoor na het oversluiten hoger dan ervoor. In hoofdstuk 2 vindt u een opgave van de kosten en het benodigde hypotheekbedrag.

Het is van belang te weten hoe lang het duurt totdat u de kosten heeft terugverdiend, het zogenoemde ‘break-even point’.
Wij hebben uw huidige bruto hypotheeklasten vergeleken met de nieuwe bruto hypotheeklasten. Het verschil tussen beide hebben we afgezet tegen de kosten waarmee u te maken krijgt bij het oversluiten van uw hypotheek. Hieruit blijkt dat u de kosten voor het oversluiten niet terugverdient binnen de nieuwe rentevaste periode. Wij hebben u derhalve geadviseerd om de hypotheek binnen Obvion om te zetten

[…]

3. Uw keuzes

Tijdens onze gesprekken zijn veel verschillende overwegingen aan de orde gekomen. Ons advies is daarop gebaseerd.

Aflossingszekerheid
Euro 66.829,97 lost u annuïtair af evenals Euro 3170,-. De rest is aflossingsvrij.

Mate van aflossen
U vindt lage maandlasten belangrijk. Daarom wilt u zo weinig mogelijk aflossen. Verder vindt u het belangrijk dat de rest zeker wordt afgelost en niet meer middels beleggingen.

[…]

Besteding eigen middelen
U wilt de hypotheekschuld zo laag mogelijk houden. U bent bereid om daarvoor uw eigen middelen in te zetten. U heeft daarvoor de beleggingswaarde in mindering gebracht op de hypotheek.”

2.9 Bij brief van 6 april 2016 heeft Consument zich bij de Adviseur beklaagd over de dienstverlening. Consument heeft de Adviseur aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden en nog te lijden schade.

3. Vordering, klacht en verweer

Vordering Consument
3.1 Consument vordert vergoeding van de door hem geleden schade van € 44.947,-. Daarnaast vordert Consument vergoeding van de advies- en bemiddelingskosten van € 2.691,- en de advocaatkosten van € 1.058,75. Allen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
20 april 2016.

Grondslagen en argumenten daarvoor
3.2 Deze vordering steunt, kort en zakelijk weergegeven, op de volgende grondslagen. De Adviseur heeft geen passend advies aan Consument verstrekt. Als gevolg hiervan heeft de Adviseur artikel 4:23 juncto artikel 4:24 Wft overtreden, zijn zorgplicht als bedoeld in artikel 7:401 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: ‘BW’) geschonden, een toerekenbare onrechtmatige daad verricht, de beginselen van redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:2 en 6:248 BW geschonden en er is sprake van oneerlijke handelspraktijken. Consument voert ter onderbouwing de volgende argumenten aan.
• Consument heeft bewust gekozen voor de Adviseur, daar deze is aangesloten bij de Stichting Erkend Hypotheekadviseur. Consument was derhalve in de veronderstelling dat de Adviseur bovengemiddeld goed zou zijn. Consument is een breed financieel advies van hoge kwaliteit beloofd. Er mogen dus ook extra hoge eisen worden gesteld aan de zorgplicht van de Adviseur.
• De Adviseur heeft nimmer een degelijk, dan wel compleet adviesrapport aan Consument overgelegd. Het Persoonlijk Financieel Plan mist een aantal verplichte onderdelen, namelijk een motivatie met een toelichting waarom de beleggingsverzekering is afgekocht en vergelijkingen en berekeningen tussen verschillende hypotheekvormen. Voorts heeft de Adviseur de door hem overgelegde berekeningen niet aan Consument overgelegd en niet met hem besproken. Uit bovenstaande volgt reeds dat de Adviseur zijn zorgplicht heeft geschonden.
• De Adviseur heeft de wensen en kennis van Consument niet, althans onvoldoende, geïnventariseerd. Consument had niet de wens om de beleggingsverzekering te beëindigen. Consument heeft enkel opgemerkt dat hij niet blij was met de beleggingsverzekering. Voorts heeft Consument enkel een indicatie van zijn wensen gegeven, maar zijn door hem geen harde wensen uitgesproken. De Adviseur dient zich op basis van zijn zorgplicht niet alleen te baseren op de wensen van Consument, maar tevens op wat voor Consument het beste is. De Adviseur heeft door dit na te laten zijn zorgplicht geschonden.

• Consument heeft de Adviseur verzocht om een goed hypotheekadvies en derhalve indirect om advies over de verschillende mogelijkheden betreffende het omzetten van de hypothecaire geldlening. Het door de Adviseur gegeven advies sloot niet aan bij de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van Consument, aangezien er goedkopere hypotheekvormen bestonden, welke door de Adviseur niet aan Consument zijn toegelicht. Zo was er de mogelijkheid om de bestaande beleggingsverzekering te repareren, dan wel fiscaal voort te zetten in een bankspaarproduct. Wanneer de Adviseur deze mogelijkheden aan Consument had voorgelegd, had laatstgenoemde voor de goedkopere mogelijkheden gekozen. Door deze mogelijkheden niet aan Consument voor te leggen, heeft Consument geen weloverwogen keuze kunnen maken en heeft de Adviseur zijn zorgplicht geschonden.
• Ter onderbouwing van zijn standpunten heeft Consument een rapportage van […] Center B.V. overgelegd, waarin een optimale constructie is opgenomen. De in de rapportage voorgestelde constructie is wel degelijk passend en het is derhalve aannemelijk dat Consument voor deze constructie zou hebben gekozen wanneer laatstgenoemde hiermee bekend zou zijn geweest. Hieruit blijkt dat het door de Adviseur gegeven advies niet het beste advies voor Consument was.
• Er is geen sprake van eigen schuld aan de zijde van Consument, daar Consument op basis van de door de Adviseur verstrekte informatie geen weloverwogen keuze heeft kunnen maken. Voorts is Consument aan te merken als leek en de Adviseur als deskundige. Ten slotte is de eigen schuld regel niet van toepassing op adviesrelaties.

Verweer van de Adviseur
3.3 De Adviseur heeft, kort en zakelijk weergegeven, de volgende verweren gevoerd:
• De Adviseur heeft voldaan aan zijn zorgplicht en gehandeld zoals van een redelijk handelend en redelijk bekwaam beroepsgenoot mag worden verwacht. De Adviseur heeft voldoende gegevens van Consument ingewonnen en het advies van de Adviseur sloot aan bij de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van Consument. Consument heeft in de gesprekken met de Adviseur aangegeven niet verder te willen met de beleggingsverzekering en de waarde van de beleggingsverzekering te willen aflossen op de hypothecaire geldlening. Dit is tevens vermeld in de dienstverleningsovereenkomst die Consument op 7 januari 2015 voor akkoord heeft ondertekend. De Adviseur mocht er derhalve van uitgaan dat dit de wensen van Consument waren. Voorst wilde Consument gegarandeerd aflossen en mochten de maandlasten niet hoger uitkomen dan eerder het geval was. Het advies voldeed aan alle voornoemde wensen en was derhalve passend. Voorts is bij de beoordeling of het advies is aan te merken als passend van belang dat de maatstaf is of de Adviseur heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend en bekwaam beroepsgenoot mag worden verwacht en niet of de Adviseur de best denkbare prestatie heeft geleverd. Het is immers mogelijk dat een passende oplossing niet de goedkoopste of beste oplossing is. Een tussenpersoon maakt geen fout wanneer hij zijn klant een passende, maar niet de allerbeste of allergoedkoopste oplossing adviseert.
• Er zijn diverse hypotheekvormen doorberekend en met Consument besproken, hetgeen is vermeld in het Persoonlijk Financieel Plan. Zo is ook besproken om de huidige hypothecaire geldlening met de beleggingsverzekering ongewijzigd voort te zetten of de beleggingsverzekering om te zetten in een bankspaarhypotheek.
De Adviseur heeft hiervan tevens toelichtingen en berekeningen aan Consument overlegd. Consument heeft op basis hiervan zelfstandig een zeer weloverwogen beslissing kunnen nemen. Uiteindelijk heeft Consument de beleggingsverzekering beëindigd en gekozen voor een hypothecaire geldlening met een annuïtair en een aflossingsvrij leningdeel.
• Er is geen causaal verband tussen de verweten gedragingen en de door Consument gestelde schade. Het is, gezien de wensen en doelstelling van Consument, namelijk niet aannemelijk dat Consument ook daadwerkelijk zou hebben gekozen voor de in het rapport voorgestelde optimale constructie. Hierbij is van belang dat de rapportage van […] Center B.V., waarin de schade wordt bepaald, onvoldoende is onderbouwd en enkel is gebaseerd op aannames die niet realistisch zijn.
• De Adviseur heeft werkzaamheden verricht op basis waarvan Consument een vergoeding aan hem verschuldigd is. De Adviseur dient deze vergoeding derhalve niet aan Consument te vergoeden.
• Bij een eventuele vergoedingsplicht dient een deel van de schade voor eigen rekening van Consument te komen. Er is namelijk sprake van eigen schuld ex artikel 6:101 BW aan de zijde van Consument. Het feit dat de Adviseur een deskundige is, ontslaat Consument niet uit zijn eigen verantwoordelijkheden en verplichtingen. Daarbij is van belang dat Consument reeds ervaring heeft met het afsluiten van een hypothecaire geldlening en dat van hem dan ook de nodige kennis mocht worden verwacht. Dat artikel 6:101 BW niet van toepassing zou zijn op adviesrelaties is onjuist. Tot slot heeft Consument niet aan zijn schadebeperkingsplicht voldaan.

4. Beoordeling

4.1 Ter beoordeling ligt de vraag voor of de Adviseur toerekenbaar tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit hoofde van de tussen hem en Consument geldende overeenkomst van opdracht.

4.2 De Commissie oordeelt dat de rechtsverhouding tussen Consument en de Adviseur zich laat kwalificeren als een overeenkomst van opdracht (artikel 7:400 BW). In het licht hiervan rustte op de Adviseur bij de uitvoering van deze opdracht ten behoeve van Consument een zorgplicht. De Adviseur dient tegenover Consument de zorg te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht. Zie onder andere Hoge Raad 10 januari 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF0122, NJ 2003, 375, r.o. 3.4.1.

4.3 Als uitgangspunt geldt dat van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht dat hij beschikt over de nodige deskundigheid en vakkennis, dat hij de financiële belangen van zijn cliënten naar beste weten en kunnen behartigt en dat hij zorgvuldigheid betracht in de advisering van zijn cliënten. De adviseur is daarbij gehouden informatie in te winnen bij cliënten omtrent diens kennis en ervaring, wensen, doelen en mogelijkheden teneinde zich ervan te verzekeren dat de door hem te verstrekken adviezen passend zijn gelet op de wensen en mogelijkheden van cliënten. Van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag voorts worden verwacht dat hij zijn cliënten zodanig informeert over de aard van het product en de risico’s van hun keuzes, dat de cliënten vóór het sluiten van een hypothecaire geldlening een weloverwogen beslissing kunnen nemen (zie Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2012-343 en nr. 2014-411).
Uiteindelijk dient een hypotheekadvies, met het oog op alle omstandigheden van het geval, passend te zijn.

4.4 Bij het oversluiten van de hypothecaire geldlening houdt de zorgplicht van de adviseur voorts in dat hij moet onderzoeken of het oversluiten van de hypothecaire geldlening wel in het belang van Consument is (Rechtbank Rotterdam, 9 maart 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:1693). Daarbij kunnen er tal van omstandigheden zijn die meebrengen dat een passend advies niet leidt tot de goedkoopst mogelijke constructie. Een advies is immers, naast de wensen van een consument omtrent de hoogte van maandlasten, per definitie afhankelijk van diens leeftijd, diens inkomsten en toekomstperspectieven, diens wensen omtrent afloszekerheid en diens bereidheid om risico’s te nemen (zie Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-365 en nr. 2017-419).

4.5 Dit zou anders kunnen zijn indien Consument uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat de beste dan wel de goedkoopste constructie ook zijn wens was (zie ook Rechtbank Midden-Nederland 3 februari 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:420). Echter, gezien de vele factoren waarvan de inhoud van een advies afhankelijk is, zal in de regel niet één beste oplossing bestaan. Daarnaast is het zeer wel denkbaar dat een advies dat volledig aan de wens van de allerlaagste maandlasten voldoet, toch niet passend is. Immers, indien lage maandlasten kunnen worden bereikt door een risicovolle hypotheekconstructie af te sluiten, is het zeer wel mogelijk dat die risicovolle constructie met het oog op bijvoorbeeld de leeftijd, doelstellingen en risicobereidheid van een consument juist in het geheel niét passend is.

4.6 Ten aanzien van de onderhavige casus overweegt de Commissie als volgt. Consument heeft zich eind 2014 tot de Adviseur gewend teneinde een advies te verkrijgen met betrekking tot het omzetten van de hypothecaire geldlening, daar deze niet meer voldeed aan de wensen van Consument en de gekoppelde beleggingsverzekering negatief rendeerde. Vast staat dat er tussen de Adviseur en Consument meerdere gesprekken hebben plaatsgevonden waarin de Adviseur de wensen van Consument heeft geïnventariseerd. Hetgeen partijen besproken hebben is door de Adviseur vastgelegd in het Persoonlijk Financieel Plan van 15 april 2015 en door Consument ondertekend. Consument heeft hierbij de specifieke wens kenbaar gemaakt dat hij de hypothecaire geldlening aan het einde van de looptijd gegarandeerd afgelost wilde hebben. Consument heeft deze wens ter zitting bevestigd. Voorts is in het Persoonlijk Financieel Plan opgenomen dat Consument bereid is eigen middelen in te zetten om de hypotheekschuld zo laag mogelijk te houden en derhalve de waarde van de beleggingsverzekering in mindering zal brengen op de hypothecaire geldlening. In de dienstverleningsovereenkomst is daarnaast opgenomen dat Consument te kennen heeft gegeven niet verder te willen met de beleggingsverzekering.

4.7 Met in achtneming van het voorgaande heeft de Adviseur een voorstel gedaan voor een nieuwe hypothecaire geldlening en heeft Obvion N.V. op 3 februari 2015 een offerte uitgebracht welke in februari 2015 door Consument is geaccepteerd. De vraag die ter beoordeling ligt is of er alternatieve financieringen waren die de Adviseur Consument had moeten aanbieden.

4.8 Gelet op de dienstverleningsovereenkomst, het Persoonlijk Financieel Plan, de hypotheekofferte van Obvion N.V., ondertekening van voornoemde documenten en hetgeen ter zitting ter sprake is gekomen, is de Commissie van oordeel dat de Adviseur de wensen van Consument heeft geïnventariseerd en op grond van de inventarisatie een advies heeft uitgebracht dat in lijn was met deze wensen. Indien Consument zich niet had kunnen verenigen met het advies, had het op zijn weg gelegen om dit aan de Adviseur te melden dan wel de offerte van Obvion N.V. niet te accepteren.

4.9 De Commissie oordeelt op grond van de voorgaande overwegingen dat niet is komen vast te staan en evenmin aannemelijk is geworden dat het advies van de Adviseur niet passend was, dat sprake is van schending van de zorgplicht of dat de Adviseur zich op een andere wijze niet heeft gedragen op een wijze zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend adviseur mag worden verwacht. Evenmin heeft het handelen van de Adviseur op enige wijze tot schade geleid aan de zijde van Consument. De Commissie licht dit hieronder toe.

4.10 Allereerst zou het meest verstrekkende verwijt van Consument, namelijk de omstandigheid dat door de Adviseur geen alternatieve constructies of scenario’s aan hem zijn voorgespiegeld, mogelijkerwijs tot het oordeel kunnen leiden dat de dienstverlening van de Adviseur niet – althans niet volledig – is uitgevoerd. Echter diezelfde omstandigheid leidt zonder nadere onderbouwing niet tot de conclusie dat het uiteindelijke advies niet passend zou zijn geweest, noch dat Consument, ook indien ervan uit zou worden gegaan dat hij van alle goedkopere alternatieven op de hoogte zou zijn geweest, dan voor het goedkoopste alternatief zou hebben gekozen.

4.11 Voorts is gebleken noch aannemelijk geworden dat het door Consument gestelde alternatief overeen zou komen met zijn wensen, doelstellingen en risicobereidheid, noch dat dat alternatief op welke andere grond dan ook überhaupt passend zou zijn geweest. De enige onderbouwing voor deze stelling wordt gegeven door erop te wijzen dat dat alternatief over de gehele looptijd bezien lagere lasten zou hebben opgeleverd. Ten eerste is het maar de vraag of die stelling waar is. De in het voorstel genoemde maandlasten en de uiteindelijk beoogde aflossing zijn immers gebaseerd op fictieve voorbeeldrendementen. Daarnaast, ook al zou deze stelling feitelijk juist zijn, is de enkele omstandigheid van lage maandlasten, zoals hierboven overwogen, onvoldoende. In het geboden alternatief is geen enkele garantie aanwezig dat enige vorm van aflossing aan het einde van de looptijd wordt bereikt. Evenmin is aannemelijk gemaakt dat een dergelijke constructie zou passen bij de financiële positie, wensen, doelstellingen en risicobereidheid van Consument. Gelet op de algemeen bekende risico’s van beleggen en het tegenvallende resultaat van de beleggingsverzekering die Consument op dat moment had, is het ten slotte – gezien ook hetgeen is opgenomen in de dienstverleningsovereenkomst en het Persoonlijk Financieel Plan – evenmin aannemelijk geworden dat Consument voor een dergelijke constructie zou hebben gekozen als hij daarover volledig zou zijn geïnformeerd.

4.12 Ten aanzien van de overige gemaakte verwijten oordeelt de Commissie als volgt. De Commissie volgt de stelling van Consument, dat zijn situatie en wensen niet goed zouden zijn geïnventariseerd, niet.

Het Persoonlijk Financieel Plan maakt melding van de financiële positie, wensen, doelstellingen en risicobereidheid van Consument. Op basis van het Persoonlijk Financieel Plan is het advies bovendien voldoende reproduceerbaar. Van een redelijk handelend en redelijk bekwaam hypotheekadviseur kan niet worden verlangd dat ieder gesprek woordelijk wordt vastgelegd en woordelijk kan worden gereproduceerd. Er is een schriftelijk advies verstrekt en de Commissie heeft, ook op basis van hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, geen aanleiding te twijfelen aan de inhoud daarvan. Evenmin is vast komen te staan dat de Adviseur onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt wat de financiële gevolgen voor Consument zouden worden. Er zijn berekeningen gemaakt, de maandlasten zijn inzichtelijk gemaakt en ook de overige gevolgen staan duidelijk beschreven.

4.13 Resumerend komt de Commissie tot het oordeel dat niet is vast komen te staan dat de Adviseur op enige wijze tekort is geschoten in de nakoming van enige verbintenis jegens Consument. Evenmin is er sprake van onrechtmatig handelen dat tot schade aan de zijde van Consument heeft geleid. Het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van Consument wordt afgewezen.

5. Beslissing

De Commissie wijst de vordering af.

In artikel 5 van het Reglement van de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening is bepaald in welke gevallen beroep openstaat van bindende beslissingen van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. Daarbij geldt een termijn van zes weken na verzending van deze uitspraak. Op de website van Kifid vindt u praktische informatie over het instellen van beroep. Zie hiervoor www.kifid.nl/consumenten/hoe-wordt-uw-klacht-behandeld.

U kunt, binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak, bij de Voorzitter van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening schriftelijk een verzoek indienen tot herstel van kennelijke vergissingen in de uitspraak. U moet daarbij met name denken aan correctie van reken- of schrijffouten en verbetering van namen en data. De volledige procedure met de termijnen die daarbij in acht moeten worden genomen staat beschreven in artikel 46 van het Reglement.

Bekijk de volledige uitspraak